ECLI:NL:RBDHA:2024:8046

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 mei 2024
Publicatiedatum
28 mei 2024
Zaaknummer
C/09/660257 / KG ZA 24-61
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Intellectueel-eigendomsrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inbreuk op Uniemerken en bedrijfsgeheimen in kort geding tussen GreenV B.V. en Growa B.V.

In deze zaak, die op 6 mei 2024 door de Rechtbank Den Haag is behandeld, vorderden GreenV B.V. en Installatietechniek B.V. (hierna gezamenlijk aangeduid als GREENV c.s.) in kort geding een verbod op inbreuk op hun bedrijfsgeheimen en Uniemerken door Growa B.V. en de Mexicaanse rechtspersoon Interno para Invernaderos SA de CV (hierna gezamenlijk aangeduid als GROWA c.s.). De eisende partijen stelden dat Growa onrechtmatig gebruik had gemaakt van hun bedrijfsgeheimen en merkrechten, en vroegen om onmiddellijke staking van deze inbreuken, alsook om rectificatie op de website van Growa.

De rechtbank oordeelde dat de vorderingen van GREENV c.s. voor een deel niet konden worden toegewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat niet voldoende aannemelijk was gemaakt dat de datasheet van GREENV c.s. als bedrijfsgeheim kon worden gekwalificeerd, omdat de informatie niet geheim was en geen handelswaarde bezat. De vorderingen die gebaseerd waren op de Wet bescherming bedrijfsgeheimen (Wbb) werden dan ook afgewezen.

Echter, de rechtbank oordeelde wel dat er sprake was van inbreuk op de Uniemerken van GREENV c.s. De voorzieningenrechter concludeerde dat het door GROWA c.s. gebruikte teken in grote mate overeenstemde met de merken van GREENV c.s., wat verwarringsgevaar met zich meebracht. Daarom werd het gevorderde verbod tot het gebruik van het teken toegewezen, met een dwangsom voor iedere dag dat GROWA c.s. in gebreke bleef. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg.

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

Civiel recht
Zaaknummer: C/09/660257 / KG ZA 24-61
Vonnis in kort geding van 6 mei 2024
in de zaak van

1.GREENV B.V.,

te Rijswijk,
hierna: GreenV,
2.
[naam 1] INSTALLATIETECHNIEK B.V.,
te Maasdijk,
hierna: Installatietechniek BV,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: GREENV c.s.,
advocaat: mr. J.M. Boelens te Amsterdam,
tegen

1.GROWA B.V.,

te Naaldwijk,
hierna: Growa,
2. de rechtspersoon naar buitenlands recht
[naam 3] INTERNO PARA INVERNADEROS SA DE CV,
te Irapuato, Mexico,
hierna: [naam 3] ,
3.
[naam 2],
te Maasdijk,
hierna: [naam 2] ,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: GROWA c.s.,
advocaat: mr. Z.B. Gyömörei te Den Haag.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de op 30 januari 2024 betekende dagvaarding met producties EP1 tot en met EP21; in de meebetekende instructies staat onder meer vermeld dat de voorzieningenrechter een vertrouwelijkheidsregime heeft opgelegd, zoals verzocht door GREENV c.s. Dat regime heeft onder meer betrekking op de hierna in 2.8 en 2.10 weergegeven
datasheetsen de in 4.9 genoemde technische specificaties;
- de conclusie van antwoord tevens houdende exceptie van onbevoegdheid met productie GP1;
- de aanvullende kostenopgave van de zijde van GREENV c.s.;
- de aanvullende kostenopgave van de zijde van GROWA c.s.;
- de mondelinge behandeling van 22 maart 2024 die –voor zover daar over (vermeend) bedrijfsgeheime informatie is gesproken – met gesloten deuren heeft plaatsgevonden en waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Na de mondelinge behandeling is de zaak – op verzoek van partijen – enkele weken aangehouden om partijen in de gelegenheid te stellen een regeling te treffen. Bij (separate) berichten van 12 april 2024 hebben beide partijen laten weten geen overeenstemming te hebben bereikt en hebben zij de voorzieningenrechter verzocht vonnis te wijzen. De voorzieningenrechter heeft vervolgens bepaald dat vandaag vonnis wordt gewezen.
1.3.
In verband met het opgelegde (en nog altijd van kracht zijnde) vertrouwelijkheidsregime (zie hiervoor onder 1.1, eerste gedachtestreepje), zal een niet-vertrouwelijke versie van dit vonnis op www.rechtspraak.nl worden gepubliceerd, waarin de hierna in 2.8 en 2.10 weergegeven
datasheetsen de in 4.9 genoemde technische specificaties zijn geschrapt.

