ECLI:NL:RBDHA:2024:8365

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 mei 2024
Publicatiedatum
31 mei 2024
Zaaknummer
C/09/659074 / FA RK 23-9461
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding en rechtsmacht in internationale context met betrekking tot verzoek tot echtscheiding tussen Nederlandse en Poolse partijen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 mei 2024 een beschikking gegeven in een echtscheidingsprocedure tussen een vrouw en een man, beiden van Poolse nationaliteit. De vrouw, bijgestaan door haar advocaat mr. A.G.J. van Lokven, heeft op 22 december 2023 een verzoek tot echtscheiding ingediend. De man heeft verweer gevoerd en stelt dat hij eerder, op 28 november 2023, in Polen een verzoek tot echtscheiding heeft ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat beide partijen ten tijde van de indiening van het verzoekschrift hun gewone verblijfplaats in Nederland hadden, waardoor de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft op basis van de EU-Verordening Brussel II-ter.

De rechtbank heeft op 13 mei 2023 de Nederlandse liaisonrechter verzocht om bij de Poolse liaisonrechter na te vragen of er een verzoek tot echtscheiding was ingediend in Polen. Op 20 mei 2024 heeft de Poolse liaisonrechter bevestigd dat er inderdaad een verzoek tot echtscheiding was ingediend op 28 november 2023, maar dat dit verzoek was aangehouden vanwege een teruggeleidingsprocedure. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank besloten de behandeling van de zaak aan te houden tot 1 augustus 2024, zodat partijen zich kunnen uitlaten over de voortgang van de procedure in Polen. De rechtbank heeft ook aangegeven dat als niet aan de voorwaarden wordt voldaan, de zaak kan worden afgedaan op basis van artikel 22 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 23-9461
Zaaknummer: C/09/659074
Datum beschikking: 28 mei 2024

Scheiding

Beschikking op het op 22 december 2023 ingekomen verzoek van:

[de vrouw] ,

(blijkens de huwelijksakte vóór het huwelijk geheten: [naam 1] )
de vrouw,
voorheen wonende in [woonplaats] , thans elders wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. A.G.J. van Lokven te ‘s-Hertogenbosch.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de man] ,

de man,
wonende in [woonplaats] , verblijvende te [verblijfplaats] , Polen.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • het F9-formulier van 16 januari 2024, met bijlage, van de zijde van de vrouw;
- de brief van 16 januari (naar de rechtbank leest:) 2024 van de man;
- het F9-formulier van 23 januari 2024, met bijlagen, van de zijde van de vrouw;
- het F9-formulier van 19 maart 2024, met bijlagen, van de zijde van de vrouw;
- het F9-formulier van 29 maart 2024 van de zijde van de vrouw;
- het F9-formulier van 5 april 2024 van de zijde van de vrouw;
- het e-mailbericht van 8 april 2024 van de zijde van de vrouw;
- het F9-formulier van 9 april 2024 van de zijde van de vrouw;
- het e-mailbericht van 11 april 2024 van de zijde van de vrouw;
- het e-mailbericht van 18 april 2024 van de man;
- de brief van 22 april 2024 van de man;
- het e-mailbericht van 26 april 2024 van de zijde van de vrouw.
Op 7 mei 2024 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de vrouw, bijgestaan door haar advocaat en vergezeld van de tolk B. Karpinska, de man, vergezeld van de tolk J.W. Marinus (beiden via videoverbinding), en [naam 2] namens de Raad voor de Kinderbescherming.

