ECLI:NL:RBDHA:2024:8527

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 juni 2024
Publicatiedatum
4 juni 2024
Zaaknummer
09/211068-23
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake ontuchtige handelingen met minderjarige

Op 5 juni 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 22-jarige verdachte, die beschuldigd werd van ontuchtige handelingen met een 15-jarig meisje. De zaak kwam voor de rechtbank na een onderzoek dat begon met een melding van de verdachte op 19 augustus 2023 in Ter Aar. De verdachte had het meisje, dat hij als collega had ontmoet, in een parkje benaderd en seksuele handelingen met haar verricht, ondanks haar herhaalde verzoeken om te stoppen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet voldoende bewijs had geleverd voor de primair ten laste gelegde verkrachting, maar sprak hem vrij van dat feit. Wel werd de verdachte schuldig bevonden aan het subsidiair ten laste gelegde feit van ontuchtige handelingen met een minderjarige. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en een contactverbod met het slachtoffer. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan het slachtoffer voor immateriële schade.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/211068-23
Datum uitspraak: 5 juni 2024
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag 1] 2001 te [geboorteplaats] (Somalië),
BRP-adres: [adres] , [postcode] [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 22 mei 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. P. de Mos en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw mr. M.A.J. van Dam naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 19 augustus 2023 te Ter Aar, gemeente Nieuwkoop, [naam] door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid,
te weten
- het niet geringe leeftijdsverschil waardoor sprake is van feitelijk overwicht en/of
- het (meermalen) voorbij gaan aan verbale en/of non-verbale uitingen van verzet van [naam] en/of
- het (met kracht) tegen een boom duwen van [naam] en/of
- het bijten in de nek van [naam] en/of
- het (met kracht) bij de keel vastpakken en/of vasthouden van [naam] en/of
- het (met kracht) vastpakken van het hoofd en/of het haar van [naam] ,
heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [naam] ,
te weten het
- betasten van de (blote) borsten van [naam] en/of
- zuigen aan de borsten en/of tepels van [naam] en/of
- ( over de kleding) heen en weer bewegen van zijn, verdachtes, penis tegen de billen van [naam] en/of
- brengen/duwen en/of vervolgens heen en weer bewegen van zijn, verdachtes, penis in de mond van [naam] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 19 augustus 2023 te Ter Aar, gemeente Nieuwkoop, met [naam] , geboren op [geboortedag 2] 2007, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [naam] ,
te weten het
- betasten van de (blote) borsten van [naam] en/of
- zuigen aan de borsten en/of tepels van [naam] en/of
- ( over de kleding) heen en weer bewegen van zijn, verdachtes, penis, tegen de billen van [naam] en/of
- brengen/duwen en/of vervolgens heen en weer bewegen van zijn, verdachtes, penis in de mond van [naam] .