2.De feiten

2.1.
Installatietechniek BV is een producent en leverancier van technische systemen voor tuinbouwkassen. Het bedrijf is in 1969 opgericht door de vader van [naam 2] en gespecialiseerd op het gebied van elektrotechniek, watertechniek, groeilichten, automatisering en klimaattechniek in de tuinbouwkassenindustrie.
2.2.
[naam 2] was tot 2 november 2020 directeur en, via verschillende (persoonlijke) holdingvennootschappen, grootaandeelhouder van Installatietechniek BV. Op die datum heeft hij een koopovereenkomst met HAL Investments B.V. (hierna: HAL) getekend. Op grond van die overeenkomst heeft HAL een indirect meerderheidsbelang in het aandelenkapitaal van Installatietechniek BV verworven. Thans worden alle aandelen in Installatietechniek BV (middellijk) gehouden door GreenV. De meerderheid van de aandelen in GreenV wordt gehouden door HAL.
2.3.
Tot 1 april 2022 is [naam 2] bestuurder geweest van GreenV. Op enig moment is tussen betrokken partijen een verschil van inzicht ontstaan over het functioneren van [naam 2] . Naar aanleiding daarvan en ter afronding van de betrokkenheid van [naam 2] bij GreenV hebben (onder meer) GreenV, [naam 2] en HAL op 13 januari 2022 twee (vaststellings)overeenkomsten ondertekend: één overeenkomst met betrekking tot de afwikkeling van de arbeidsovereenkomst tussen [naam 2] en GreenV en één overeenkomst strekkende tot overdracht van het resterende aandelenbelang dat [naam 2] nog hield in GreenV. Op basis van de gemaakte afspraken heeft [naam 2] zijn resterende aandelenbelang in GreenV aan HAL verkocht. In beide vaststellingsovereenkomsten staat het volgende:
“Alle geschillen die mochten ontstaan naar aanleiding van deze overeenkomst zullen uitsluitend worden voorgelegd aan de bevoegde rechter te Rotterdam Nederland.”
2.4.
Growa is een onderneming die zich bezighoudt met de in- en verkoop, import en export van technische installaties op het gebied van tuinbouwkassen. Growa is een 100% dochteronderneming van [naam 3] ; haar bestuurders zijn [naam 3] en [naam 2] die ieder zelfstandig bevoegd zijn.
2.5.
[naam 3] is een in Mexico gevestigde onderneming waarvan [naam 2] medeaandeelhouder is. Zonder dat daar een specifieke (distributie-)overeenkomst aan ten grondslag lag, kocht [naam 3] in het verleden regelmatig in bij Installatietechniek BV.
2.6.
[naam 3] is houdster van de Mexicaanse merkregistratie verleend onder nummer 2076669, die zij op 25 september 2019 heeft gedeponeerd bij het Mexicaanse merkenbureau. Het gedeponeerde merk (hierna: het Mexicaanse merk), zoals hieronder afgebeeld, bestaat uit een gestileerde Mexicaanse vlag en de naam ‘ [naam 1] ’:
afbeelding verwijderd vanwege privacy-redenen
2.8.
Installatietechniek BV maakt in de door haar geproduceerde installaties die de waterafgifte in de door haar gebouwde kassen aansturen, gebruik van een analoge elektrode om de zuurtegraad (uitgedrukt in een pH-waarde) van het water te meten. Die elektrodes betrekt zij van Metrohm Applikon B.V. (hierna: Metrohm). Het informatieblad (of
datasheet) dat Metrohm met die elektrodes meestuurt en waarop de specificaties en producteigenschappen van de door Installatietechniek BV gebruikte elektrode staan beschreven, is hieronder weergegeven (hierna: de GreenV-
datasheet).
[vertrouwelijk]
2.9.
Op 28 september 2023 heeft Installatietechniek BV van Metrohm de hierna getoonde e-mail die (een medewerker van) Growa op 25 september 2023 aan Metrohm heeft gezonden, doorgestuurd gekregen.
verwijderd vanwege privacy-redenen
2.12.
GROWA c.s. heeft verschillende voorbeelden van
datasheetsovergelegd die zij naar eigen zeggen bij meerdere leveranciers heeft opgevraagd en toegestuurd gekregen, dan wel vrij van het internet heeft gehaald. Het gaat om:
- de hieronder afgebeelde
datasheet:

3. Het geschil
3.1.
GREENV c.s. vordert, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
A. GROWA c.s. te veroordelen met onmiddellijke ingang om iedere inbreuk op haar bedrijfsgeheimen, bestaande uit de op de GreenV-
datasheetvermelde technische informatie en specificaties van de elektrode, te staken en gestaakt te houden;
B. GROWA c.s. te veroordelen met onmiddellijke ingang om iedere inbreuk op de Uniemerken te staken en gestaakt te houden;
C. Growa te veroordelen binnen 48 uur na betekening van dit vonnis zonder enige schriftelijke begeleidende tekst de volgende rectificatie te doen plaatsen op de voorpagina (
homepage) van de website < [website] >, in een goed leesbaar lettertype in zwarte kleuren tegen een witte achtergrond en deze gedurende drie maanden geplaatst te houden:

The Preliminary Injunction Judge of the District Court of The Hague recently ordered us to notify you of the following through this channel.
Recently, we unlawfully used trade secrets of [naam 1] Installatietechniek B.V. and GreenV B.V. and thereby competed with them in an unlawful and unfair manner. Moreover, we have unlawfully and deceptively used GreenV B.V.'s trade marks in the European Union by creating the impression that we are affiliated with GreenV B.V. and [naam 1] Installatietechniek B.V. This is not the case.
By unlawfully using the trade secrets and trade marks of [naam 1] Installatietechniek B.V. and GreenV B.V., we violated their trade secrets and infringed their trade marks. The Preliminary Injunction Judge therefore ordered that this rectification be posted.
Yours faithfully,
Growa B.V.
D. het onder sub A. tot en met C. gevorderde toe te wijzen op straffe van een onmiddellijk opeisbare, door GROWA c.s. hoofdelijk, verschuldigde dwangsom van € 25.000,- voor iedere keer dat zij niet (volledig of tijdig) voldoet aan de tegen haar uitgesproken veroordeling, in dier voege dat deze dwangsom evenzoveel keer verschuldigd zal zijn als aan (onderdelen van) de genoemde veroordeling niet (volledig of tijdig) wordt voldaan, en, cumulatief, per dag dat de betreffende niet-voldoening voortduurt, daarbij ieder gedeelte van een dag als hele gerekend;
[naam 3] te veroordelen in de kosten vanwege
(i) de vertaling, betekening/kennisgeving en aangetekende verzending en verzending per koerier van de dagvaarding (als onder paragraaf 6.5 van de dagvaarding omschreven); en
(ii) de publicatie van de dagvaarding in de Staatscourant ten bedrage van EUR 10;
F. GROWA c.s. hoofdelijk te veroordelen tot voldoening aan [naam 1] van de proceskosten en andere kosten met betrekking tot het onderhavige geschil op de voet van artikel 1019h Rv en artikel 1019ie Rv;
G. GROWA c.s. hoofdelijk te veroordelen in de nakosten ten bedrage van € 173,-, te vermeerderen met € 90,- in geval van betekening en de kosten van bedoelde betekening;
H. GROWA c.s. hoofdelijk te veroordelen tot betalingen van de wettelijke rente over de bedragen genoemd in sub E, sub F alsmede sub G, indien en voor zover er niet binnen twee dagen na betekening of kennisgeving van dit vonnis is voldaan.
3.2.
Aan haar vorderingen legt GREENV c.s. – verkort weergegeven – ten grondslag dat het gebruik van de Growa-
datasheetdoor Growa onrechtmatig is als bedoeld in artikel 2 lid 2 Wbb [1] , omdat die
