ECLI:NL:RBDHA:2024:8371
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- S. Ketelaars - Mast
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
In de zaak tussen de verzoeker en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 31 mei 2024 uitspraak gedaan. De verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke op 2 mei 2024 door de staatssecretaris was afgewezen als kennelijk ongegrond. Hiertegen heeft de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 24 mei 2024, maar de verzoeker was niet verschenen, terwijl de staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (NL24.19305) die verband houdt met het beroep van de verzoeker. Aangezien er inmiddels een uitspraak is gedaan op het beroep, is er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S. Ketelaars - Mast, in aanwezigheid van griffier A.P. Kuiters, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.