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het primair tenlastegelegde en tot bewezenverklaring van het subsidiair tenlastegelegde.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft namens de verdachte vrijspraak van het primair tenlastegelegde bepleit en heeft zich met betrekking tot het subsidiair tenlastegelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3.
Gebruikte bewijsmiddelen
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500- 2023257791, van de politie eenheid Den Haag met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 239).
1. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [naam] , opgemaakt op 22 augustus 2023, voor zover inhoudende (p. 132-136):
Geboortedatum: [geboortedag 2] 2007
19 augustus 2023 ben ik naar de [bedrijfsnaam] in Ter Aar gegaan. Ik zag dat er een nieuwe collega was: [verdachte] . Hij vroeg mij toen mijn leeftijd en ik zei hem dat ik 15 jaar was.
Tussen 17:45u en 18:00u kreeg ik een appje van [verdachte] . Hij belde 5 of 10 minuten
later. Hij kwam met het voorstel om af te spreken bij het parkje bij het oude gemeentehuis. Ik ben daar op een bankje gaan zitten. Hij is uiteindelijk tegen mij aan gaan zitten. Hij kwam dichterbij met zijn mond en toen heb ik mijn hoofd weg gedraaid. Hij vroeg waarom ik mijn hoofd weg draaide. Ik herinnerde hem er aan dat ik nog nooit zo met een jongen ben geweest en nog nooit heb gekust. Toen vroeg hij om een kusje, ik hoefde dan niet te zoenen. Ik wou het niet, maar ik heb hem een kusje op de mond gegeven en dacht toen, dan laten we het hierbij. Daarna deed hij zijn hand om mijn middel. Hij gaf mij weer kusjes en dat escaleerde naar zoenen. Op dat moment was ik een beetje bevroren, omdat ik niet goed wist wat ik moest doen. Toen ben ik omgedraaid en keken elkaar aan. Hij vroeg mij toen of ik mijn BH uit kon doen. Ik had daar "nee" op gezegd want ik durfde dat niet. Hij zei toen doe je BH dan omhoog, want dan kan ik aan je borsten zuigen. Ik durfde daar geen nee op te zeggen en heb mijn vest open gedaan en heb mijn BH omhoog gedaan, waardoor mijn borsten er uit vielen. Hij had met beide handen mijn borsten vast en ging aan mijn tepel zuigen. Hij vroeg mij toen om voorover te buigen. Een hand had ik op de boom en een hand had ik op de plank. Ik zei toen weer dat ik niet verder wilde dan dit en ik zei ook weer dat ik naar huis moest. Toen zei hij "OK" en ging achter mij staan. Ik voelde dat zijn geslachtsdeel hard was en tegen mijn kont aan duwde, hij ging ook heen en weer. Hij vroeg of ik hem wilde pijpen. Ik was op dat moment heel blij dat ik geen seks hoefde te hebben en toen hij vroeg of ik wilde pijpen heb ik "ja" gezegd, omdat ik dacht als ik dat dan alleen doe, dan kan ik daarna naar huis gaan. Toen ben ik hem gaan pijpen.
2. Het proces-verbaal van verhoor van de verdachte door de rechter-commissaris d.d. 24 augustus 2023, voor zover inhoudende, als verklaring van de verdachte - zakelijk weergegeven -:
Ik bevestig dat op 19 augustus 2023 te Ter Aar in de gemeente Nieuwkoop seksuele handelingen tussen mij en [naam] hebben plaatsgevonden. U vraagt of het klopt dat ik:
- [naam] ’s (blote) borsten heb betast. Ja.
- heb gezogen aan haar borsten en/of tepels. Ja.
- mijn penis in haar mond heb gebracht en heen en weer heb bewogen. Ja.
U vraagt of ik ben klaargekomen in haar mond. Ja.
3.4.
Bewijsoverwegingen
Vormverzuim onderzoek?
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat er sprake is geweest van een vormverzuim. Dat vormverzuim zou zijn ontstaan doordat de verdachte voor een verdenking van verkrachting is aangehouden, terwijl aan hem bij zijn piketmelding, zijn politieverhoor en zijn inverzekeringstelling telkens de verdenking van het plegen van ontucht met een persoon jonger dan zestien jaar is medegedeeld. Om die reden is aan de verdachte slechts consultatiebijstand verleend in het kader van een verdenking van ontucht met een persoon jonger dan zestien jaar en niet in het kader van een verdenking van verkrachting. Als gevolg daarvan is het recht op rechtsbijstand van de verdachte volgens de verdediging beschadigd. De verdediging verzoekt de rechtbank daarom om een vormverzuim te constateren.
De rechtbank volgt de verdediging niet in haar standpunt en overweegt daartoe als volgt. De piketmelding, het politieverhoor en de inverzekeringstelling van de verdachte vinden plaats in het begin van het onderzoek. In dat vroege stadium wordt nog veel onderzoek gedaan naar de feiten en het is gebruikelijk dat het dossier, waarin dat onderzoek staat weergegeven, pas na de piketmelding en het eerste politieverhoor aan de verdediging wordt verstrekt. De mededeling van de verdenking hoeft op dat moment nog geen precieze juridische eindbeoordeling te zijn. Dat laat de mogelijkheid voor het Openbaar Ministerie open om later, als het onderzoek daar aanleiding voor geeft, aanvullende of andere feiten aan de verdachte ten laste te leggen. De verdediging had daar bij het geven van consultatiebijstand redelijkerwijs op bedacht moeten zijn. De rechtbank is daarom van oordeel dat geen sprake is geweest van een vormverzuim.
Vrijspraak van het primair ten laste gelegde feit
Aan de verdachte is primair ten laste gelegd dat hij [naam] heeft verkracht. De rechtbank is, in overeenstemming met de standpunten van de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat het dossier onvoldoende bewijs bevat om te kunnen vaststellen dat de verdachte door geweld, bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid het slachtoffer heeft gedwongen tot het ondergaan van seksuele handelingen, waaronder het seksueel binnendringen. Om die reden zal de rechtbank de verdachte vrijspreken van de primair ten laste gelegde feit verkrachting.
3.5.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
hij op 19 augustus 2023 te Ter Aar, gemeente Nieuwkoop, met [naam] , geboren op [geboortedag 2] 2007, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [naam] ,
te weten het
- betasten van de blote borsten van [naam] en
- zuigen aan de borsten en tepels van [naam] en
- over de kleding heen en weer bewegen van zijn, verdachtes, penis, tegen de billen van [naam] en
- brengen en vervolgens heen en weer bewegen van zijn, verdachtes, penis in de mond van [naam] .

