ECLI:NL:RBDHA:2024:8415
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op asielaanvraag
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het niet tijdig nemen van een besluit door verweerder op zijn asielaanvraag. Eiser heeft op 19 maart 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Op 21 oktober 2022 heeft eiser beroep ingediend tegen het niet tijdig nemen van een besluit door verweerder op zijn asielaanvraag. De rechtbank heeft op 23 juni 2023 het beroep gegrond verklaard en verweerder opgedragen binnen zestien weken na de uitspraak op de aanvraag te beslissen, op straffe van een dwangsom. Verweerder heeft op 17 juli 2023 aan eiser laten weten dat op zijn asielaanvraag niet wordt beslist, omdat eiser onder de Richtlijn Tijdelijke Bescherming valt. Eiser heeft op 5 januari 2024 opnieuw beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag.
De rechtbank heeft het beroep op 28 mei 2024 op zitting behandeld. Eiser is verschenen met zijn gemachtigde, en verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank oordeelt dat verweerder terecht in gebreke is gesteld en dat het beroep gegrond is. De rechtbank draagt verweerder op om binnen twee weken na verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen en verbindt hieraan een dwangsom van € 200,- per dag, met een maximum van € 15.000,-. Tevens veroordeelt de rechtbank verweerder in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 1.750,-.
De uitspraak is gedaan door mr. C.W. Griffioen, rechter, in aanwezigheid van mr. J.R. Froma, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.