datasheet(althans de daarin weergegeven informatie) kwalificeert als een aan Installatietechniek BV toebehorend bedrijfsgeheim als bedoeld in artikel 1 Wbb. Growa heeft geen toestemming gekregen van Installatietechniek BV om de genoemde, bedrijfsgeheime informatie – die Growa op onrechtmatige wijze heeft verkregen, althans waarover zij de beschikking heeft gekregen door handelen van één of meer personen in strijd met een geheimhoudingsovereenkomst of een andere (contractuele) verplichting tot beperking van het gebruik van die informatie – te gebruiken. Daarnaast heeft Growa inbreuk gemaakt op de Uniemerken als bedoeld in artikel 9 lid 2 sub a of b UMVo [2] door in de e-mailhandtekening zoals gebruikt in de door (een medewerker van) Growa aan Metrohm gezonden e-mail van 25 september 2023, het Mexicaanse merk weer te geven. GREENV c.s. houdt [naam 2] en [naam 3] als de twee bestuurders van Growa medeverantwoordelijk en aansprakelijk voor de door Growa gepleegde inbreuken (op zowel de bedrijfsgeheimen van Installatietechniek BV als de Uniemerken van GreenV). Volgens GREENV c.s. is [naam 2] uit hoofde van zijn functie als bestuurder van Growa alsmede aandeelhouder van [naam 3] – Growa’s andere bestuurder – in staat en gehouden om de inbreuk te voorkomen. [naam 3] kan als (mede)bestuurder van Growa eveneens voor het inbreukmakend handelen van Growa aansprakelijk worden gehouden, ook omdat de (bevorderende) handelingen van [naam 2] aan haar kunnen worden toegerekend, aangezien [naam 2] aandeelhouder van [naam 3] is.
3.3.
GROWA c.s. voert verweer en concludeert vóór alle weren dat de voorzieningenrechter zich onbevoegd moet verklaren. Volgens haar houdt het huidige geschil verband met door [naam 2] , GreenV en HAL gesloten vaststellingsovereenkomsten, waarin de rechtbank Rotterdam als exclusief forum is aangewezen. Ten aanzien van [naam 3] geldt verder dat GREENV c.s. misbruik maakt van procesrecht, omdat zij [naam 3] tracht af te houden van het gerecht in het land waar zij gevestigd is, namelijk Mexico. Voor zover de voorzieningenrechter zich (deels) bevoegd verklaart, concludeert GROWA c.s. tot niet-ontvankelijkverklaring van GREENV c.s. in haar vorderingen, althans tot afwijzing van die vorderingen, met hoofdelijke veroordeling van GREENV c.s. in de op de voet van artikel 1019h Rv te begroten proceskosten inclusief de nakosten.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
Bevoegdheid
4.1.
Voor zover GROWA c.s. zich beroept op de forumclausule in de door [naam 2] , GreenV en HAL gesloten vaststellingsovereenkomsten, waarin de rechtbank Rotterdam als exclusief forum is aangewezen, doet zij dat tevergeefs. Dit geschil ziet niet op de nakoming van deze vaststellingsovereenkomsten en evenmin op enig onderwerp ten aanzien waarvan in die vaststellingsovereenkomsten een regeling is getroffen. Dit kort geding betreft derhalve geen geschil “naar aanleiding van” hetgeen in de vaststellingsovereenkomsten is afgesproken. Voor [naam 3] en Growa geldt bovendien dat zij geen partij zijn bij deze overeenkomsten.
4.2.
Zoals door GREENV c.s. betoogd, en door GROWA c.s. niet weersproken, is de voorzieningenrechter ten aanzien van de vorderingen jegens Growa en [naam 2] bevoegd op grond van art. 123 lid 1, art. 124 aanhef en onder a en art. 125 lid 1 UMVo, alsmede artikel 99 lid 1 Rv, aangezien Growa statutair gevestigd is, en [naam 2] woonplaats heeft, in Nederland.
4.3.
Voor zover de vorderingen gericht zijn jegens [naam 3] , is de voorzieningenrechter bevoegd op grond van artikel 7 lid 1 Rv, nu tussen de vorderingen tegen de onderscheiden gedaagden een zodanige samenhang bestaat, dat redenen van doelmatigheid een gezamenlijke behandeling rechtvaardigen. Gedaagden zijn alle drie aan elkaar gelieerd en tegen hen zijn gelijkluidende vorderingen ingesteld op basis van dezelfde feiten en rechtsgronden. GROWA c.s. heeft haar verweer dat de nodige samenhang ontbreekt en dat GREENV c.s. misbruik maakt van procesrecht verder niet onderbouwd, zodat dit verweer faalt.
Spoedeisend belang
4.4.