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd in het rapport van 6 februari 2024, de dadelijke uitvoerbaarheid daarvan en opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht aan de verdachte een gevangenisstraf op te leggen gelijk aan het voorarrest of korter, met eventueel een voorwaardelijke taakstraf indien voorwaarden gewenst zijn.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van het feit
De 22-jarige verdachte heeft met een 15-jarig meisje, [naam] , die hij als collega tijdens het werk had ontmoet, nog diezelfde dag in een afgelegen parkje afgesproken. Daar heeft hij haar gezoend, aan haar borsten en tepels gezogen en zich door haar laten pijpen. De verdachte heeft daarbij steeds het initiatief genomen, terwijl hij wist dat [naam] , die hij nog maar een paar uur kende, vijftien jaar oud was. Daarbij heeft hij haar opmerkingen dat zij niet verder wilde en naar huis moest genegeerd en haar met zijn handelen overrompeld. Het slachtoffer heeft moeite met het aangeven van haar grenzen en was in dat opzicht kwetsbaar tegenover de vele jaren oudere verdachte. Hoewel zijn handelingen in juridische zin niet kwalificeren als dwang, heeft hij haar toch onder een bepaalde druk gezet tot zij zijn seksuele behoeftes bevredigde. Zij ging daar alleen in mee omdat zij geen andere manier meer zag om de situatie te ontvluchten. Uit [naam] ’s slachtofferverklaring blijkt hoe groot de impact van het voorval is geweest op alle aspecten van haar leven. Zij voelt zich sindsdien vreemd, verward, verloren en, in de optiek van de rechtbank ten onrechte, zelfs schuldig. Het is de verdachte die een (seksuele) grens is overgegaan, niet het slachtoffer. De rechtbank neemt het de verdachte kwalijk dat hij deze gevoelens bij [naam] heeft veroorzaakt.
De rechtbank neemt in haar overwegingen mee dat de verdachte op geen enkel moment verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen. Sterker nog, hij legt die verantwoordelijkheid iedere keer bij [naam] . Dat maakt dat zij hem zijn handelen ernstig aanrekent.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 1 december 2023. Daaruit volgt dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke misdrijven is veroordeeld. De rechtbank zal het strafblad dan ook niet meewegen bij het bepalen van de op te leggen straf.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van de Pro Justitia rapportage van psycholoog A.C. Bruidegom over de verdachte van 2 november 2023. Daaruit volgt dat er bij hem aanwijzingen zijn voor emotieregulatieproblemen, maar dat er gelet op de beschikbare informatie geen stoornis kan worden vastgesteld. De psycholoog adviseert om het volwassenenstrafrecht toe te passen en beveelt bij een veroordeling reclasseringstoezicht aan ten behoeve van de ontwikkeling van de verdachte.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van het reclasseringsadvies over de verdachte van 6 februari 2024. De reclassering signaleert bij de verdachte moeilijkheden op het gebied van huisvesting, middelengebruik en, bij veroordeling, seksuele relaties. De reclassering adviseert eveneens om het volwassenenstrafrecht toe te passen. De reclassering heeft meerdere bijzondere voorwaarden geformuleerd, te weten een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandelverplichting, een verplichting tot meewerken aan begeleid wonen of aan maatschappelijke opvang, een contactverbod met het slachtoffer, een locatieverbod voor de gemeente Ter Aar, de verplichting tot het vinden en behouden van dagbesteding, de verplichting om zich niet op een ander adres te vestigen, de verplichting tot het meewerken aan middelencontrole en de verplichting tot het vermijden van contact met minderjarigen.
Straf
Gelet op de ernst van het feit kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een gevangenisstraf. De rechtbank acht, alles afwegende, een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden passend en geboden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. Daarvan zal zij zes maanden voorwaardelijk opleggen, met een proeftijd van drie jaren en daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden die door de reclassering zijn geadviseerd, met uitzondering van het locatieverbod. Een dergelijk locatieverbod heeft voor de verdachte vergaande gevolgen, omdat hij dan niet meer bij zijn moeder, zusje en broertje langs zou kunnen gaan. Aangezien het op te leggen contactverbod het slachtoffer al tegen de verdachte beschermt, ziet de rechtbank onvoldoende aanleiding om daarnaast ook het locatieverbod op te leggen. Met de overige voorwaarden kan er onder meer op worden toegezien dat de verdachte zich inzet om met zijn emoties en seksuele behoeftes om te gaan, dagbesteding weet te bemachtigen en behouden en stabiliteit op het gebied van zijn huisvesting en zijn middelengebruik verkrijgt. Met dit alles beoogt de rechtbank de kans op herhaling te verkleinen.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat is gericht tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van een persoon. Gelet op zijn houding, waarbij hij de volledige verantwoordelijkheid bij het slachtoffer neerlegt, alsmede dat de reclassering de kans op een misdrijf met schade voor personen groot acht, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de hierna op grond van art. 14c Sr te stellen voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn.

