ECLI:NL:RBDHA:2024:8211
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vervallen van standplaatsvergunning voor onbepaalde tijd onder de nieuwe Verordening straathandel Den Haag
In deze zaak gaat het om de rechtsgeldigheid van een standplaatsvergunning voor eiseres, die sinds 30 november 2011 een vergunning had voor een verplaatsbare verkoopinrichting voor bloemen en planten. Eiseres heeft vernomen dat haar vergunning op 1 januari 2022 van rechtswege zou vervallen door de inwerkingtreding van de nieuwe Verordening straathandel Den Haag 2017. Eiseres heeft een nieuwe ambulante standplaatsvergunning aangevraagd, maar is het niet eens met de beslissing van verweerder dat haar oude vergunning is vervallen. De rechtbank heeft op 30 april 2024 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij de rechtbank oordeelt dat verweerder terecht heeft geconcludeerd dat de vergunning van eiseres van rechtswege is vervallen. De rechtbank stelt vast dat de nieuwe Verordening in werking is getreden en dat de oude vergunning niet meer geldig is. Eiseres heeft onvoldoende onderbouwd dat de nieuwe regels niet op de juiste wijze zijn gecommuniceerd en dat zij niet op de hoogte was van de wijziging. De rechtbank wijst het beroep van eiseres af, waardoor zij geen gelijk krijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt. De rechtbank concludeert dat de bestaande rechten van eiseres door de nieuwe Verordening zijn komen te vervallen, en dat verweerder niet in strijd heeft gehandeld met de beginselen van behoorlijk bestuur.