De vraag of een eisende partij in kort geding voldoende spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorzieningen dient te worden beantwoord aan de hand van een afweging van de belangen van partijen, beoordeeld naar de toestand ten tijde van de uitspraak. Daarbij heeft als uitgangspunt te gelden dat het spoedeisend belang in beginsel is gegeven zolang de gestelde inbreuk of het gestelde onrechtmatig handelen voortduurt. Indien daartegen echter onvoldoende voortvarend is opgetreden, kan dit een aanwijzing zijn dat het belang van de eisende partij kennelijk geen voorlopige maatregel vergt. Een en ander hangt af van de omstandigheden van het geval.
4.5.
GROWA c.s. heeft bestreden dat GREENV c.s. een spoedeisend belang heeft nu tussen het ontdekken van de gestelde inbreuk en het laten betekenen van de dagvaarding vier maanden zijn verstreken.
4.6.
De voorzieningenrechter constateert dat de vorderingen van GREENV c.s. zien op een gestelde doorlopende inbreuk op haar bedrijfsgeheimen en merkrechten. Er is geen (getekende) onthoudingsverklaring of anderszins een toezegging dat de verweten gedragingen definitief (en op straffe van een boete) zijn beëindigd. Gelet daarop is het spoedeisend belang aanwezig. Het enkele feit dat GREENV c.s. (pas) vier maanden na het vermeend onrechtmatig handelen een kortgedingaanvraag heeft ingediend, is onvoldoende om de conclusie te kunnen dragen dat zij onvoldoende voortvarend heeft opgetreden.
Bedrijfsgeheimen
4.7.
GREENV c.s. baseert haar vorderingen op de Wbb. Artikel 1 van deze wet bevat een definitie van ‘bedrijfsgeheim’, namelijk informatie die:
a. geheim is, in die zin dat zij, in haar geheel dan wel in de juiste samenstelling en ordening van haar bestanddelen, niet algemeen bekend is bij of gemakkelijk toegankelijk is voor personen binnen de kringen die zich gewoonlijk bezighouden met de desbetreffende soort informatie;
handelswaarde bezit omdat zij geheim is en
door de persoon die rechtmatig daarover beschikt is onderworpen aan redelijke maatregelen, gezien de omstandigheden, om deze geheim te houden;
4.8.
GROWA c.s. heeft bij wege van verweer betoogd dat de datasheet van GREENV c.s. niet geheim is, althans geen handelswaarde bezit en gewezen op meerdere datasheets die zij van andere partijen heeft ontvangen of in openbaar toegankelijke bronnen heeft aangetroffen die in grote mate overeenstemmen met de datasheet van GREENV c.s. (zie de datasheets die hierboven zijn opgenomen onder r.o. 2.12).
4.9.
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft GREENV c.s. gewezen op verschillen tussen haar datasheet en de datasheets van deze andere partijen, namelijk:
  • [vertrouwelijk];
  • [vertrouwelijk];
  • [vertrouwelijk];
  • [vertrouwelijk];
  • [vertrouwelijk].
Ten aanzien van deze elementen stelt GREENV c.s. dat deze geheim zijn en handelswaarde bezitten omdat zij een technisch voordeel bieden.
4.10.
De voorzieningenrechter constateert de datasheets die GROWA c.s. heeft kunnen vinden op het internet, in vele opzichten overeenstemmen met de datasheet van GREENV c.s. Er bestaan weliswaar ook verschillen maar voor zover de elementen in de GREENV c.s. datasheet afwijken van hetgeen op het internet kan worden gevonden, zijn deze elementen pas door GREENV c.s. benoemd en toegelicht ter gelegenheid van de mondelinge behandeling. Noch in de dagvaarding, noch in de producties die voorafgaand aan de zitting zijn overgelegd, worden deze elementen genoemd, laat staan dat is onderbouwd waarom deze elementen een technisch voordeel en dus handelswaarde bezitten. GROWA c.s. heeft zich derhalve niet op deze stellingname kunnen voorbereiden. Zij heeft niet de gelegenheid gekregen om te onderzoeken of deze specifieke elementen inderdaad geheim zijn of om na te gaan of deze eigenschappen inderdaad van dien aard zijn dat zij enige handelswaarde vertegenwoordigen. Van GREENV c.s. mocht worden gevergd dat zij in haar dagvaarding, of in ieder geval tijdig voor de mondelinge behandeling, kenbaar maakte precies welke elementen van haar datasheet geheim zijn en handelswaarde bezitten. Doordat zij dat heeft nagelaten, is voorshands oordelend onvoldoende aannemelijk geworden dat de datasheet van GREENV c.s. bedrijfsgeheimen in de zin van artikel 1 Wbb bevat.
