6.3.Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van het feit
De 22-jarige verdachte heeft met een 15-jarig meisje, [naam] , die hij als collega tijdens het werk had ontmoet, nog diezelfde dag in een afgelegen parkje afgesproken. Daar heeft hij haar gezoend, aan haar borsten en tepels gezogen en zich door haar laten pijpen. De verdachte heeft daarbij steeds het initiatief genomen, terwijl hij wist dat [naam] , die hij nog maar een paar uur kende, vijftien jaar oud was. Daarbij heeft hij haar opmerkingen dat zij niet verder wilde en naar huis moest genegeerd en haar met zijn handelen overrompeld. Het slachtoffer heeft moeite met het aangeven van haar grenzen en was in dat opzicht kwetsbaar tegenover de vele jaren oudere verdachte. Hoewel zijn handelingen in juridische zin niet kwalificeren als dwang, heeft hij haar toch onder een bepaalde druk gezet tot zij zijn seksuele behoeftes bevredigde. Zij ging daar alleen in mee omdat zij geen andere manier meer zag om de situatie te ontvluchten. Uit [naam] ’s slachtofferverklaring blijkt hoe groot de impact van het voorval is geweest op alle aspecten van haar leven. Zij voelt zich sindsdien vreemd, verward, verloren en, in de optiek van de rechtbank ten onrechte, zelfs schuldig. Het is de verdachte die een (seksuele) grens is overgegaan, niet het slachtoffer. De rechtbank neemt het de verdachte kwalijk dat hij deze gevoelens bij [naam] heeft veroorzaakt.
De rechtbank neemt in haar overwegingen mee dat de verdachte op geen enkel moment verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen. Sterker nog, hij legt die verantwoordelijkheid iedere keer bij [naam] . Dat maakt dat zij hem zijn handelen ernstig aanrekent.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 1 december 2023. Daaruit volgt dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke misdrijven is veroordeeld. De rechtbank zal het strafblad dan ook niet meewegen bij het bepalen van de op te leggen straf.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van de Pro Justitia rapportage van psycholoog A.C. Bruidegom over de verdachte van 2 november 2023. Daaruit volgt dat er bij hem aanwijzingen zijn voor emotieregulatieproblemen, maar dat er gelet op de beschikbare informatie geen stoornis kan worden vastgesteld. De psycholoog adviseert om het volwassenenstrafrecht toe te passen en beveelt bij een veroordeling reclasseringstoezicht aan ten behoeve van de ontwikkeling van de verdachte.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van het reclasseringsadvies over de verdachte van 6 februari 2024. De reclassering signaleert bij de verdachte moeilijkheden op het gebied van huisvesting, middelengebruik en, bij veroordeling, seksuele relaties. De reclassering adviseert eveneens om het volwassenenstrafrecht toe te passen. De reclassering heeft meerdere bijzondere voorwaarden geformuleerd, te weten een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandelverplichting, een verplichting tot meewerken aan begeleid wonen of aan maatschappelijke opvang, een contactverbod met het slachtoffer, een locatieverbod voor de gemeente Ter Aar, de verplichting tot het vinden en behouden van dagbesteding, de verplichting om zich niet op een ander adres te vestigen, de verplichting tot het meewerken aan middelencontrole en de verplichting tot het vermijden van contact met minderjarigen.
Straf
Gelet op de ernst van het feit kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een gevangenisstraf. De rechtbank acht, alles afwegende, een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden passend en geboden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. Daarvan zal zij zes maanden voorwaardelijk opleggen, met een proeftijd van drie jaren en daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden die door de reclassering zijn geadviseerd, met uitzondering van het locatieverbod. Een dergelijk locatieverbod heeft voor de verdachte vergaande gevolgen, omdat hij dan niet meer bij zijn moeder, zusje en broertje langs zou kunnen gaan. Aangezien het op te leggen contactverbod het slachtoffer al tegen de verdachte beschermt, ziet de rechtbank onvoldoende aanleiding om daarnaast ook het locatieverbod op te leggen. Met de overige voorwaarden kan er onder meer op worden toegezien dat de verdachte zich inzet om met zijn emoties en seksuele behoeftes om te gaan, dagbesteding weet te bemachtigen en behouden en stabiliteit op het gebied van zijn huisvesting en zijn middelengebruik verkrijgt. Met dit alles beoogt de rechtbank de kans op herhaling te verkleinen.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat is gericht tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van een persoon. Gelet op zijn houding, waarbij hij de volledige verantwoordelijkheid bij het slachtoffer neerlegt, alsmede dat de reclassering de kans op een misdrijf met schade voor personen groot acht, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de hierna op grond van art. 14c Sr te stellen voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn.