Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.Het incident tot tussenkomst subsidiair voeging
3.De feiten
- Kwaliteitswens 1: Accountmanagement en Regie,
- Kwaliteitswens 2: Begeleiding ICT Professional en borging werkzaamheden,
- Kwaliteitswens 3: Proeve van Bekwaamheid - Casus,
- Kwaliteitswens 4: Proeve van Bekwaamheid - Werving en Selectie.
“relevanter, effectiever, concreter en meer toetsbaar”hebben omschreven. Bij wensvraag 4 staat dat de Inschrijver met rangnummer 5 de facetten van de wensvraag
“effectiever en concreter”omschrijft.
4.Het geschil
- primair:over te gaan tot staking en het gestaakt houden van deze aanbestedingsprocedure;
- subsidiair:de inschrijving van ItaQ op de kwaliteitswensvraag 1, 2 en 4 te laten herbeoordelen door nieuwe beoordelingscommissies, samengesteld uit terzake deskundige beoordelaars, en op basis van de resultaten van die herbeoordeling een nieuwe gunningsbeslissing te nemen, tenzij de Staat de opdracht niet meer wil verstrekken, waartegen ItaQ binnen de bezwaartermijn conform het Aanbestedingsdocument bezwaar kan maken;
- meer subsidiair:de gunningsbeslissing deugdelijk te motiveren, onder meer door de voordelen en relatieve kenmerken van de winnende Inschrijvers te vermelden en ItaQ in de gelegenheid stellen om daartegen binnen een termijn van 20 kalenderdagen in kort geding bezwaar te maken;
uiterst subsidiair, een andere maatregel te treffen die in goede justitie redelijk is en recht doet aan de belangen van ItaQ, alles met veroordeling van de Staat in de kosten van dit geding.
5.De beoordeling van het geschil
Met betrekking tot maatregel 1:
“stabiliteit, continuïteit en een hoogwaardige dienstverlening”. In de motivering van de gunningsbeslissing staat dus niets meer dan dat de beoordelingscommissie de onderbouwing van de door ItaQ zelf gestelde effecten van de maatregel niet overtuigend vindt. Daarmee heeft de beoordelingscommissie geen beoordelingscriterium toegepast dat niet vooraf bekend is gemaakt, maar slechts de onderbouwing van een stelling van ItaQ zelf getoetst. Dat valt binnen de beoordelingsruimte die toekomt aan de beoordelingscommissie.
te overtuigendat haar maatregel daadwerkelijk bijdraagt aan een hoogwaardige dienstverlening. Ook dat valt binnen het beoordelingskader. In de in het Aanbestedingsdocument opgenomen Beoordelings- en waarderingsmaatstaf (zie onder 3.3), is immers opgenomen dat toetsbaarheid een rol speelt in de waardering van de antwoorden, waarbij als toelichting is opgenomen dat het antwoord in de werking en resultaat/effect voor de Deelnemers toetsbaar,
overtuigendis, dan wel zich in het verleden op
overtuigende wijzebewezen heeft in relatie met gestelde waarborgen en garanties. Dat daarbij een rol speelt dat
de beoordelaarsovertuigd moeten zijn – daar heeft ItaQ een punt van gemaakt – is niet te vermijden en maakt de beoordeling niet onbegrijpelijk of onjuist.
al de gevonden en passende kandidaten”, terwijl in de inschrijving staat dat de accountmanager gesprekken voert met
“gevonden passende kandidaten”. Volgens ItaQ is dit een wezenlijk verschil, maar de voorzieningenrechter is met de Staat van oordeel dat ItaQ niet heeft onderbouwd wat dat wezenlijke verschil dan is.
Met betrekking tot maatregel 2:
concreteomschrijving heeft gegeven hoe zij invulling geeft aan haar regierol. Anders dan ItaQ stelt is er in de conclusie van antwoord overigens ook geen sprake van een aanvulling op de gunningsbeslissing. De Staat heeft slechts geconcretiseerd waarom de inschrijving van ItaQ op dit punt beperkt relevant is en niet concreet is omschreven.
Met betrekking tot maatregel 3:
Slotsom kwaliteitswensvraag 1:
“Bij onvoorziene uitval geeft de AM (…) aan de Inhurend Manager inclusief het (…)”.De voorzieningenrechter kan dit verder niet duiden, door de mate waarin ItaQ deze informatie heeft weggelakt. Dat komt voor haar rekening en risico. Er blijkt in elk geval niet uit dat dit betrekking heeft op het dossier waarnaar in de beoordeling verwezen wordt en dat de in de gunningsbeslissing gegeven beoordeling evident onjuist of onbegrijpelijk is.
- het verband tussen de resultaten van maatregel la en de onder lb en lc benoemde maatregelen niet blijkt uit dit deelantwoord.
- dat maatregel 2 geen expliciete beschrijving bevat, waarin verband wordt gelegd tussen de benoemde maatregelen en toetsbare resultaten.
- met betrekking tot maatregel 3 dat "een expliciete passage, hoe Inschrijver de effectiviteit van deze maatregelen onderbouwt met toetsbare resultaten niet [is] aangetroffen.
- met betrekking tot maatregel 4 dat "De concrete bijdrage van de verschillende maatregelen aan de op zich relevante genoemde resultaten in de beoordeling echter niet direct getoetst [kan] worden."
“het opstellen van een Master Test Plan, het opstellen, voorbereiden en aansturen van de FAT om de juiste dekking te bereiken”.Dit is weliswaar geen knock-out eis (die ook zijn opgenomen in de aanvraag), maar bij deze opdrachtomschrijving kan ervaring met voorbereiden en aansturen van FAT vanzelfsprekend wel bij de beoordeling van een kwalitatief gunningscriterium worden betrokken. Dat de beide kandidaten FAT-gecertificeerd zijn, is geen onderwerp van geschil. De beoordeling ziet op de vraag of er ook ervaring is met het aansturen op het gebied van FAT. De voorzieningenrechter is met de Staat van oordeel dat hiervoor onvoldoende aanknopingspunten in de ingediende cv’s staan en acht dit oordeel daarmee niet onbegrijpelijk of onjuist.