ECLI:NL:RBDHA:2024:8400

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 mei 2024
Publicatiedatum
31 mei 2024
Zaaknummer
C/09/651666 / FA RK 23-5568 T1
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwikkeling finaal verrekenbeding in huwelijkse voorwaarden en verdeling eenvoudige gemeenschappen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 mei 2024 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een vrouw en een man, die in 2008 zijn gehuwd onder huwelijkse voorwaarden. De vrouw verzocht om de echtscheiding uit te spreken en om de omvang en samenstelling van het te verrekenen vermogen vast te stellen. De man voerde verweer en verzocht zelfstandig de echtscheiding uit te spreken, alsook een bedrag van € 9.000,- te voldoen aan de vrouw wegens overbedeling na afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden. De rechtbank heeft kennisgenomen van diverse stukken, waaronder verzoekschriften en verweerschriften van beide partijen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat beide partijen het huwelijk duurzaam ontwricht achten, waardoor de verzoeken tot echtscheiding gegrond zijn. De huwelijkse voorwaarden bevatten een finaal verrekenbeding, waarbij de rechtbank de uitleg van deze voorwaarden aan de Haviltexnorm heeft getoetst. De rechtbank oordeelde dat de aandelen van de man in zijn BV's buiten de verrekening blijven, terwijl de bankrekeningen en de auto van de vrouw wel in de verrekening moeten worden betrokken. De rechtbank heeft ook de verdeling van de eenvoudige gemeenschappen, waaronder een appartement, behandeld. De man heeft een vergoedingsrecht op de eenvoudige gemeenschap van het appartement, en de rechtbank heeft bepaald dat het appartement getaxeerd moet worden. De beslissing op de verzoeken aangaande de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden en de verdeling van de eenvoudige gemeenschappen is aangehouden tot 1 juli 2024, waarbij beide partijen in de gelegenheid zijn gesteld om aanvullende stukken over te leggen.

De rechtbank heeft de echtscheiding uitgesproken en verdere beslissingen over de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden en de verdeling van de eenvoudige gemeenschappen aangehouden.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummers: FA RK 23-5568 (echtscheiding) / FA RK 23-7832 (verdeling)
Zaaknummers: C/09/651666 (echtscheiding) / C/09/656039 (verdeling)
Datum beschikking: 24 mei 2024

Scheiding

Beschikking op het op 1 augustus 2023 ingekomen verzoek van:

[de vrouw] ,

de vrouw,
wonende in [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. J.C. Herweijer te Rijswijk.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de man] ,

de man,
wonende in [woonplaats 2] ,
advocaat: mr. L. Rijsdam te Leiden.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift van de zijde van de vrouw, ingekomen op 1 augustus 2023;
  • het bericht van 21 augustus 2023, met bijlagen, van de zijde van de vrouw;
  • het verweerschrift met zelfstandige verzoeken van de zijde van de man, ingekomen op 19 oktober 2023;
  • het verweerschrift tegen de zelfstandige verzoeken van de zijde van de vrouw, ingekomen op 24 november 2023;
  • het bericht van 16 april 2024, met bijlagen, van de zijde van de man.
Op 26 april 2024 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de vrouw met haar advocaat en de man met zijn advocaat.

Feiten

- Partijen zijn gehuwd op [huwelijksdatum] 2008 te [plaatsnaam 1] .
- Partijen zijn gehuwd onder huwelijkse voorwaarden.

Verzoek en verweer

De vrouw verzoekt de echtscheiding uit te spreken en:
- de omvang en samenstelling van het te verrekenen vermogen vast te stellen en de verrekenvordering die de vrouw op de man heeft vast te stellen;
- het appartement aan de [adres] te [woonplaats 2] aan de man toe te delen onder gelijktijdige toekenning van 50% van de waarde in het economisch verkeer daarvan minus de op de woning rustende hypotheek aan de vrouw,
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad en met compensatie van de proceskosten.
De man voert – onder referte ten aanzien van het verzoek tot echtscheiding – verweer, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.
Daarnaast verzoekt de man zelfstandig de echtscheiding uit te spreken en vast te stellen dat de man aan de vrouw een bedrag van € 9.000,- dient te voldoen wegens overbedeling na afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden en dat partijen daarna over en weer niks meer van elkaar te vorderen hebben.
De vrouw voert – onder referte ten aanzien van het zelfstandige verzoek tot echtscheiding – verweer, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.

