ECLI:NL:RBDHA:2024:8037

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 mei 2024
Publicatiedatum
28 mei 2024
Zaaknummer
C/09/664873/KG RK 24-551
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter mr. M. van Paridon in civiele procedure

Op 27 mei 2024 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van een verzoeker, die zonder bekende woon- of verblijfplaats is. Het verzoek tot wraking was gericht tegen mr. M. van Paridon, die eerder zaken van verzoeker had behandeld. Verzoeker stelde dat de rechterlijke onpartijdigheid in het geding was, omdat de rechter eerder beslissingen had genomen die voor hem onwelgevallig waren. Tijdens de mondelinge behandeling op 13 mei 2024 kon verzoeker niet via videoverbinding deelnemen, maar werd hij telefonisch gehoord. De wederpartij in de hoofdzaak, het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Katwijk, was niet ter zitting verschenen.

De wrakingskamer oordeelde dat de eerdere behandeling van zaken door de rechter op zich geen grond vormt voor het aannemen van partijdigheid. De rechter wordt geacht onpartijdig te zijn, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die dat tegenspreken. De opmerking die de rechter mogelijk heeft gemaakt tijdens een eerdere zitting, werd als ongelukkig beschouwd, maar niet als bewijs van vooringenomenheid. De wrakingskamer concludeerde dat er geen zwaarwegende aanwijzingen waren voor een schijn van partijdigheid en wees het wrakingsverzoek af. De procedure in de hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Wrakingskamer
wrakingnummer 2024/36
zaak- /rekestnummer: C/09/664873 / KG RK 24-551
Beslissing van 27 mei 2024
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker] ,
zonder bekende woon- of verblijfplaats,
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van
mr. M. van Paridon,
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het schriftelijke wrakingsverzoek van 16 april 2024;
- de schriftelijke reactie van de rechter van 2 mei 2024;
- de nadere toelichting van verzoeker van 2 mei 2024;
- de verzoeken van verzoeker van 6 en 10 mei 2024 om via een videoverbinding deel te mogen nemen aan de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek.
1.2.
Het verzoek van verzoeker om deel te mogen nemen aan de mondelinge behandeling via een videoverbinding is toegewezen.
1.3.
Op 13 mei 2024 is het verzoek tot wraking ter zitting behandeld. Omdat de videoverbinding met verzoeker niet tot stand kon worden gebracht, is verzoeker ter zitting telefonisch gehoord. De hierna vermelde wederpartij in de hoofdzaak is niet ter zitting verschenen. Ook de rechter is niet verschenen, zoals zij voorafgaand aan de zitting al had meegedeeld.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de zaak met nummer SGR AWB 24/1217 PW tussen verzoeker en het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Katwijk (hierna: de wederpartij in de hoofdzaak).
2.2.
Verzoeker heeft blijkens het schriftelijke verzoek, zoals toegelicht bij de mondelinge behandeling, (zakelijk weergegeven) het volgende aan zijn verzoek ten grondslag gelegd. De rechter heeft al eerder zaken van verzoeker behandeld en zij heeft deze allemaal afgewezen. Het kan niet zo zijn dat telkens dezelfde rechter oordeelt over zaken van dezelfde persoon tegen dezelfde wederpartij. De rechter heeft voorts tijdens een zitting tegen verzoeker gezegd: “nou, je bent niet de enige op straat”.
2.3.
De rechter heeft laten weten niet in de wraking te berusten en heeft op het verzoek gereageerd. Die reactie wordt hierna – voor zover nodig – besproken.

3.De beoordeling

3.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij of zij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid.
3.2.
Dat de rechter al eerder zaken van verzoeker heeft behandeld, is niet een omstandigheid waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden, ook niet als de rechter daarbij beslissingen heeft genomen die verzoeker onwelgevallig zijn. De rechter zal in onderhavige zaak aan de hand van de stukken, gehoord beide partijen, een nieuw zelfstandig oordeel vormen. Eerdere beslissingen doen daar niets aan af.
Indien de rechter op een zitting tegen verzoeker zou hebben gezegd: “nou, je bent niet de enige op straat”, waarvan de rechter zich overigens niet kan herinneren of voorstellen dat zij dat gedaan heeft, acht de wrakingskamer dat een hoogst ongelukkige opmerking. Daaruit spreekt echter nog geen vooringenomenheid jegens verzoeker in de thans aanhangige procedure.
3.3.
Van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid, is de wrakingskamer gelet op het voorgaande dan ook niet gebleken. Daarom wordt het wrakingsverzoek afgewezen.

4.De beslissing

De wrakingskamer
4.1.
wijst het verzoek tot wraking af;
4.2.
bepaalt dat het proces in de onder 2.1 vermelde procedure wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek;
4.3.
beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 8:18, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt toegezonden aan:
• de verzoeker (op zijn uitdrukkelijk verzoek: per e-mailbericht);
• de wederpartij in de hoofdzaak;
• de rechter.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.M.A. Keulen, E.A.W. Schippers en R.E. Perquin-Joosten, in tegenwoordigheid van de griffier mr. T.A.E. Scheers en in het openbaar uitgesproken op 27 mei 2024.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.