3.4.Gebruikte bewijsmiddelen en bewijsoverwegingen
De rechtbank heeft hierna opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld –
bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en).
Ten aanzien van dagvaarding I – feiten 2 en 3
Wanneer hierna met betrekking tot het bij dagvaarding I onder 2 en 3 ten laste gelegde wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het zaaknummer 2024038725 (bestaande uit de proces-verbaalnummers: PL1500-2024036585, PL1500-2024005895 en PL1500-2023401475) van de politie eenheid Den Haag, district Leiden-Bollenstreek, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 186).
Ten aanzien van dagvaarding I – feit 2
De rechtbank zal voor de bewezenverklaring van het bij dagvaarding I onder 2 ten laste gelegde volstaan met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv). De verdachte heeft dit feit namelijk (grotendeels) bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsman geen vrijspraak bepleit. Ten aanzien van de ten laste gelegde diefstal van de auto en de autosleutels, die de verdachte heeft ontkend te hebben gepleegd, zal de rechtbank een aanvullende bewijsoverweging geven.
1. De (grotendeels) bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 17 mei 2024;
2. het proces-verbaal van aangifte van [naam 2] , opgemaakt op 6 januari 2024 (p.96-98);
3. het proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [adres 3] Sassenheim), opgemaakt op 6 januari 2024 (p.101-103);
4. een geschrift, te weten een deskundigenrapportage Forensisch DNA-onderzoek, opgemaakt op 30 januari 2024 (p.122-127).
Op basis van de bewijsmiddelen staat vast dat de verdachte in de betreffende woning is geweest. De verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij in de woning sieraden en een geldbedrag uit een portemonnee heeft weggenomen, maar ontkend dat hij ook de autosleutels en bijbehorende auto (met daarin tennisaccessoires) heeft weggenomen. Daaromtrent heeft de verdachte verklaard dat die door een onbekend gebleven derde, kennelijk op dezelfde dag, zouden kunnen zijn weggenomen. De rechtbank schuift deze verklaring als ongeloofwaardig terzijde. De verklaring van de verdachte vindt geen enkele steun in de dossier. Daarbij is de verdachte pas op de terechtzitting met deze verklaring gekomen.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan dan dat de verdachte ook de autosleutels, auto en tennisaccessoires heeft gestolen. De rechtbank acht het bij dagvaarding I onder 2 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van dagvaarding I – feit 3
1. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 3] , opgemaakt op 10 januari 2024, voor zover inhoudende (p.104-105):
Plaats delict: [adres 4] Voorschoten.
Op 25 december 2023 omstreeks 16:55 uur heb ik mijn woning verlaten en heb ik de deur afgesloten. Alle ramen en deuren waren gesloten.
Op 25 december 2023 omstreeks 20:45 uur kwam ik thuis. Omstreeks 21:00 uur kwam mijn dochter thuis. Nadat mijn dochter thuiskwam is zij direct naar boven gegaan naar de kamer waar zij logeert en zag dat het raam eruit lag.
Ik zag dat het raam van de logeerkamer eruit lag. Ik zag dat de jaloezieën doorgescheurd waren. Mijn dochter zei dat haar portemonnee weg is genomen. In de portemonnee zat de creditcard van haar werk. Tevens is gepoogd om via de Velux-dakramen in te breken. Bij deze dakramen waren dakpannen verbroken.
2. Het proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [adres 4] te Voorschoten), opgemaakt op 5 januari 2024, voor zover inhoudende (p.107-110):
Op 26 december 2023 kwam ik voor forensisch onderzoek aan op de locatie [adres 4] Voorschoten.
Op de buitenzijde van de ruit van het draairaam zag ik vegen. Deze vegen waren vermoedelijk afkomstig van handschoenen. Het is mogelijk dat de dader(s) de ruit heeft/hebben aangeraakt tijdens het toegang verschaffen tot de woning. Het is mogelijk dat de dader(s) hierbij humaan biologische sporen heeft/hebben achtergelaten op de ruit. Ik heb daarom de buitenzijde van de ruit met behulp van een wattenstaafje en gedemineraliseerd water bemonsterd op de mogelijke aanwezigheid van humaan biologische sporen ten behoeve van DNA-onderzoek. Deze bemonstering heb ik respectievelijk voorzien van SIN AARJ4105NL.
