Algemeen militair ambtenarenreglement
Artikel 16e Terugbetalingsverplichting opleidingskosten
1. Aan de aanwijzing voor een opleiding, als bedoeld in artikel 13 tot en met 16a, kan door Onze Minister de verplichting worden verbonden tot gehele of gedeeltelijke terugbetaling van de kosten van de opleiding, indien de militair na het verstrijken van de voor hem geldende proeftijd:
a. in verband met aan hem te verwijten omstandigheden wordt ontheven van de opleiding;
b. in verband met aan hem te verwijten omstandigheden wordt ontheven van de functie waarvoor hij is opgeleid;
c. uit de dienst wordt ontslagen, op grond van artikel 39, eerste lid of tweede lid, onder e, ten 1e, h, j, k, l, m of n, of artikel 45.
2. Bij de berekening van het terug te betalen bedrag wordt uitgegaan van een evenwichtige verdeling van risico's tussen werkgever en werknemer.
3. Het bedrag van de terugbetalingsverplichting in geval van een initiële opleiding, als bedoeld in artikel 13, wordt naar evenredigheid verminderd naarmate de termijn van de hem op basis van artikel 12k van de Militaire Ambtenarenwet 1931 opgelegde verplichting is verstreken met dien verstande dat de periode van de proeftijd hierbij meetelt.
4. Het door de militair terug te betalen bedrag wordt als volgt vastgesteld:
a. voor het deel van de opleiding dat is gevolgd binnen het Ministerie van Defensie: overeenkomstig de door Onze Minister vastgestelde kosten van die opleiding per cursist;
b. voor het deel van de opleiding dat is gevolgd buiten het Ministerie van Defensie: de opleidingskosten die rechtstreeks door het Ministerie van Defensie aan die onderwijsinstelling zijn betaald;
c. de militaire inkomsten die volgens het Inkomstenbesluit militairen zijn ontvangen tijdens een:
(1) opleiding, die is gevolgd bij een externe onderwijsinstelling, met volledige vrijstelling van het verrichten van arbeid: over de werkdagen voor de volle duur van die opleiding waarop de militair is vrijgesteld van werkzaamheden en diensten als militair,
(2) opleiding, die is gevolgd bij een externe onderwijsinstelling, met gedeeltelijke vrijstelling van het verrichten van arbeid: over de werkdagen van die opleiding waarop de militair is vrijgesteld van werkzaamheden en diensten als militair, verminderd met het minimumloon over die periode, vastgesteld conform hetgeen is bepaald bij en krachtens de Wet minimumloon en minimum vakantiebijslag.
5. De militair op wie een terugbetalingsverplichting rust, wordt ontslagen van die verplichting, indien hij bij ontslag op aanvraag, als bedoeld in artikel 39, eerste lid, binnen zes maanden na dat ontslag wordt aangesteld als ambtenaar bij het Ministerie van Defensie.
6. Het door de militair terug te betalen bedrag is direct opeisbaar, wanneer een omstandigheid, als bedoeld in het eerste lid, zich voordoet, en wordt in beginsel in één termijn voldaan. Onze Minister kan een afbetalingsregeling treffen.
7. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ten aanzien van de uitvoering van dit artikel.
Voorlopige Voorziening Uitvoeringsregeling AMAR
Artikel 3:6 Duur terugbetalingsverplichting en drempelbedrag voor de opleidingen genoemd in de artikelen 14 tot en met 16a van het AMAR
1. Er wordt geen terugbetalingsverplichting opgelegd, wanneer de totale kosten van de opleiding minder dan € 4000,- bedragen.
2. De periode, waarover de terugbetalingsverplichting, genoemd in artikel 16e van het AMAR, geldt, is afhankelijk van de duur van de opleiding. Is de duur van de opleiding korter dan of gelijk aan zes maanden dan geldt de terugbetalingsverplichting gedurende de opleiding en aansluitend een periode van twee jaar. Is de duur van de opleiding langer dan zes maanden dan geldt de terugbetalingsverplichting gedurende de opleiding en aansluitend een periode van vier jaar.
