ECLI:NL:RBDHA:2024:8106

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 mei 2024
Publicatiedatum
28 mei 2024
Zaaknummer
09/120389-23
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overtreding van de Geneesmiddelenwet door het handelen in erectiestimulerende geneesmiddelen zonder handelsvergunning

Op 28 mei 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het handelen in erectiestimulerende geneesmiddelen zonder de vereiste handelsvergunning. De verdachte, geboren in 1993, had op 10 mei 2023 in Delft een grote hoeveelheid tabletten, waaronder Cenforce-200, Cobra-120 en Kamagra-100, in voorraad. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk een groothandel in geneesmiddelen heeft gedreven, waarvoor geen handelsvergunning was verleend. De officier van justitie had een gevangenisstraf van vijftien maanden geëist, waarvan vijf maanden voorwaardelijk. De verdediging pleitte voor een straf die niet langer was dan de voorlopige hechtenis van de verdachte.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de ten laste gelegde feiten en legde een gevangenisstraf op van negentig dagen, waarvan een deel voorwaardelijk, en een geldboete van € 10.000. De rechtbank overwoog dat de verdachte gedurende een periode van ongeveer vijf maanden om en nabij 200.000 stuks erectiestimulerende middelen had verhandeld, zonder dat deze middelen waren goedgekeurd door het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen. De verdachte had de volksgezondheid in gevaar gebracht door deze geneesmiddelen te verhandelen zonder de juiste vergunningen.

De rechtbank nam in haar overwegingen mee dat de verdachte een 'first offender' was en dat hij sinds de schorsing van zijn voorlopige hechtenis een positieve wending aan zijn leven had gegeven. De rechtbank besloot om het grootste deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen, met als doel de verdachte te weerhouden van toekomstige strafbare feiten. De uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige economische kamer
Parketnummer: 09/120389-23
Datum uitspraak: 28 mei 2024
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1993 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres] , [postcode] te [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 14 mei 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.A. de Vries en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. M.G.P. Glas naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op 10 mei 2023 te Delft, in elk geval in Nederland, tezamen en in verenging met anderen of een ander, althans alleen, al dan niet opzettelijk een grote hoeveelheid tabletten (in totaal ongeveer 150.000 tabletten)
- Cenforce-200, bevattende de werkzame stof sildenafilcitraat, en/of
- Cobra-120, bevattende de werkzame stof sildenafil, en/of
- Kamagra-100, bevattende de werkzame stof sildenafil, en/of
- Kamagra-100 Effervescent, bevattende de werkzame stof sildenafil,
in elk geval een geneesmiddel, als bedoeld in artikel 1 sub b van de Geneesmiddelenwet, waarvoor geen handelsvergunning gold, in voorraad heeft gehad, heeft afgeleverd en/of ter hand heeft gesteld;
2
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 oktober 2022 tot en met 10 mei 2023 te Delft, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, al dan niet opzettelijk een groothandel in geneesmiddelen, in een pand aan de Chopinlaan heeft gedreven, waarvoor geen handelsvergunning was verleend, door het (meermalen) in voorraad hebben, te koop aanbieden, verkopen en/of afleveren van een of meer (in totaal ongeveer 150.000 tabletten) geneesmiddel(len), als bedoeld in artikel 1 sub b van de Geneesmiddelenwetvan, te weten (grote) hoeveelheden tabletten
- Cenforce-200, bevattende de werkzame stof sildenafilcitraat, en/of
- Cobra-120, bevattende de werkzame stof sildenafil, en/of
- Kamagra-100, bevattende de werkzame stof sildenafil, en/of
- Kamagra-100 Effervescent, bevattende de werkzame stof sildenafil.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, met dien verstande dat hij van de andere genoemde geneesmiddelen dan Cenforce-200 vrijspraak heeft bepleit. Van het onder 2 ten laste gelegde heeft de raadsman vrijspraak bepleit.
3.3.
Gebruikte bewijsmiddelen
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2022316888, van de politie eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 765).
1. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting, voor zover inhoudende:
De verdenkingen kloppen. Ik ben op 10 mei 2023 in Delft geweest met de tabletten en die heb ik daarheen gebracht. Toen ik kwam aanrijden stond de chauffeur al te wachten. Ik heb eerst een doos in de lift gezet. Daarna zijn we de dozen naar binnen gaan brengen bij de woning van [naam 1] . Het ging om Cenforce-200 tabletten en niet om de andere middelen die daar zijn aangetroffen.