3. Een geschrift, te weten een deskundigenrapportage Forensisch DNA-onderzoek, opgemaakt op 17 januari 2024, voor zover inhoudende (p.154-157):
Ontvangen sporenmateriaal
SIN AARJ4105NL Bemonstering buitenzijde verbroken raam hoog.
Interpretatie DNA-resultaten
Bemonstering buitenzijde verbroken raam hoog --> AARJ4105NL
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal twee donoren, van wie zeker één man. Het DNA-mengprofiel is geschikt voor vergelijkend DNA-onderzoek met het DNA-profiel van een persoon.
Berekening van de bewijswaarde
[naam 7]
Om een uitspraak te doen over het mogelijk aanwezig zijn van celmateriaal van [naam 7] in de bemonstering 'Buitenzijde verbroken raam hoog AARJ4105NL' is de likelihood-ratio methode toegepast. Daarbij worden de resultaten bezien in het licht van twee, elkaar uitsluitende hypothesen.
Hypothese 1: de bemonstering bevat DNA van [naam 7] en twee onbekende, niet verwante personen.
Hypothese 2: de bemonstering bevat DNA van drie onbekende, niet verwante personen.
De resultaten van het onderzoek aan de bemonstering zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is.
Extreem veel waarschijnlijker: > 1.000.000.
Van het raam in de woning aan [adres 4] in Voorschoten is een bemonstering genomen. Uit deze bemonstering AARJ3105NL is een enkelvoudig DNA-profiel verkregen, met een matchkans van meer dan 1.000.000. Het DNA-profiel van de verdachte komt overeen met dit DNA-profiel. De rechtbank concludeert hieruit, met inachtneming van de rest van het dossier, dat de verdachte donor is van het celmateriaal op deze locatie.
De verklaring van de verdachte dat zijn DNA hierop terecht kan zijn gekomen, doordat hij als glazenwasser werkte en zijn werkhandschoenen ook door anderen werden gebruikt, is volstrekt ongeloofwaardig en bovendien in het geheel niet onderbouwd dan wel concreet gemaakt. De rechtbank schuift zijn verklaring daarom terzijde.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan dan dat de verdachte de ten laste gelegde woninginbraak heeft gepleegd. De rechtbank acht het bij dagvaarding I onder 3 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van dagvaarding II
Wanneer hierna met betrekking tot dagvaarding II wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het registratienummer PL1500-2023248074, van de politie eenheid Den Haag, district Zoetermeer –
Leidschendam/Voorburg (doorgenummerd pagina 1 t/m 227).
1. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 4] , opgemaakt op 12 augustus 2023 (p. 86-116) met bijlage goederen, opgemaakt op 4 januari 2024 (p. 218-227), voor zover inhoudende:
Pleegdatum/tijd: Tussen 12 augustus 2023 om 05:37 uur en 12 augustus 2023 om 07:21 uur.
Ik woon op de [adres 6] te Leidschendam. Op 9 augustus 2023 vertrok ik samen met mijn gezin. Ik had mijn woning goed afgesloten. Ik zag dat alle ramen en deuren dicht waren. Ik had beide alarmen aangezet.
Ik hoorde en zag dat mijn alarm van het huis afging op mijn telefoon.
Ik stel een lijst met goederen beschikbaar welke goederen er weggenomen waren.
