ECLI:NL:RBDHA:2024:8235

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 mei 2024
Publicatiedatum
30 mei 2024
Zaaknummer
NL 24.14317
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van Russische nationaliteit met vrees voor terugkeer naar Rusland

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 mei 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een eiser van Russische nationaliteit, geboren in 2000. De eiser had op 1 december 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 28 maart 2024 was afgewezen. De rechtbank ontving het beroepschrift op 3 april 2024 en het onderzoek ter zitting vond plaats op 6 mei 2024. Eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde, verklaarde dat hij was gevlucht uit Rusland vanwege zijn vrees om te moeten vechten in de oorlog tegen Oekraïne. Hij had eerder een oproep ontvangen om zich te melden bij het militair commissariaat en was door militairen naar Moskou gebracht. Eiser heeft verklaard dat hij op 30 november 2022 in Nederland een asielaanvraag indiende na zijn vlucht via Polen.

De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris onvoldoende rekening had gehouden met de geloofwaardige verklaringen van eiser over zijn deelname aan een demonstratie tegen de oorlog en de gevolgen daarvan. De rechtbank vond dat verweerder niet alle relevante elementen had onderscheiden en dat het bestreden besluit ondeugdelijk was gemotiveerd. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de geloofwaardige elementen in acht genomen moeten worden. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.750,--.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.14317
[V-Nummer]

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] ,

geboren op [geboortedatum] 2000, van Russische nationaliteit, eiser
(gemachtigde: mr. C.C. Smit),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. R. Radema).

Procesverloop

Bij besluit van 28 maart 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van
1 december 2022 eiser tot verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet (Vw) 2000 afgewezen als ongegrond.
Op 3 april 2024 heeft de rechtbank het beroepschrift van eiser ontvangen. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 mei 2024. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn voornoemde gemachtigde. Ook was ter zitting aanwezig A. Avakyan, tolk in de Russische taal. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.

