Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[naam], verzoekster,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 23 mei 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoekster, wiens naam niet is vermeld, had een asielaanvraag ingediend die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen met het argument dat Frankrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van deze aanvraag. Dit besluit, dat op 17 april 2024 was genomen, leidde tot het indienen van beroep door verzoekster, die tevens verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft de zaak buiten zitting behandeld, met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Tijdens de zitting is vastgesteld dat er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (zaaknummer NL24.16876) die betrekking had op het beroep van verzoekster. Gezien deze uitspraak was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen.
Daarnaast is er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, in aanwezigheid van griffier R. Ben Sellam, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open, conform artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.