Bijlage goederen
Object: Tas (rechtbank: zes maal)
Object: Armband (rechtbank: drie maal)
Object: Ring (rechtbank: vier maal)
Object: Hanger (rechtbank: vier maal)
Object: Edelsteen
Object: Portemonnee
Object: Kleding (jas)
Object: Kleding (kostuum)
Object: Horloge (rechtbank: negen maal)
Object: Kleding (sjaal) (rechtbank: twee maal)
Object: Bril
Object: Armband (rechtbank: vijf maal)
Object: Sieraad
Object: Geldbedrag € 3.500,-
Object: Geldbedrag $ 500,-
Object: Diploma
2. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 12 augustus 2023, voor zover inhoudende (p.174-177):
Op 12 augustus 2023, omstreeks 05:30 uur, kwam er via het beveiligingsbedrijf Verisure melding dat er door één man werd ingebroken in de woning aan de [adres 6] te Leidschendam. Door het beveiligingsbedrijf werden screenshots beschikbaar gesteld welke waren gemaakt van de verdachte in de woning.
Omstreeks 05:50 uur werden ongeveer 2,4 km verderop twee mannen staande gehouden. Van beide verdachten werd een foto gemaakt en werd vergeleken met de screenshots van de verdachte in de woning. Naar aanleiding daarvan werden beiden mannen aangehouden terzake betrokkenheid bij het misdrijf.
Verdachte 1:
[verdachte] , geboren [geboortedag] 1975 te [geboorteplaats]
3. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 5 september 2023, voor zover inhoudende (p.169-170):
Dit fragment loopt van 05:00:00 – 05:59:59 en is gericht op de zijkant van de woning Populierlaan 6 te Leidschendam.
Entree deur
2023-08-12 05:22:13
Op dit fragment is te zien dat er twee personen, donker gekleed, het perceel op komen lopen. Ik zag dat er vervolgens een voorwerp vanuit de tuin werd gepakt en tegen de woning aan werd gezet. Vervolgens is te zien dat 1 persoon op dat voorwerp klimt, waarna de tweede persoon er ook op klimt en vervolgens via persoon 1 naar boven klimt en op het balkon van de woning terecht komt. De andere persoon blijft op het voorwerp staan. Deze persoon springt vervolgens van het voorwerp af en loopt met een gebogen houding en in versnelde pas weg en verdwijnt uit beeld.
2023-08-12 05:36:14
Op bovengenoemde tijd is te zien dat de verlichting aan gaat op de eerste verdieping van de betreffende woning.
2023-08-12 05:37:27
Op bovengenoemde tijd is te zien dat er 1 persoon op het balkon staat en zich vervolgens laat uitzakken van het balkon naar beneden en zo op het voorwerp weer terecht komt. De persoon sprong vervolgens van het voorwerp af naar beneden. Ik zag dat deze persoon een tas vast had in zijn handen.
4. Het proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [adres 6] Leidschendam), opgemaakt op 28 augustus 2023, voor zover inhoudende (p.181-187):
Op 12 augustus 2023 kwamen wij voor forensisch onderzoek aan op de locatie [adres 6] Leidschendam.
Eerste etage
Wij zagen dat de een ruit in het rechterraam, vanuit de deuropening gezien, verbroken was.
Ook zagen wij schoensporen op de vloer vanaf het raam richting de kledingkast staan ter hoogte van de deuropening naar de overloop. In het profiel zagen wij blokken, lijnen en de merknaam Nike staan. Het is mogelijk dat de dader(s) door de kledingkamer heeft/hebben gelopen en daarbij op de vloer schoenzoolsporen heeft/hebben achtergelaten. De sporen van een linker- en rechterschoen op voornoemde plekken heb ik, verbalisant Willemsen, middels een folie ten behoeve van schoenspoorvergelijkend onderzoek veiliggesteld en voorzien van SIN AAQW8428NL en AAQW8432NL.
5. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 12 augustus 2023, voor zover inhoudende (p.145-146):
Op zaterdag 12 augustus 2023 heb ik de schoenen van verdachte [verdachte] , geboren [geboortedag] 1975, in beslaggenomen.
Goednummer: PL1500-2023248074-2999641
Object: Schoeisel (schoen)
Merk/type: Nike
6. Het proces-verbaal vergelijkend schoensporenonderzoek, opgemaakt op 22 september 2023, voor zover inhoudende (p.188-192):
Betreffende: Een vergelijkend schoensporenonderzoek naar aanleiding van een diefstal uit een woning, gepleegd op 12 augustus 2023.
