ECLI:NL:RBDHA:2024:8010
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en proceskostenveroordeling na inwilligend besluit
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over het beroep van verzoeker, die een asielaanvraag had ingediend. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft niet tijdig beslist op deze aanvraag. Op 6 maart 2024 heeft de verweerder alsnog een inwilligend besluit genomen. Hierop heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken, maar verzocht om vergoeding van de proceskosten. De verweerder heeft ingestemd met de vergoeding van deze kosten.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan over het verzoek om proceskostenveroordeling. De relevante artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb regelen de veroordeling van een partij in de proceskosten. Aangezien de verweerder tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoeker door de aanvraag in te willigen, heeft de rechtbank het verzoek om proceskostenveroordeling als kennelijk gegrond toegewezen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker een professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld en heeft een wegingsfactor van 0,5 gehanteerd, omdat de zaak van licht gewicht is. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op de waarde per punt van € 875,- en de wegingsfactor. De beslissing houdt in dat de verweerder in de proceskosten van verzoeker wordt veroordeeld tot het genoemde bedrag.