Overwegingen

Achtergrond
1. Eiser is afkomstig uit Rusland en geboren op [geboortedatum] 2000. Eiser heeft verklaard dat hij vanuit [plaats 1] in [regio] , waar hij bij een Russische militaire eenheid zat, op [medio november] 2022 is gevlucht en de grens met Polen is overgestoken. Eiser heeft verder verklaard dat hij is gaan liften en de dag na zijn vlucht in [plaats 2] met een Nederlands gezin is meegereisd. Op 30 november 2022 heeft hij in Nederland een asielaanvraag ingediend.
Relaas
2. Eiser heeft het volgende aan zijn relaas ten grondslag gelegd. Eiser heeft verklaard dat hij in de zomer van 2022 een oproep heeft ontvangen waarin staat dat hij zich dient te melden bij het militair commissariaat. Eind oktober 2022 is eiser thuis bezocht door twee militairen die hem hebben meegenomen naar Moskou. Eiser is vervolgens naar [plaats 1] in [regio] gebracht. Daar heeft hij vanaf begin november 2022 bij een Russische militaire eenheid gezeten. Eiser werd daar voorbereid op deelname aan de strijd tegen Oekraïne. Eiser, die zelf Oekraïense wortels heeft, wil niet vechten tegen Oekraïne omdat hij Russen en Oekraïners als broeders van elkaar ziet. Voor eiser is dit reden geweest om op
[medio november] 2022 de militaire eenheid verlaten. Eiser stond toen [die dag] op wacht. Door een gat in het hek te knippen heeft eiser weten te vluchten naar Polen. Eiser is het bos in gerend en naar de andere kant van een rivier gezwommen. Vervolgens is hij liftend naar [plaats 2] in Polen gegaan. Vanuit daar is hij, als eerder gezegd, geholpen door een Nederlands gezin en naar Nederland gereisd.
Standpunt verweerder
3.1
Het asielrelaas bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
Identiteit, nationaliteit en herkomst;
Eiser is opgeroepen te verschijnen voor het militair commissariaat waaraan hij geen gehoor heeft gegeven. Eind oktober 2022 is eiser vanuit huis meegenomen naar Moskou. Van daaruit is eiser bij een eenheid in [regio] gestationeerd van waar hij is gedeserteerd in de nacht van [medio november] 2022.
3.2.
Verweerder heeft het eerste element geloofwaardig geacht. Het tweede element acht verweerder ongeloofwaardig.
4. Omdat het tweede element ongeloofwaardig wordt geacht is eiser volgens verweerder niet aan te merken als vluchteling zoals bedoeld in het Vluchtelingenverdrag. Evenmin loopt eiser volgens verweerder bij terugkeer naar de Russische Federatie een reëel risico op ernstige schade.
Juridisch kader
5. In paragraaf C1/4.4 van de Vreemdelingencirculaire 2000 worden onder relevante elementen verstaan relevante gestelde gegevens die zien op de persoon van de vreemdeling en relevante gestelde gebeurtenissen. Verder wordt in Werkinstructie (WI) 2014/10 aangegeven dat een relevant element een feit of omstandigheid is dat of die raakt aan tenminste één onderwerp of verhaallijn en in verband staat met vluchtelingschap dan wel artikel 3 van het EVRM [1] . Daarbij is van belang om de kern van het asielverzoek te identificeren, welke bestaat uit de feiten, omstandigheden en/of gebeurtenissen die in verband staan met de definitie van vluchtelingschap dan wel vrees voor een behandeling als bedoeld in artikel 3 van het EVRM.
Standpunt eiser
6. Eiser heeft zich op het standpunt gesteld dat verweerder in de besluitvorming niet alle relevante elementen heeft onderscheiden. Zo heeft eiser bijvoorbeeld verklaard dat hij heeft deelgenomen aan een demonstratie tegen de oorlog in Oekraïne, hiervoor door de Russische autoriteiten is opgepakt en beboet. Volgens eiser had verweerder dit als afzonderlijk element moeten beoordelen. Dit geldt volgens eiser ook voor zijn verklaringen die gaan over dat hij reservist categorie I is en daardoor oproepbaar is voor mobilisatie. Verder voert eiser aan dat verweerder in het bestreden besluit niet is ingegaan op zijn vrees dat hij bij terugkeer naar Rusland mogelijk vanwege zijn vlucht in de negatieve belangstelling komt te staan, en het risico loopt naar het front in Oekraïne te worden gestuurd.
Standpunt verweerder
7. Verweerders gemachtigde heeft op de zitting beaamd dat geloofwaardig wordt geacht dat eiser tegen de oorlog in Oekraïne is, heeft deelgenomen aan een demonstratie tegen de oorlog in Oekraïne, hiervoor door de Russische autoriteiten is opgepakt en een boete heeft gekregen. Ook acht verweerder geloofwaardig dat eiser reservist categorie I is en daardoor oproepbaar is voor mobilisatie. Volgens verweerder is het echter niet nodig deze geloofwaardig geachte gegevens en gebeurtenissen te onderscheiden als relevant(e) element(en). Eiser is namelijk niet naar aanleiding van deze gegevens en gebeurtenissen vertrokken. Dat is, volgens eisers verklaringen, pas gebeurd toen hij gestationeerd was in [regio] en gedeserteerd omdat hij vreesde te moeten deelnemen aan de oorlog. Dit heeft verweerder – net als dat hij opgeroepen zou zijn te verschijnen voor het militair commissariaat – onderscheiden als relevant element, beoordeeld en niet geloofwaardig geacht.