Ontvangen materiaal
[01] Een gelatinefolie met daarop een schoenafdrukspoor, veiliggesteld onder spoornummer PL1500-2023248074-145540 en voorzien van SIN AAQW8432NL;
[02] Een gelatinefolie met daarop een schoenafdrukspoor, veiliggesteld onder spoornummer PL1500-2023248074-145541 en voorzien van SIN AAQW8428NL;
[A] Een paar schoenen van het merk “Nike’’, voorzien van SIN AAQW6118NL, inbeslaggenomen onder goednummer PL1500-2023248074-2999641.
Vraagstelling
Zijn de schoensporen [01] t/m [06] veroorzaakt met een van de schoenen [A]?
Resultaten
Tijdens het vergelijkend onderzoek tussen enerzijds het schoenafdrukspoor [01] en anderzijds de zool van de linkerschoen [A] en de hiermee vervaardigde proefsporen, is gebleken dat:
• het profiel, voor zover zichtbaar, overeenkomt;
• de afmetingen, voor zover zichtbaar, praktisch overeenkomen,
• 6 onregelmatigheden in het schoenspoor qua plaats en globaal in vorm overeenkomen
met 6 beschadigingen in de zool van de linkerschoen;
• de door het schoenspoor [01] weergegeven slijtage globaal overeenkomt met de slijtage
aan de linkerschoen;
• onverklaarbare verschillen zijn niet waargenomen.
Tijdens het vergelijkend onderzoek tussen enerzijds het schoenafdrukspoor [02] en anderzijds de zolen van de schoenen [A] en de hiermee vervaardigde proefsporen, is gebleken dat:
• het profiel, voor zover zichtbaar, overeenkomt;
• de afmetingen, voor zover zichtbaar, praktisch overeenkomen;
• 2 onregelmatigheden in het schoenspoor qua plaats en vorm overeenkomen met 2
beschadigingen in de zolen van de schoenen;
• de door het schoenspoor [02] weergegeven slijtage globaal overeenkomt met de slijtage
aan de schoenen;
• onverklaarbare verschillen zijn niet waargenomen.
Conclusie
Op grond van het vergelijkend schoensporenonderzoek concludeer ik, dat de schoensporen [01] en [02], veiliggesteld in zaak PL1500-2023248074, zijn veroorzaakt met de schoenen [A].
Gezien de aanwezigheid van de verdachte (en de medeverdachte) in de buurt van de woning kort na het tijdstip van de inbraak en de in de woning aangetroffen sporen van de schoenen van de verdachte, acht de rechtbank bewezen dat de verdachte (tezamen met de medeverdachte) de ten laste gelegde woninginbraak heeft gepleegd. Dat in de voortuin van de woning een aangeefster onbekende oorbel is gevonden en dat het in de woning aangetroffen bloedspoor van een onbekende man is, maakt het voorgaande – anders dan de raadsman heeft betoogd – naar het oordeel van de rechtbank niet anders. Het betoog van de raadsman vindt zijn weerlegging in de bewijsmiddelen en hetgeen hiervoor is overwogen.
De rechtbank acht het bij dagvaarding II ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van dagvaarding III
De rechtbank zal voor de bewezenverklaring van het bij dagvaarding III ten laste gelegde feit volstaan met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, Sv. De verdachte heeft dit feit namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsman geen vrijspraak bepleit.
Wanneer hierna met betrekking tot dagvaarding III wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het registratienummer PL1500-2023161769, van de politie eenheid Den Haag (doorgenummerd pagina 1 t/m 81).
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 17 mei 2024;
2. het proces-verbaal van aangifte van [naam 6] , opgemaakt op 29 mei 2023 (p.6-8);
3. het proces-verbaal van aanhouding van de verdachte, opgemaakt op 29 mei 2023 (p.56-58);