ECLI:NL:RBDHA:2024:8555
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag door niet tijdig beslissen
In deze zaak heeft eiser, geboren op een onbekende datum en van Nigeriaanse nationaliteit, op 23 februari 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Eiser is op 31 oktober 2022 toegelaten tot de nationale procedure. Op 11 februari 2024 heeft eiser de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. De Staatssecretaris heeft op 14 februari 2024 bevestigd de ingebrekestelling te hebben ontvangen. Eiser heeft vervolgens op 27 februari 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat volgens artikel 6:2 van de Awb het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Tevens is in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb bepaald dat een beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is en twee weken zijn verstreken na ontvangst van een schriftelijke ingebrekestelling.
De rechtbank stelt vast dat de termijn van twee weken voor eiser is aangevangen op 14 februari 2024, en dat deze op 28 februari 2024 is verstreken. Eiser heeft zijn beroepschrift echter op 27 februari 2024 ingediend, waardoor het beroep prematuur is ingediend en niet voldoet aan de vereisten van artikel 6:12, tweede lid, van de Awb. Hierdoor is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.