Het contact met [naam 1] ging vooral via Whatsapp. Ik heette daarop [naam 2] . Zoals in de chats op mijn telefoon is terug te vinden, is het vaker voorgekomen dat ik erectiemiddelen aan [naam 1] heb verkocht. Het klopt dat ik een tussenpersoon was die de geneesmiddelen kocht en weer doorverkocht. In de leveringen vóór 10 mei 2023 verkocht ik ook andere erectiemiddelen dan Cenforce-200. Ik wist dat ik bezig was met iets dat niet mag. Ik beschik niet over een handelsvergunning. Ik heb de pillen zelf absoluut nooit gebruikt.
2. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 14 juni 2023, voor zover inhoudende (p. 615-624):
Kennelijk stuurde [naam 1] op woensdag 14 december 2023 [de rechtbank begrijpt:
2022], een dag voor de kennelijke aflevering van de goederen, nog een bestelling van 2000 strips Cenforce (erectie stimulerend middel). Kennelijk moest [verdachte] zijn best doen, maar was het hem gelukt en moest [naam 1] vermoedelijk een prijs van € 6.400,00 betalen voor 6000 pillen Temazepam en 2000 strips Cenforce.
Kennelijk plaatste [naam 1] op 6 februari 2023 een bestelling bij [verdachte] voor 2000 strips Cenforce, 50 Kamagra jelly's en 50 strips Lovegra.
Kennelijk had [verdachte] een bestelling geplaatst van 1000 cobra en 200 (vermoedelijk kamagra) jelly's.
Bestelling 10 mei 2023
Kennelijk bestelde [naam 1] 2500 doosjes, oftewel 25.000 strips, Cenforce (erectie stimulerend middel) bij [verdachte] .
3. Het proces-verbaal van observatie, opgemaakt op 11 mei 2023, voor zover inhoudende (p. 695-699):
Wij hebben op woensdag, 10 mei 2023, tussen 09.10 uur en 14.28 uur geobserveerd en daarbij hebben wij de volgende waarnemingen verricht:
14:01 uur: [verdachte] stapt uit en loopt naar de bestuurder van de [kenteken 1] , die later herkend wordt als [naam 3] . [verdachte] en [naam 3] laden kartonnen dozen uit de [kenteken 1] en zetten deze naast de [kenteken 2] .
14:06 uur: [naam 1] , de pseudokoper, [naam 2] en [verdachte] lopen allen met minimaal 1 bruine kartonnen doos, ongeveer ter grootte van het formaat "verhuisdoos", in de richting van het portiek van de woning, waarna tijdelijk geen waarnemingen.
14:09 uur: [verdachte] loopt met 1 kartonnen doos de woning binnen, waarna de deur wordt dicht gedaan.
14:11 uur: Personeel van de politie van de Eenheid Den Haag treden de woning binnen, waarna einde observatie.
4. Een geschrift, te weten een productbeoordeling van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd van 15 juni 2023, voor zover inhoudende (p. 586-591):
Ik, B. van den Hurk, senior inspecteur met het aandachtsgebied statusbepaling bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, verklaar het volgende:
Op verzoek van L. Vijverberg, generalist tactische opsporing bij de Politie Eenheid Den Haag, Districtsrecherche Westland - Delft, heb ik een productbeoordeling opgesteld betreffende de op 10 mei 2023 aangetroffen en inbeslaggenomen producten (bijlage 1).
De producten Kamagra-100 (4,8,16), Cenforce-200 (2,5,17,18,19) en Cobra-120 (3,15) voldoen aan de omschrijving van het begrip geneesmiddel als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b van de Geneesmiddelenwet.
Voor de producten Cobra-120 (3,15), Kamagra-100 (4,8,16) en Cenforce-200 (2,5,17,18,19) is geen handelsvergunning verleend voor de Nederlandse markt. De producten vallen niet onder de uitzonderingsbepalingen als bedoeld in artikel 40, derde lid, van de Geneesmiddelenwet.
Bijlage 1:
Volgnummer
Soort/naam product
Werkzame stof(fen)
Totaal aantal tabletten
2
Cenforce-200
Sildenafil 200 mg
100
5
Cenforce-200
Sildenafil 200 mg
43
17
Cenforce-200
Sildenafil 200 mg
16200
18
Cenforce-200
Sildenafil 200 mg
100200
19
Cenforce-200
Sildenafil 200 mg
33000
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen zijn - ook in onderdelen - slechts gebruikt ten aanzien van het feit of de feiten waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.
3.4.
Bewijsoverwegingen met betrekking tot feit 2
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van feit 2, omdat de verdachte niet als groothandelaar in de zin van de Geneesmiddelenwet (hierna: Gnw) kan worden aangemerkt, in het bijzonder omdat hij niet voldeed aan het in artikel 37 lid 3 Gnw genoemde vereiste.
De rechtbank overweegt als volgt.