3. In afwijking van het gestelde in het tweede lid geldt een terugbetalingsverplichting gedurende de opleiding en aansluitend een periode van:
a. twee jaar, indien de totale kosten van de opleiding op basis van berekening vooraf tussen de € 4.000,- en € 10.000,- bedragen;
b. zes jaar, indien de totale kosten van de opleiding op basis van berekening vooraf meer bedragen dan € 150.000,-.
4. Voor een opleiding die binnen het Ministerie van Defensie wordt gevolgd en die niet aaneengesloten plaatsvindt wordt de duur van de opleiding berekend op basis van de uren dat de opleiding wordt gevolgd.
5. Voor een opleiding die buiten het Ministerie van Defensie wordt gevolgd en waarvoor gedeeltelijke vrijstelling van arbeid is gegeven wordt de duur van de opleiding berekend op basis van de uren waarvoor de vrijstelling van arbeid is verleend.
6. In afwijking van het tweede en derde lid kan voor een opleiding uit oogpunt van organisatiebelang worden bepaald dat de terugbetalingsverplichting voor een kortere periode geldt. De bekorting geldt voor alle militairen die aan die opleiding deelnemen, ook als dit militairen van verschillende operationele commando’s zijn. De commandanten van de betrokken operationele commando’s moeten instemmen met de bekorting.
7. Het bedrag van de terugbetalingsverplichting wordt naar evenredigheid verminderd naarmate de termijn na beëindiging van de opleiding, zoals bedoeld in het tweede, derde en zesde lid, is verstreken.
Artikel 3:7 van de Voorlopige Voorziening Uitvoeringsregeling AMAR, Bepaling kosten opleiding per cursist, als bedoeld in artikel 16e, vierde lid, onder a, AMAR
Voor opleidingen, die zijn gevolgd binnen het Ministerie van Defensie, worden de kosten van die opleiding per dag per cursist als volgt vastgesteld:
c. Voor opleidingen gerelateerd aan of gericht op het vervullen van functies waar een officiersrang aan is verbonden, €100,= per dag vermeerderd met de militaire inkomsten per dag, behorend bij de feitelijk bekleedde stand of rang van de cursist;
verminderd met het minimumloon per dag tijdens de opleiding, vastgesteld conform hetgeen is bepaald bij en krachtens de Wet minimumloon en minimum vakantie-uitkering.
EU-richtlijn betreffende transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden in de Europese Unie van 20 juni 2019, met kenmerk EU 2019/1152
Artikel 1 Doel, onderwerp en toepassingsgebied
6. Lidstaten kunnen, op basis van objectieve criteria, besluiten dat de bepalingen van hoofdstuk III niet van toepassing zijn op ambtenaren, openbare noodhulpdiensten, de strijdkrachten, politiediensten, rechters, officieren van justitie, opsporingsambtenaren of andere rechtshandhavingsinstanties.
Artikel 13 Verplichte opleiding
De lidstaten zorgen ervoor dat wanneer de werkgever op grond van het Unierecht of het nationale recht of collectieve overeenkomsten verplicht is zijn werknemers een opleiding te verstrekken om het werk waarvoor zij zijn aangeworven uit te voeren, deze opleiding kosteloos wordt aangeboden aan de werknemers, als arbeidstijd wordt beschouwd en, indien
mogelijk, plaatsvindt tijdens de werkuren.
Artikel 21 Omzetting en uitvoering
1. De lidstaten treffen de nodige maatregelen om uiterlijk op 1 augustus 2022 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.
2. Wanneer lidstaten de in lid 1 bedoelde maatregelen vaststellen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor de verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
3. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste maatregelen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
4. De lidstaten nemen passende maatregelen in overeenstemming met het nationale recht en de nationale praktijk om de effectieve betrokkenheid van de sociale partners te waarborgen en om de sociale dialoog te bevorderen en te versterken met het oog op de uitvoering van deze richtlijn