4.11.
De vorderingen, voor zover gebaseerd op de Wbb, worden derhalve afgewezen.
Inbreuk op Uniemerken
4.12.
Van inbreuk in de zin van artikel 9 lid 2 aanhef en onder sub b UMVo is sprake als het betrokken teken gelijk is aan of overeenstemt met het Uniemerk en wordt gebruikt voor het aanbieden van dezelfde of overeenstemmende waren of diensten als die waarvoor het merk is ingeschreven, indien daardoor bij het in aanmerking komende publiek van die diensten (directe of indirecte) verwarring kan ontstaan. Het bestaan van verwarringsgevaar dient globaal te worden beoordeeld aan de hand van de totaalindruk die het merk en het teken wekken bij het relevante publiek, bestaande uit de normaal geïnformeerde en redelijk oplettende en omzichtige gemiddelde consument van de betrokken waren of diensten. Hierbij moeten alle relevante omstandigheden van het concrete geval in acht worden genomen, met name de mate van overeenstemming tussen het merk en het teken, de (mate van) overeenstemming van de betrokken waren of diensten en het – intrinsiek of door gebruik verkregen – onderscheidend vermogen van het merk. De mate van overeenstemming tussen merk en teken wordt bepaald aan de hand van een visuele, auditieve en begripsmatige vergelijking, waarbij in het bijzonder rekening moet worden gehouden met de onderscheidende en dominerende bestanddelen. Deze globale beoordeling van het verwarringsgevaar veronderstelt een zekere onderlinge samenhang tussen de in aanmerking te nemen factoren en met name de overeenstemming van de conflicterende tekens en de soortgelijkheid van de waren of diensten waarop zij betrekking hebben. Zo kan een geringe mate van soortgelijkheid van de betrokken waren of diensten worden gecompenseerd door een hoge mate van overeenstemming van de tekens, en omgekeerd. Eerst als sprake is van ten minste enige mate van overeenstemming tussen het merk en het betrokken teken, moet de vraag worden beantwoord of verwarringsgevaar bestaat.
4.13.
GROWA c.s. betwist dat sprake is van gelijke of overeenstemmende tekens en van gelijke of soortgelijke goederen of diensten.
4.14.
De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat het door GROWA c.s. gebruikte teken
teken
in zeer grote mate overeenstemt met het woordmerk [naam 1] en het woord/beeldmerk
woord/beeldmerk
4.15.
Auditief is het teken identiek aan de merken. Visueel stemmen zij in zeer grote mate overeen gezien teken en merk dezelfde letters gebruiken en, wat het woord/beeldmerk betreft, de identieke vormgeving van het logo. Het gebruik van de kleur groen in plaats van de kleur blauw doet slechts in zeer beperkte mate af aan de visuele overeenstemming, mede omdat het woordelement “ [naam 1] ” het dominerende bestanddeel van het merk is. Begripsmatig is evenzeer sprake van grote overeenstemming. Het woordelement “ [naam 1] ” verwijst in beide gevallen naar de achternaam van de oprichter en heeft verder geen eigen betekenis. Dat met de kleurstelling rood/wit/groen in het teken naar Mexico wordt verwezen, terwijl met de kleurstelling rood/wit/blauw naar Nederland wordt verwezen is van weinig invloed op de begripsmatige overeenstemming.
4.16.