Ten laste gelegd is dat de verdachte opzettelijk een groothandel heeft gedreven in geneesmiddelen waarvoor geen handelsvergunning was verleend. In artikel 1 lid 1 onder kk Gnw is het
drijven van een groothandelomschreven als: “een of meer activiteiten binnen het geheel van groothandelen, zoals het inkopen, in voorraad hebben, afleveren of uitvoeren van door derden bereide of ingevoerde geneesmiddelen of werkzame stoffen”. Het drijven van een groothandel is te onderscheiden van een
groothandelaar, die in artikel 1 lid 1 onder nn Gnw is omschreven als: “de in Nederland gevestigde natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie krachtens artikel 18 een vergunning is verleend voor het drijven van een groothandel in geneesmiddelen”. Artikel 37 lid 3 Gnw vermeldt: “geneesmiddelen worden door een groothandelaar slechts afgeleverd aan andere groothandelaars en aan degenen die bevoegd zijn de desbetreffende geneesmiddelen ter hand te stellen”.
Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het zijn van een ‘erkende’ groothandelaar in de zin van artikel 1 lid 1 onder nn Gnw en de voor een groothandelaar geldende verplichtingen zoals onder meer genoemd in artikel 37 lid 3 Gnw, geen vereisten zijn om bepaalde handelingen te kunnen aanmerken als het drijven van een groothandel in de zin van artikel 1 lid 1 onder kk Gnw. Die laatstgenoemde bepaling houdt immers feitelijke activiteiten in, waarbij expliciet is bepaald dat het uitvoeren van één of meer van die activiteiten al voldoende is om te kwalificeren als het drijven van een groothandel. Aangezien de verdachte geneesmiddelen heeft ingekocht, in voorraad heeft gehad en heeft verkocht – elk een activiteit die wordt genoemd in artikel 1 lid 1 onder kk Gnw – is zijn handelen aan te merken als het drijven van een groothandel.
De rechtbank acht een kortere periode bewezen dan ten laste is gelegd. Uit de chatberichten tussen de verdachte en [naam 1] blijkt dat zij op 14 december 2022 voor het eerst een afspraak hebben gemaakt over de levering van erectiestimulerende geneesmiddelen. De rechtbank beschouwt die datum als begin van de pleegperiode.
Ten aanzien van het medeplegen overweegt de rechtbank dat de verdachte de rol vervulde van schakel tussen de importeur en een zakelijke afnemer, die op zijn beurt de geneesmiddelen verkocht aan anderen. Zij dreven ieder voor zich hun eigen handel en er bestond tussen hen geen nauwe en bewuste samenwerking met betrekking tot de door de verdachte gedreven groothandel. De rechtbank acht het onder 2 ten laste gelegde medeplegen dan ook niet bewezen.
3.5.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1
hij op 10 mei 2023 te Delft tezamen en in veren
iging met anderen opzettelijk een grote hoeveelheid tabletten (in totaal ongeveer 150.000 tabletten) Cenforce-200, bevattende de werkzame stof sildenafil, een geneesmiddel, als bedoeld in artikel 1 sub b van de Geneesmiddelenwet, waarvoor geen handelsvergunning gold, in voorraad heeft gehad, heeft afgeleverd en ter hand heeft gesteld;
2
hij in de periode van
14 december2022 tot en met 10 mei 2023 in Nederland opzettelijk een groothandel in geneesmiddelen heeft gedreven, waarvoor geen handelsvergunning was verleend, door het meermalen in voorraad hebben, te koop aanbieden, verkopen en afleveren van geneesmiddelen, als bedoeld in artikel 1 sub b van de
Geneesmiddelenwet, te weten (grote) hoeveelheden tabletten
- Cenforce-200, bevattende de werkzame stof sildenafil, en
- Cobra-120, bevattende de werkzame stof sildenafil, en
- Kamagra-100, bevattende de werkzame stof sildenafil.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht aan de verdachte een gevangenisstraf op te leggen die niet langer is dan de ondergane voorlopige hechtenis, alsmede een taakstraf of een geldboete.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft gedurende een periode van ongeveer vijf maanden om en nabij 200.000 stuks erectiestimulerende middelen in voorraad gehad en verhandeld. Het betrof geneesmiddelen waarvoor in Nederland geen handelsvergunning was afgegeven, terwijl de verdachte ook geen groothandelsvergunning had. De toelating, kwaliteit en werkzaamheid van geneesmiddelen en het voorschrijven en verhandelen daarvan worden streng bewaakt door het vergunningenstelsel in de Geneesmiddelenwet. De verdachte heeft zich aan het toezicht daarop onttrokken en daardoor heeft hij de volksgezondheid in gevaar gebracht. De door hem verhandelde geneesmiddelen zijn niet goedgekeurd door het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, terwijl de verdachte de kwaliteit en werkzaamheid van de geneesmiddelen niet kon beoordelen. Hij gebruikte de geneesmiddelen zelf niet en niet is gebleken dat hij was opgeleid voor het beoordelen of verstrekken van dergelijke geneesmiddelen. Ook kon de verdachte niet nagaan of de afnemers de geneesmiddelen op de juiste manier zouden gebruiken en was hij niet op de hoogte van de bijwerkingen die deze geneesmiddelen zouden kunnen hebben. Desalniettemin heeft de verdachte uit winstbejag deze handel voortgezet totdat hij is aangehouden. De rol van de verdachte in deze handel kan worden aangemerkt als schakel tussen de importeur van de geneesmiddelen en de verkoper daarvan aan particulieren.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 2 april 2024. Daaruit blijkt dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke misdrijven is veroordeeld.
