ECLI:NL:RBDHA:2024:8367
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Vordering tot ontruiming en betaling van huurachterstand in kort geding
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 5 april 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser en een gedaagde, waarbij de eiser vorderingen heeft ingesteld tot ontruiming van een gehuurde ruimte, betaling van achterstallige huur en schadevergoeding. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. G.J. Kerver, heeft de gedaagde, die niet is verschenen, opgeroepen voor de zitting. De voorzieningenrechter heeft verstek verleend tegen de gedaagde.
De vorderingen van de eiser zijn beoordeeld en de voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vorderingen tot ontruiming en betaling van huurachterstand toewijsbaar zijn. De eiser heeft zowel wettelijke handelsrente over de huurachterstand als een boete wegens niet-tijdige betaling gevorderd. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er geen overeenkomst is tussen partijen die het mogelijk maakt om beide vorderingen over dezelfde periode te eisen. Daarom is alleen de gevorderde boete toegewezen en is de wettelijke handelsrente afgewezen.
Daarnaast zijn de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten toegewezen aan de eiser, waarbij de gedaagde in het ongelijk is gesteld. De voorzieningenrechter heeft de gedaagde veroordeeld om het gehuurde binnen één week na betekening van het vonnis te ontruimen en heeft de gedaagde ook veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur, schadevergoeding en wettelijke rente. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.