Beoordeling

Echtscheiding
Beide partijen stellen dat het huwelijk duurzaam is ontwricht, zodat de daarop steunende, over en weer gedane verzoeken tot echtscheiding als op de wet gegrond voor toewijzing vatbaar zijn.
Afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden en verdeling van de eenvoudige gemeenschappen
Partijen zijn gehuwd onder huwelijkse voorwaarden, kort gezegd inhoudende een uitsluiting van elke gemeenschap van goederen met een periodiek verrekenbeding en een finaal verrekenbeding.
Afwikkeling finaal verrekenbeding
Artikel 6 van de huwelijkse voorwaarden luidt – voor zover van belang – als volgt:

“6. Finale verrekening bij echtscheiding of scheiding van tafel en bed

1. Bij echtscheiding, scheiding van tafel en bed of bij omzetting van het huwelijk in een geregistreerd partnerschap en het beëindigen van dat geregistreerd partnerschap wordt verrekend alsof tussen de echtgenoten een algehele gemeenschap van goederen heeft bestaan, met inachtneming van het volgende.

2. Het vermogen van ieder van de echtgenoten bestaat uit het saldo van zijn bezittingen en schulden. (…)

4. Voor de bepaling van omvang en samenstelling van het verrekenplichtig vermogen wordt als peildatum aangemerkt het tijdstip waarop het verzoek tot echtscheiding of het verzoek tot scheiding van tafel en bed is ingediend. (…)