Beoordeling geloofwaardigheid
8. Eisers beroepsgrond dat verweerder niet alle relevante elementen heeft onderscheiden, slaagt. De rechtbank is van oordeel dat de door verweerder geloofwaardig geachte gegevens en gebeurtenissen omstandigheden zijn die in verband staan met vluchtelingschap, dan wel artikel 3 van het EVRM. Verweerder heeft verzuimd deze gegevens en gebeurtenissen in zijn besluitvorming te betrekken en zal dat alsnog moeten doen. Het gaat er specifiek om dat verweerder geloofwaardig acht dat eiser tegen de oorlog in Oekraïne is, heeft deelgenomen aan een demonstratie tegen de oorlog in Oekraïne, hiervoor door de Russische autoriteiten is opgepakt, een boete heeft gekregen en reservist categorie I is waardoor hij oproepbaar is voor mobilisatie. Verweerders standpunt dat het moment waarop eiser heeft besloten te vertrekken bepalend is, volgt de rechtbank niet. Verweerder stelt dit wel, echter is onduidelijk waar dit op gebaseerd is. Bovendien volgt uit WI 2014/10 dat een asielverzoek gebaseerd kan zijn op meerdere elementen, die al dan niet los van elkaar kunnen staan. [2] Daar heeft verweerder in zijn besluitvorming onvoldoende oog voor gehad. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder het bestreden besluit op onvoldoende zorgvuldige wijze heeft voorbereid en ondeugdelijk heeft gemotiveerd.
Vrees bij terugkeer
9. Verweerder heeft op de zitting erkend dat in het bestreden besluit niet is ingegaan op eisers vrees bij terugkeer. Verweerder is echter van mening dat dit afdoende is hersteld in het verweerschrift. Verweerder heeft daarin het standpunt ingenomen dat eiser niet heeft onderbouwd dat hij illegaal uit Rusland is vetrokken. Daarom kan er niet van uit worden gegaan dat hij bij terugkeer te vrezen heeft voor de autoriteiten, en mogelijk naar het front in Oekraïne wordt gestuurd. Ook is gedwongen terugkeer naar Rusland nadat op 29 juni 2023 het besluit- en vertrekmoratorium is vervallen in beginsel weer mogelijk.
10. Anders dan verweerder meent, is de rechtbank van oordeel dat met het verweerschrift het gebrek in het bestreden besluit niet afdoende is hersteld. De rechtbank acht hiervoor van belang dat het Algemeen Ambtsbericht Russische Federatie [3] een diffuus beeld laat zien over de schaal waarop en de groepen die op dit moment worden gemobiliseerd voor de oorlog in Oekraïne. Dat maakt het ingewikkeld om conclusies te trekken. Verweerder zal onderzoek moeten doen naar hoe mobilisatie van reservisten op dit moment plaatsvindt en daarbij actuele, en in elk geval de in deze procedure overgelegde informatie [4] , moeten betrekken. Verweerders verwijzing naar een column van [journalist] in het [krant] [5] leidt niet tot een ander oordeel. Het is onvoldoende duidelijk hoe wat daarin staat op eisers situatie van toepassing is. Alleen al daarom kan het geen afbreuk doen aan het beeld dat uit het Algemeen Ambtsbericht naar voren komt. Het voorgaande betekent dat het bestreden besluit ook op dit punt op onvoldoende zorgvuldige wijze is voorbereid en ondeugdelijk is gemotiveerd.
Conclusie
11. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De beroepsgrond ‘eiser heeft wel geloofwaardig verklaard over de oproep, militairen bij zijn huis en desertie’ bespreekt de rechtbank in deze uitspraak niet. In het nieuw te nemen besluit zal beoordeeld moeten worden wat de in deze procedure door verweerder erkende geloofwaardig geachte gegevens en gebeurtenissen betekenen voor het niet geloofwaardig geachte element. De rechtbank kan dit zelf niet doen omdat de integrale geloofwaardigheidsbeoordeling door verweerder zelf gemaakt dient te worden. Het nieuw te nemen besluit zal met in achtneming van deze uitspraak genomen moeten worden. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van acht weken.
12. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.750,-- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 875,--, wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank,
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen acht weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de aanvraag met inachtneming van deze uitspraak;
-veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.750,--.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.B. de Boer, rechter, in aanwezigheid van
mr. M. Belhaj, griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen één week na de dag van verzending daarvan hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Voetnoten

1.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, Rome,
2.Pagina 4.
3.31 maart 2023.
4.Russian Offensive Campaign Assessment, 18 april 2024 en 23 december 2023, understandingwar.org, Rusland rekruteert soldaten online: ‘Je kunt je nu niet meer verstoppen’, 14 april 2023, nos.nl en An electronic barrier will appear on the rivers bordering [regio] , 26 februari 2024, racyja.com.
5.Veel vertrokken Russen keren weer terug naar hun goede, oude leventjes in Moskou, 10 november 2023, [krant] .nl.