Feiten

- Partijen zijn gehuwd op 15 augustus 2019 te Łódź, Polen.
- Zij zijn de ouders van het volgende minderjarige kind:
- [kind] , geboren op [geboortedag] 2021 te [geboorteplaats] (roepnaam: [roepnaam] ).
- De ouders oefenen het gezamenlijk gezag over [roepnaam] uit.
- Beide partijen hebben de Poolse nationaliteit.
- Deze rechtbank heeft op 9 februari 2024 voorlopige voorzieningen getroffen, in die zin dat de rechtbank heeft bepaald dat [roepnaam] aan de vrouw wordt toevertrouwd en heeft bevolen dat [roepnaam] aan de vrouw wordt afgegeven voor zover [roepnaam] niet reeds in de macht van de vrouw mocht zijn, een en ander met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
- [roepnaam] verblijft thans tegen de wil van de moeder bij de vader in Polen.

Verzoek en verweer

Het verzoek, zoals dat na wijziging luidt, strekt tot echtscheiding, een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De man heeft verweer gevoerd, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.

Beoordeling

Echtscheiding
Rechtsmacht
Uit de Basisregistratie Personen blijkt dat zowel de vrouw als de man ten tijde van de indiening van het verzoekschrift hun gewone verblijfplaats hadden in Nederland. De Nederlandse rechter komt daarom op grond van artikel 3 aanhef en onder a en i, van de EU-Verordening Brussel II-ter (nr. 2019/1111) (hierna: Brussel II-ter) rechtsmacht toe met betrekking tot het verzoek tot echtscheiding.
De man heeft naar voren gebracht dat hij op 28 november 2023, derhalve eerder dan de vrouw, in Polen een verzoek tot echtscheiding tussen partijen aanhangig heeft gemaakt.
De vrouw heeft dit betwist.
De rechtbank heeft met inachtneming van het bepaalde in artikel 24 van de Uitvoeringswet internationale kinderbescherming op 13 mei 2023 aan de Nederlandse liaisonrechter verzocht bij de Poolse liaisonrechter na te vragen of bij het gerecht te Łódź, Polen, een verzoek tot echtscheiding tussen partijen is ingediend en zo ja, op welke datum.
Op 20 mei 2024 heeft de Poolse liaisonrechter bericht dat bij genoemd gerecht te Łódź op 28 november 2023 een verzoek tot echtscheiding tussen partijen is ingediend en dat dit verzoek is aangehouden in verband met een in Polen aanhangige teruggeleidingsprocedure.
De rechtbank heeft partijen vooraf en achteraf geïnformeerd over de consultatie.
In artikel 20, lid 1, Brussel II-ter is het volgende bepaald:

Wanneer bij gerechten van verschillende lidstaten tussen dezelfde partijen procedures tot echtscheiding, scheiding van tafel en bed of nietigverklaring van het huwelijk aanhangig worden gemaakt, houdt het gerecht waarbij de zaak het laatst is aangebracht, zijn uitspraak ambtshalve aan tot de bevoegdheid van het gerecht waarbij de zaak het eerst is aangebracht, vaststaat.”
Nu vaststaat dat op 28 november 2023 bij het gerecht te Łódź, Polen, door de man een verzoek tot echtscheiding is ingediend, derhalve eerder dan de vrouw hier in Nederland, zal de rechtbank gelet op het bepaalde in artikel 20, lid 1, Brussel II-ter de behandeling van de zaak aanhouden als na te melden.

Beslissing

De rechtbank:
bepaalt dat de behandeling van het verzoek tot echtscheiding wordt aangehouden tot
1 augustus 2024 pro formateneinde partijen in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over de voortgang van de bij het gerecht te Łódź, Polen, tussen partijen aanhangige echtscheidingsprocedure, met name of het gerecht te Łódź bevoegdheid heeft aangenomen ten aanzien van het echtscheidingsverzoek;
bepaalt dat indien aan het hierbij bepaalde geheel of gedeeltelijk niet wordt voldaan, de zaak met toepassing van artikel 22 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kan worden afgedaan;

houdt iedere verdere beslissing ten aanzien van de echtscheiding aan.

Deze beschikking is gegeven door mr. A.M.M. Vingerling, rechter, tevens kinderrechter, bijgestaan door P. Lahman als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 28 mei 2024.