6. In alle gevallen blijft buiten de verrekening:

- wat aan ieder van de echtgenoten bij aanvang van het huwelijk toebehoorde;
- wat door erfrecht of schenking door de echtgenoten werd verkregen; en
- wat voor een en ander in de plaats is gekomen, naar verkrijging van de eigen investeringen; en
- het ondernemingsvermogen van een van de echtgenoten; en
- aandelen in niet op de beurs genoteerde vennootschappen.”
Peildatum
Op grond van artikel 6 lid 4 van de huwelijkse voorwaarden is de peildatum voor de finale verrekening de datum van indiening van het echtscheidingsverzoek, zijnde 1 augustus 2023.
Omvang
Partijen hebben de volgende vermogensbestanddelen opgevoerd die tot het te verrekenen vermogen behoren dan wel zouden kunnen behoren:
1. de aandelen van de man in [bedrijfsnaam 1] BV;
2. de bankrekeningen van de man en de vrouw;
3. de auto van het merk Mini op naam van de vrouw;
4. twee levensverzekeringen op naam van de man.
Ad 1. De aandelen van de man in [bedrijfsnaam 1] BV
De man is enig aandeelhouder van [bedrijfsnaam 1] BV (opgericht in 1997) en [bedrijfsnaam 1] BV is enig aandeelhouder [bedrijfsnaam 2] BV (opgericht in 1997) en [bedrijfsnaam 3] BV (opgericht in 2016). Naar de rechtbank begrijpt stelt de vrouw zich op het standpunt dat een redelijke uitleg van de huwelijkse voorwaarden ertoe leidt dat de waarde van de aandelen in [bedrijfsnaam 1] BV ten tijde van de huwelijkssluiting buiten de verrekening moet blijven, maar dat de waardevermeerdering die tijdens het huwelijk heeft plaatsgevonden moet worden verrekend. De man is van mening dat de waarde van de aandelen op grond van de huwelijkse voorwaarden in het geheel niet in de verrekening moet worden betrokken.
De rechtbank overweegt als volgt.
De uitleg van, in dit geval, huwelijkse voorwaarden moet volgens vaste rechtspraak te geschieden aan de hand van de Haviltexnorm. Deze norm houdt in dat het voor de uitleg van een (bepaling in een) schriftelijk contract aankomt op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij kan mede van belang zijn tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht. Een zuiver taalkundige uitleg is niet voldoende. De Haviltexmaatstaf is ook van toepassing indien partijen op de tekst van de overeenkomst haaks op elkaar staande bedoelingen en verwachtingen baseren en geen van beider interpretaties aanstonds volstrekt onaannemelijk is (Hoge Raad 13 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3303).
De vrouw heeft betoogd dat zij, anders dan de man, geen of weinig opleiding heeft genoten en dat haar door de notaris geen uitleg is gegeven over de inhoud van de huwelijkse voorwaarden, anders dan dat zij op deze manier niet in de financiële problemen zou komen als het fout zou gaan met de zaak van de man. Op de zitting heeft de vrouw desgevraagd aangegeven dat zij wel had begrepen dat het (tandtechnisch) laboratorium van de man zou blijven.
Door de man is aangevoerd dat het bij het aangaan van de huwelijkse voorwaarden duidelijk was dat zijn bv’s buiten de verrekening zouden blijven om de vrouw te vrijwaren van financiële risico’s en om ervoor te zorgen dat de bv’s van hem bleven.
De rechtbank constateert dat uit de tekst van artikel 6 van de huwelijkse voorwaarden duidelijk blijkt dat ondernemingsvermogen en aandelen in bv’s zijn uitgezonderd van het finaal verrekenbeding:
‘(…)In alle gevallen blijft buiten de verrekening:
(…)
- het ondernemingsvermogen van een van de echtgenoten; en
- aandelen in niet op de beurs genoteerde vennootschappen.”
Dit betreft een zuiver taalkundige uitleg. De stellingen van partijen over wat zij bij het aangaan van de huwelijkse voorwaarden hebben besproken en begrepen, leiden niet tot een andere conclusie. Gesteld nog gebleken is dat er destijds iets is besproken waaruit de vrouw had kunnen afleiden dat zij zou delen in een waardevermeerdering van de aandelen (en niet in een waardevermindering van de aandelen). De vrouw heeft immers tijdens de zitting desgevraagd verklaard dat zij destijds had begrepen dat het (tandtechnisch) laboratorium van de man zou blijven. Het enkele feit dat de vrouw, anders dan de man, geen of weinig opleiding heeft genoten kan op zichzelf niet tot een andere uitleg van de huwelijkse voorwaarden leiden.
Gelet op het hiervoor overwogene is de rechtbank van oordeel dat de aandelen van de man in [bedrijfsnaam 1] BV niet behoren tot het te verrekenen vermogen.
Ad 2. De bankrekeningen van de man en de vrouw
Partijen hebben beiden een spaarrekening en een betaalrekening. Zij zijn het erover eens dat de saldi op deze bankrekeningen per de peildatum van 1 augustus 2023 moeten worden verrekend. De rechtbank zal aldus beslissen.
Ad 3. De auto van het merk Mini op naam van de vrouw
Op grond van artikel 6 van de huwelijkse voorwaarden is het uitgangspunt dat de waarde van de auto op naam van de vrouw moet worden verrekend. De vrouw beroept zich er echter op dat de waarde van de auto buiten de verrekening moet blijven omdat de auto door de man aan haar is geschonken ter gelegenheid van haar 75e verjaardag. Op de zitting heeft de vrouw toegelicht dat zij destijds haar oude auto heeft ingeruild voor € 10.000,- en dat de man de resterende € 28.000,- vanuit [bedrijfsnaam 1] BV heeft betaald. De man heeft erkend dat hij € 28.000,- vanuit [bedrijfsnaam 1] BV heeft betaald, maar hij heeft stellig betwist dat het een schenking aan de vrouw betrof. Nu de vrouw niet met bewijs heeft onderbouwd dat het de intentie van de man was om het bedrag van € 28.000,- aan de vrouw te schenken, gaat de rechtbank daaraan voorbij. Dit betekent dat de waarde van de auto in de verrekening moet worden betrokken. De vrouw heeft de waarde van de auto gesteld op
€ 12.938,- (zij heeft het kenteken van de auto ingevoerd op de website van Independer). De rechtbank ziet geen reden om hiervan af te wijken. Dit betekent dat de vrouw aan de man een bedrag van € 6.469,- moet betalen.
Ad 4. Twee levensverzekeringen op naam van de man
Volgens de vrouw heeft de man twee levensverzekeringen die een waarde vertegenwoordigen (bij ASR en bij Nationale-Nederlanden). De vrouw heeft haar stelling verder niet onderbouwd. De man heeft erkend dat hij twee verzekeringen heeft afgesloten (bij Nationale-Nederlanden). Hij stelt zich op het standpunt dat dit pensioenverzekeringen betreffen.
De rechtbank stelt voorop dat op grond van artikel 13 van de huwelijkse voorwaarden de waarde van overige oudedagsvoorzieningen, zoals lijfrenten en kapitaalverzekeringen, bij het einde van het huwelijk niet wordt verrekend. Volgens de man betreffen de door hem afgesloten verzekeringen oudedagsvoorzieningen. De rechtbank zal de man in de gelegenheid stellen om binnen twee weken na heden stukken met betrekking tot zijn verzekeringen bij Nationale-Nederlanden met een toelichting over te leggen. De vrouw mag hierop vervolgens binnen twee weken schriftelijk reageren, waarna de rechtbank een beslissing zal nemen.
Eenvoudige gemeenschappen
Partijen hebben de volgende gemeenschappelijke vermogensbestanddelen naar voren gebracht die moeten worden verdeeld:
1. het appartement aan de [adres] te [woonplaats 2] ;
2. de inboedel.
Ad 1. Het appartement aan de [adres] te [woonplaats 2]
Partijen zijn gezamenlijk (ieder voor de onverdeelde helft) eigenaar van het appartement aan de [adres] te [woonplaats 2] . Op het appartement rust een hypothecaire lening van € 64.000,-.
Tussen partijen staat vast dat de man bij de aankoop van het appartement in 2013 een bedrag van € 93.798,65 uit zijn privévermogen heeft geïnvesteerd. De man heeft een vergoedingsrecht op de eenvoudige gemeenschap van het appartement voor dit bedrag.
Partijen zijn het erover eens dat het appartement zal worden toegedeeld aan de man onder de verplichting om de hypothecaire lening voor zijn rekening te nemen en als eigen schuld te voldoen. Aangezien er geen duidelijkheid bestaat over de waarde van het appartement moet het appartement worden getaxeerd. In dit kader hebben partijen op de zitting beiden een makelaar voorgesteld. De rechtbank heeft in raadkamer bij wijze van loting bepaald dat partijen opdracht moeten geven aan [makelaar] in [plaatsnaam 2] om het appartement te taxeren per de datum van deze beschikking (de kosten hiervan moeten bij helfte worden gedeeld). De taxatie zal bindend zijn tussen partijen.
De rechtbank zal bepalen dat binnen zes weken nadat het appartement is getaxeerd het aandeel van de vrouw in het appartement aan de man moet worden overgedragen bij de notaris, waarbij geldt dat de kosten van de notariële overdracht voor rekening van de man komen. Van de overwaarde (de taxatiewaarde minus de hypothecaire lening van € 64.000,-) dient eerst het vergoedingsrecht van € 93.798,65 te worden afgetrokken, waarna de man aan de vrouw de helft van de resterende overwaarde moet vergoeden.
Ad 2. De inboedel
De man stelt zich op het standpunt dat de inboedel al is verdeeld, naar de rechtbank begrijpt zodanig dat er niets meer te verrekenen valt. De vrouw heeft het voorgaande betwist. Zij heeft aangegeven dat zij alleen haar kleding heeft meegekregen.
De man beroept zich op een schriftelijke overeenkomst tussen partijen. De rechtbank zal de man in de gelegenheid stellen om deze overeenkomst met een toelichting binnen twee weken na heden over te leggen. De vrouw mag hierop vervolgens binnen twee weken schriftelijk reageren, waarna de rechtbank een beslissing zal nemen.

