Uitspraak
Rechtbank den haag
[gedaagde 2]te [woonplaats] ,
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 mei 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiser en gedaagden over de toegang tot een voetpad dat als erfdienstbaarheid is gevestigd. Eiser, eigenaar van een perceel, vorderde dat gedaagden, die recentelijk eigenaar zijn geworden van een aangrenzend perceel, hem onbelemmerde toegang zouden verlenen tot het voetpad dat door hun perceel loopt. Gedaagden hadden de toegang tot dit voetpad afgesloten en voerden aan dat de erfdienstbaarheid niet bij notariële akte was gevestigd. De voorzieningenrechter oordeelde dat, hoewel het lijkt dat de erfdienstbaarheid niet bij akte is gevestigd, er voldoende aanwijzingen zijn dat het recht van overpad door verjaring is ontstaan, aangezien eiser het voetpad al meer dan 40 jaar gebruikt. De vordering van eiser om toegang te verlenen werd toegewezen, met een dwangsom voor het geval gedaagden niet aan de veroordeling voldoen. Daarnaast werd de vordering om de door gedaagden geplaatste camera en lamp te verwijderen afgewezen, omdat deze niet onrechtmatig waren. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.