ECLI:NL:RBDHA:2024:8409

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 mei 2024
Publicatiedatum
31 mei 2024
Zaaknummer
NL24.9004
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak

Op 31 mei 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een verzoeker, geboren op een onbekende datum en van Algerijnse nationaliteit, die een aanvraag had ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 5 maart 2024 besloten om deze aanvraag niet in behandeling te nemen, met als reden dat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. In een eerdere uitspraak, zaaknummer NL24.9003, heeft de rechtbank het aan het onderhavige verzoek verbonden beroep niet-ontvankelijk verklaard. Dit was gebaseerd op de veronderstelling dat de verzoeker geen prijs meer stelde op een beoordeling van de door hem aanvankelijk gezochte bescherming, aangezien hij met onbekende bestemming was vertrokken en zijn gemachtigde geen contact meer met hem had.

Gelet op deze omstandigheden heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat de verzoeker ook geen belang meer had bij de beoordeling van het verzoek om voorlopige voorziening. Daarom is het verzoek niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, in aanwezigheid van mr. K.E. Mulder, griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.9004

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoeker,

geboren op [geboortedatum],
van Algerijnse nationaliteit,
V-nummer: [nummer],
(gemachtigde: mr. D. de Vries),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris.

Procesverloop

Bij besluit van 5 maart 2024 (het bestreden besluit) heeft de staatssecretaris de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.9003, heeft de rechtbank het aan het onderhavige verzoek connexe beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat kan worden aangenomen dat verzoeker geen prijs meer stelt op een beoordeling van de door hem aanvankelijk gezochte bescherming. Volgens de beschikbare informatie is verzoeker met onbekende bestemming vertrokken en heeft verzoekers gemachtigde schriftelijk verklaard geen contact meer te hebben met verzoeker. Gelet hierop heeft verzoeker evenmin belang bij de beoordeling van het onderhavige verzoek.
3. Het verzoek is dus niet-ontvankelijk
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. K.E. Mulder, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.