ECLI:NL:RBDHA:2024:8487
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid van Portugal
Op 3 juni 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin de verzoeker, een man van Pakistaanse nationaliteit, een voorlopige voorziening heeft gevraagd in verband met zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De aanvraag was door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen, omdat Portugal verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de asielaanvraag. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak gedaan zonder zitting. In een eerdere uitspraak op dezelfde dag, onder zaaknummer NL24.6065, heeft de rechtbank al uitspraak gedaan op het beroep van de verzoeker. Gezien deze eerdere uitspraak was er geen noodzaak meer voor het treffen van een voorlopige voorziening, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, in aanwezigheid van mr. D.G. van den Berg als griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.