Dat GROWA c.s. het teken gebruikt in combinatie met de aanduiding “GROWA greenhouse systems by” maakt het voorgaande niet anders. Het relevante publiek zal immers de aanduiding GROWA greenhouse systems by [naam 1] niet beschouwen als één teken maar als een verband tussen twee tekens.
4.17.
Ook is sprake van een grote mate van soortgelijkheid tussen de waren en diensten waarvoor de merken zijn ingeschreven en de waren en diensten waarvoor het teken wordt gebruikt. De merken staan ingeschreven voor waren en diensten in de Nice klassen 6, 19, 35, 37 en 42, waaronder “metalen constructies en structuren voor kassen; metalen delen en onderdelen van kassen, niet begrepen in andere klassen; kassen van metaal; niet-metalen constructies en structuren voor kassen; niet-metalen delen en onderdelen van kassen, niet begrepen in andere klassen; glas voor gebruik in kassen; kassen niet van metaal; groot- en detailhandelsdiensten, export van kassen; bouw, reparatie, onderhoud en installatie van kassen”. GROWA c.s. houdt zich naar eigen zeggen bezig met elektro-, irrigatie- en verwarmingstechniek in kassen. Deze diensten zijn naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter complementair aan en daarmee zodanig verwant met de waren en diensten waarvoor het merk is ingeschreven, dat te verwachten valt dat het in aanmerking komende publiek aan die soort waren of diensten dezelfde herkomst zou kunnen toekennen.
4.18.
De grote mate van overeenstemming tussen de merken van GREENV c.s. en het gebruikte teken, alsmede de grote mate van soortgelijkheid van de waren en diensten waarvoor de merken en het teken worden gebruikt, brengen de voorzieningenrechter tot het voorlopig oordeel dat sprake is van verwarringsgevaar. Verwarringsgevaar kan immers ook inhouden dat het relevante publiek in veronderstelling wordt gebracht dat er een commerciële relatie bestaat tussen de merkhouder en de gebruiker van het teken. De wijze waarop GROWA c.s. het teken gebruikt, namelijk “GROWA Greenhouse Systems by [naam 1] ”, werkt deze vorm van verwarring direct in de hand. Daarmee maakt GROWA c.s. inbreuk op de merkrechten van GREENV c.s. in de zin van artikel 9 lid 2 sub b UMVo.
Vorderingen
4.19.
Voor zover de vorderingen zijn gebaseerd op de Wbb worden deze afgewezen. Het gevorderde verbod tot het gebruik van het teken “ [naam 1] ” zal worden toegewezen op straffe van een dwangsom die zal worden gematigd en gemaximeerd zoals hierna te melden.
4.20.
De gevorderde rectificatie zal worden afgewezen nu deze gezien de aard en de omvang van de inbreuk naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet proportioneel is.
Proceskosten
4.21.
Nu partijen ieder deels in het gelijk en deels in het ongelijk worden gesteld, zullen de proceskosten worden gecompenseerd.
Tekst

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt GROWA c.s. met onmiddellijke ingang iedere inbreuk op de Uniemerken van GREENV c.s. te staken en gestaakt te houden,
5.2.
bepaalt dat GROWA c.s. een dwangsom verbeurt van € 2.500,00 voor iedere dag of dagdeel dat zij in de nakoming van het bepaalde onder 5.1 in gebreke blijft, met een maximum van € 100.000,00,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
compenseert de kosten zodat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.5.
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd,
5.6.
bepaalt de termijn als bedoeld in 1019i Rv op zes maanden na vandaag.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.F.R. van Heemstra en in het openbaar uitgesproken door mr. H.D. Overbeek op 6 mei 2024.

Voetnoten

1.Wet bescherming bedrijfsgeheimen.
2.Verordening (EU) 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 inzake het Uniemerk.