Uitspraak
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Conclusie en gevolgen
Beslissing
Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen hoger beroep of verzet open.
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres, een Russische vrouw geboren in 1944, tegen de afwijzing van haar aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) met als doel verblijf bij haar dochter in Nederland. De aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die stelde dat er geen sprake was van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie tussen eiseres en haar dochter, en dat er geen familie- of gezinsleven als bedoeld in artikel 8 van het EVRM aanwezig was. Eiseres heeft in beroep gesteld dat zij financieel en praktisch afhankelijk is van haar dochter, die sinds 2000 in Nederland woont en de Nederlandse nationaliteit heeft. De rechtbank heeft de zaak op 18 april 2024 behandeld, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar dochter en een tolk.
De rechtbank oordeelt dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat er geen bijkomende elementen van afhankelijkheid zijn. Eiseres en haar dochter leven al meer dan twintig jaar gescheiden en de jaarlijkse bezoeken tussen hen zijn gebruikelijk. De rechtbank concludeert dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij financieel afhankelijk is van haar dochter of dat haar sociale netwerk in Rusland niet kan voorzien in haar zorgbehoeften. De rechtbank wijst erop dat de banden van eiseres met Rusland sterker zijn dan die met Nederland, en dat verweerder geen belangenafweging hoefde te maken omdat er geen familie- of gezinsleven wordt aangenomen.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk, wat betekent dat de afwijzing van de mvv-aanvraag door verweerder standhoudt. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.