De rechtbank heeft kennisgenomen van een reclasseringsadvies over de verdachte van 26 juli 2023. De reclassering heeft geen inschatting kunnen maken van het recidiverisico, omdat de verdachte zich bij ten tijde van het opmaken van het advies nog beriep op zijn zwijgrecht. De reclassering signaleert geen moeilijkheden op de besproken leefgebieden en adviseert een straf zonder bijzondere voorwaarden. Daarbij merkt de reclassering op dat een gevangenisstraf voor een langere periode negatieve consequenties zal hebben voor de verdachte en zijn sportschool.
Gelet op wat hiervoor is overwogen over de ernst van de door de verdachte gepleegde feiten, is de rechtbank van oordeel dat in beginsel een gevangenisstraf van substantiële duur op zijn plaats is. In dit geval ziet de rechtbank echter aanleiding om het grootste deel van die straf voorwaardelijk op te leggen, zodanig dat het onvoorwaardelijke deel in duur de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht niet overstijgt. Daaraan ligt ten grondslag dat de verdachte zijn leven sinds de schorsing van zijn voorlopige hechtenis in mei 2023 een positieve wending heeft gegeven en er zich op alle relevante leefgebieden geen moeilijkheden voordoen. Verder is van belang dat verdachte voor deze feiten een ‘first offender’ is en tot op zekere hoogte verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn daden. Het voorwaardelijke strafdeel strekt ertoe de verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst opnieuw aan strafbare feiten schuldig te maken.
Om recht te doen aan de ernst van de gepleegde feiten – die naar hun aard economische delicten zijn – en bezien in het licht van het puur financiële motief van de verdachte om tot het plegen van deze feiten te komen, zal de rechtbank daarnaast een geldboete opleggen ter hoogte van € 10.000,00.

7.De in beslag genomen voorwerpen

7.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de in beslag genomen iPhone 13 Pro ( [nummer 1] ), Huawei ( [nummer 2] ) en Huawei ( [nummer 3] ) aan de rechtmatige eigenaar(s) moeten worden teruggegeven. Met betrekking tot de in beslag genomen Samsung A22 ( [nummer 4] ) heeft de officier zich op het standpunt gesteld dat die verbeurd dient te worden verklaard.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de Samsung A22 verbeurd verklaren. Die telefoon is voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien die aan de verdachte toebehoort en met behulp daarvan de bewezen verklaarde feiten zijn voorbereid. Van de overige in beslag genomen voorwerpen is niet gebleken dat zij in verband staan tot enig strafbaar feit, terwijl het ongecontroleerde bezit daarvan niet in strijd is met de wet of het algemeen belang. Nu niet is gebleken wie als rechthebbende van deze voorwerpen kan worden aangemerkt, zal de rechtbank van die voorwerpen de bewaring ten behoeve van de rechthebbende gelasten.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
- 9, 14 a, 14b, 14c, 23, 24c, 33, 33a, 55 en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
- 18 van de Geneesmiddelenwet;
- 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5. bewezen is verklaard, en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
eendaadse samenloop van
medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 40, tweede lid, van de Geneesmiddelenwet, opzettelijk begaan
en
overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 18, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
90 (NEGENTIG) DAGEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
74 ( VIERENZEVENTIG) DAGEN, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
veroordeelt de verdachte voorts tot:
een geldboete van
€ 10.000,00(
TIENDUIZEND EURO);
bepaalt dat de geldboete bij gebreke van betaling en verhaal zal worden vervangen door hechtenis voor de tijd van
85 (VIJFENTACHTIG) DAGEN;
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte;
verklaart verbeurd het volgende in beslag genomen voorwerp:
- Samsung A22 ( [nummer 4] );
gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van de volgende in beslag genomen voorwerpen:
  • iPhone 13 Pro ( [nummer 1] );
  • Huawei ( [nummer 2] );
  • Huawei ( [nummer 3] ).
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.H.J. Doornink, voorzitter,
mr. B.W. Mulder, rechter,
mr. K.C.J. Vriend, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. I. Verhagen, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 mei 2024.