ECLI:NL:RBDHA:2024:8128
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag uitstel van vertrek op grond van medische situatie en hoorplicht
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om uitstel van vertrek, gebaseerd op artikel 64 van de Vreemdelingenwet (Vw). De aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, met een besluit van 5 juni 2023, en het bezwaar van eiser werd op 28 september 2023 eveneens afgewezen. Eiser, een Chinese nationaliteit, stelt dat hij uitstel van vertrek nodig heeft vanwege zijn medische situatie, waaronder suikerziekte en hoge bloeddruk. Echter, het BMA-advies van 2 juni 2023 concludeert dat eiser in staat is om te reizen en dat er geen medische noodsituatie ontstaat bij het uitblijven van medische behandeling.
De rechtbank behandelt het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening op 18 april 2024. Eiser is van mening dat verweerder ten onrechte heeft afgezien van het horen van eiser, gezien de zwaarwegende belangen aan zijn kant en zijn beperkte vaardigheid in het overbrengen van argumenten door medische problemen en een taalbarrière. De rechtbank oordeelt dat verweerder terecht heeft afgezien van het horen, omdat er geen twijfel bestond dat de gronden van bezwaar niet tot een ander besluit konden leiden. De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de aanvraag om uitstel van vertrek terecht is, en dat er geen aanleiding is om het terugkeerbesluit niet te handhaven.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen vier weken hoger beroep aantekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.