In deze zaak hebben eisers, een Colombiaans gezin, asiel aangevraagd in Nederland vanwege problemen met post-FARC milities in Colombia. De rechtbank Den Haag heeft op 10 mei 2024 uitspraak gedaan in de zaken NL24.2046 en NL24.2047. Eisers hebben op 24 september 2022 een verblijfsvergunning asiel aangevraagd, maar hun aanvragen zijn door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen. De rechtbank heeft de beroepen van eisers ongegrond verklaard, omdat de rechtbank van mening is dat de vrees voor vervolging niet aannemelijk is gemaakt en dat de Colombiaanse overheid bescherming kan bieden.
Eisers hebben aangevoerd dat hun dochter in oktober 2021 door post-FARC milities is benaderd voor rekrutering. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat, ondanks de geloofwaardigheid van het asielrelaas, eisers niet voldoen aan de voorwaarden voor vluchtelingschap. De rechtbank heeft vastgesteld dat de FARC sinds 2016 is omgevormd tot een politieke partij en dat de huidige post-FARC milities niet specifiek gericht zijn op eisers. Bovendien hebben eisers na de incidenten in oktober 2021 nog elf maanden zonder problemen in Colombia verbleven.
De rechtbank heeft ook de argumenten van eisers over medische klachten van hun dochter en de schending van hun recht op familieleven en privéleven beoordeeld, maar heeft geconcludeerd dat deze gronden niet slagen. De rechtbank heeft de beslissing van de Staatssecretaris bevestigd en de beroepen van eisers ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen asielvergunning krijgen en geen vergoeding van proceskosten ontvangen.