7.De vordering van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

[naam] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 25.275,00, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit € 20.275,00 aan materiële schade en € 5.000,00 aan immateriële schade.
7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij in zijn geheel dient te worden toegewezen.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen, althans niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal, voor zover de vordering betrekking heeft op de materiële schade in de vorm van studievertraging, de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. Dit deel van de vordering is namens de verdachte (gemotiveerd) betwist en namens de benadeelde partij onvoldoende onderbouwd. De benadeelde partij de gelegenheid geven voor een nadere onderbouwing van dit deel van de vordering zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks immateriële schade heeft geleden door het bewezenverklaarde feit. Gelet op wat namens de benadeelde partij ter toelichting op haar vordering is aangevoerd, en mede gelet op wat in vergelijkbare zaken aan immateriële schadevergoeding wordt toegekend, zal de rechtbank de geleden immateriële schade naar billijkheid vaststellen op een bedrag van € 5.000,00.
Wettelijke rente
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 19 augustus 2023, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Proceskostenveroordeling verdachte
Nu de vordering wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel
De verdachte zal voor het bewezenverklaarde strafbare feit worden veroordeeld en hij is daarom tegenover de benadeelde partij aansprakelijk voor de schade die door dit feit aan haar is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van € 5.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 19 augustus 2023 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [naam] .

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14e, 36f en 245 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren
heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
18 (ACHTTIEN) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
6 (ZES) MAANDEN, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 3 (drie) jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland op het adres Bezuidenhoutseweg 179 te Den Haag. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
- zich gedurende de proeftijd onder behandeling stelt van de Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De veroordeelde is reeds aangemeld. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
- verblijft in een nader te indiceren instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start na de einddatum van de detentie. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
- op geen enkele wijze - direct of indirect - contact heeft of zoekt met [naam] , geboren op [geboortedag 2] 2007, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
- zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
- zich niet vestigt op een ander adres zonder toestemming van het Openbaar Ministerie;
- meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;
- op geen enkele wijze contact zoekt met minderjarige meisjes. De veroordeelde vermijdt deze contacten zoveel mogelijk. Als contacten (tijdens schoolgang, gedurende werk of met familie) onvermijdelijk zijn, overlegt veroordeelde de specifieke situatie of het contact tijdig met de reclassering en wordt beoordeeld of hij hiervoor toestemming krijgt;
geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
beveelt dat bovengenoemde bijzondere voorwaarden en het -op grond van artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht- uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
heft op de schorsing van de voorlopige hechtenis;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [naam] deels toe tot een bedrag van € 5.000,00 aan immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 19 augustus 2023 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan [naam] ;
bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding en dat de benadeelde partij dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten van de benadeelde partij, begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 5.000,00 vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 19 augustus 2023 tot de dag waarop dit bedrag is betaald, ten behoeve van [naam] ;
bepaalt dat, als de verdachte niet het volledige bedrag betaalt en/of niet het volledige bedrag op hem kan worden verhaald, gijzeling zal worden toegepast voor de duur van 60 (zestig) dagen. Het toepassen van gijzeling ontslaat de verdachte niet van zijn betalingsverplichting aan de Staat;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.H.J. Doornink, voorzitter,
mr. F.C. Berg, rechter,
mr. W.R. van Hattum, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. L.L. Maassen, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 5 juni 2024.