Beslissing

De rechtbank:
spreekt de echtscheiding uit tussen partijen, gehuwd op [huwelijksdatum] 2008 te [plaatsnaam 1] ;
bepaalt dat de beslissing op de verzoeken aangaande de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden en de verdeling van de eenvoudige gemeenschappen wordt aangehouden tot
1 juli 2024 pro forma;
bepaalt dat de man in de gelegenheid wordt gesteld om binnen twee weken na de datum van deze beschikking stukken met betrekking tot zijn verzekeringen bij Nationale-Nederlanden met een toelichting over te leggen (met een afschrift daarvan aan de wederpartij) en dat de vrouw in de gelegenheid wordt gesteld om haar reactie op de stukken binnen twee weken na de datum van indiening van die stukken door de man bij de rechtbank aan de rechtbank te doen toekomen (met een afschrift van die reactie aan de wederpartij);
bepaalt dat de man in de gelegenheid wordt gesteld om binnen twee weken na de datum van deze beschikking de schriftelijke overeenkomst met betrekking tot de verdeling van de inboedel met een toelichting over te leggen (met een afschrift daarvan aan de wederpartij) en dat de vrouw in de gelegenheid wordt gesteld om haar reactie op de stukken binnen twee weken na de datum van indiening van die stukken door de man bij de rechtbank aan de rechtbank te doen toekomen (met een afschrift van die reactie aan de wederpartij);
houdt iedere verdere beslissing
ten aanzien van de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden en de verdeling van de eenvoudige gemeenschappen alsmede de proceskostenaan.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.C. Olland, rechter, bijgestaan door mr. C.P.E. van de Fliert-Verburg als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 24 mei 2024.