ECLI:NL:RBDHA:2024:8448
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag in verband met Dublin-regelgeving
Op 8 februari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid besloten om de aanvraag van verzoekster voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen. Dit besluit is genomen op basis van de stelling dat Zweden verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 24 april 2024 behandeld, waarbij verzoekster werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde, mr. W. Spijkstra, en de staatssecretaris door mr. B.W. Zagers.
In de overwegingen van de voorzieningenrechter werd vastgesteld dat verzoekster had verzocht om de rechtsgevolgen van het bestreden besluit op te schorten totdat er een beslissing op het beroep zou zijn genomen. Echter, op dezelfde dag werd er uitspraak gedaan in een andere zaak (NL24.4792) die verband hield met het beroep van verzoekster. Hierdoor was de noodzaak voor een voorlopige voorziening niet meer aanwezig. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. T.A. Oudenaarden, in aanwezigheid van griffier A.P. Kuiters, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.