ECLI:NL:RBDHA:2024:8248

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 mei 2024
Publicatiedatum
30 mei 2024
Zaaknummer
AWB 23/11769
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.M. Emaus-Visschers
  • R. Kloppers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake de maatregel van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiseres tegen een maatregel van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa) beoordeeld. De maatregel, die op 28 juli 2023 is opgelegd, betreft een beslissing die eiseres heeft aangevochten. De rechtbank heeft op 23 mei 2024 uitspraak gedaan in deze zaak, met zaaknummer AWB 23/11769.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Dit oordeel is gebaseerd op het ontbreken van essentiële documenten, namelijk een kopie van het bestreden besluit en een schriftelijke machtiging van de gemachtigde van eiseres. De rechtbank heeft eiseres op 11 oktober 2023 en opnieuw op 17 januari 2024 verzocht om deze documenten binnen een bepaalde termijn aan te leveren. Aangezien deze stukken niet zijn ontvangen, kon de rechtbank het beroep niet in behandeling nemen.

De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling, gezien de niet-ontvankelijkheid van het beroep. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Eiseres heeft de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending, zoals geregeld in de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 23/11769

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 mei 2024 in de zaak tussen

[eiseres], v-nummer [nummer], eiseres

(gemachtigde: [naam gemachtigde]),
en

het bestuur van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers, het COa.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de maatregel van 28 juli 2023 die krachtens het Reglement Onthoudingen en Verstrekkingen (ROV) aan haar is opgelegd.
1.1.
Het COa heeft op 23 januari 2024, op 5 februari 2024 en op 26 februari 2024 op het beroep van eiseres gereageerd.
1.2.
De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3. Bij het indienen van een beroepschrift moet de indiener een kopie van het bestreden besluit overleggen [2] en kan de rechtbank van de gemachtigde die het beroepschrift heeft ingediend een schriftelijke machtiging verlangen. [3] Ontbreken deze, dan kan de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaren. De rechtbank moet dan wel eerst de indiener in de gelegenheid hebben gesteld deze stukken alsnog toe te zenden. De rechtbank heeft (de gemachtigde van) eiseres op 11 oktober 2023 verzocht om het bestreden besluit en een schriftelijke machtiging binnen vier weken toe te zenden. Daarna heeft de rechtbank eiseres per brief van 17 januari 2024 nogmaals verzocht deze stukken binnen één week toe te zenden. De rechtbank heeft de stukken niet binnen de gestelde termijn, en ook niet daarna, van (de gemachtigde van) eiseres ontvangen.

Conclusie en gevolgen

4. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Emaus-Visschers, rechter, in aanwezigheid van
mr. R. Kloppers, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 23 mei 2024.
griffier
rechter
de griffier is niet in staat
deze uitspraak te ondertekenen
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dit mogelijk.
2.Dat staat in artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder c, van de Awb.
3.Dat staat in artikel 8:24, tweede lid, van de Awb.