ECLI:NL:RBDHA:2024:8464
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op het verzoek om een voorlopige voorziening van de verzoeker, die in deze zaak wordt vertegenwoordigd door mr. A.S. Sewman. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. R.R. de Groot, heeft op 24 juli 2023 geen uitstel van vertrek verleend op basis van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en beroep ingesteld. Tevens heeft hij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek buiten zitting behandeld, in overeenstemming met de partijen. In een andere uitspraak, zaaknummer NL24.12116, heeft de rechtbank op dezelfde dag uitspraak gedaan op het beroep van verzoeker. Aangezien er nu een uitspraak is gedaan op het beroep, is een voorlopige voorziening niet meer nodig. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, in aanwezigheid van griffier N. Walstra, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.