ECLI:NL:RBDHA:2024:8009

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 mei 2024
Publicatiedatum
27 mei 2024
Zaaknummer
C/09/664136 / JE RK 24-621
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige

Op 15 mei 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in de zaak van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Pijnacker, betreffende een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren in 2008. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 23 april 2024 werd behandeld. De kinderrechter heeft het college verzocht om een aangepast hulpverleningsplan voor de zitting van 15 mei 2024. Tijdens de mondelinge behandeling op 23 april 2024 waren de minderjarige, zijn ouders en vertegenwoordigers van het college aanwezig. De kinderrechter heeft de minderjarige naar zijn mening gevraagd, maar hij was niet aanwezig op de zitting van 15 mei 2024 vanwege een schoolreis.

De ouders van de minderjarige zijn belast met het ouderlijk gezag en de minderjarige woonde bij hen. Het college verzocht om een voorwaardelijke machtiging voor opname in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, omdat de minderjarige in het verleden problemen had met zijn gedrag en niet meewerkte aan de hulpverlening. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van de minderjarige en dat een gesloten opname noodzakelijk is om te voorkomen dat hij zich onttrekt aan de benodigde jeugdhulp.

De kinderrechter heeft de voorwaardelijke machtiging verleend voor de duur van vier maanden, van 15 mei 2024 tot 15 september 2024, onder voorwaarden die zijn opgenomen in het hulpverleningsplan. Het verzoek om een zitting te houden voor de uitvoering van de machtiging werd afgewezen. De beschikking is openbaar uitgesproken op 15 mei 2024 en op schrift gesteld op 27 mei 2024.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/664136 / JE RK 24-621
Datum uitspraak: 15 mei 2024
Beschikking van de kinderrechter over een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Pijnacker,
hierna te noemen het college,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2008 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige] ,
advocaat mr. J.J. Echteld te Gouda.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats 1] ,
[de vader],
hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats 2] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Op 23 april 2024 heeft op de zitting van de kinderrechter in deze rechtbank de mondelinge behandeling van het verzoekschrift tot verlening van een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp plaatsgevonden. Het verzoek is in zijn geheel aangehouden tot de zitting van 15 mei 2024. De kinderrechter heeft het college verzocht om voorafgaand aan deze zitting het aangepaste hulpverleningsplan toe te sturen.
1.2.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 5 april 2024;
  • de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper van 15 april 2024;
  • het nagezonden aangepaste hulpverleningsplan van 6 mei 2024.
1.3.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 23 april 2024. Daarbij waren aanwezig:
- [minderjarige] met zijn advocaat;
- de vader;
- de moeder;
  • [naam 1] namens het college;
  • [naam 2] , de coach van [minderjarige] .
1.4.
De mondelinge behandeling is voortgezet op 15 mei 2024. Daarbij waren aanwezig:
- de advocaat van [minderjarige] ;
- de moeder;
- [naam 1] namens het college.
1.5.
De kinderrechter heeft [minderjarige] naar zijn mening gevraagd. [minderjarige] heeft hierover op 23 april 2024, in het bijzijn van zijn advocaat, een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de mondelinge behandeling van 23 april 2024 heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren. Vanwege een schoolreis kon [minderjarige] niet bij de zitting van 15 mei 2024 aanwezig zijn. In overleg met zijn advocaat heeft de zitting van 15 mei 2024 wel doorgang gevonden.

2.De feiten

2.1.
De vader en moeder zijn met elkaar gehuwd.
2.2.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.3.
[minderjarige] woont bij zijn ouders.

3.Het verzoek

3.1.
Het college verzoekt een voorwaardelijke machtiging om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden. De jeugdhulpaanbieder heeft in het aangepaste hulpverleningsplan van 6 mei 2024 de voorwaarden opgenomen en de jeugdhulpaanbieder genoemd die bereid is op [minderjarige] op te nemen. Tevens is vermeld welke medewerker bevoegd is tot het nemen van het besluit tot opname. Ook is vermeld welke vrijheidsbeperkende maatregelen kunnen worden genomen bij een gesloten opname.
3.2.
Het college heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. [minderjarige] verbleef in eerste instantie met instemming van de ouders in een open groep van Schakenbosch. In oktober 2023 is hij daar gesloten geplaatst, omdat hij niet meewerkte aan de hulpverlening. [minderjarige] ging regelmatig naar Delfgauw en zorgde daar voor onveilige situaties. Vanaf januari 2024 werd de gesloten plaatsing afgebouwd en werd naar een thuisplaatsing bij de ouders toegewerkt. Op 9 februari 2024 is [minderjarige] weer volledig thuis gaan wonen en is er een nazorgtraject gestart. Er kwamen echter al snel signalen dat [minderjarige] in zijn oude gedrag was teruggevallen. Het aantal incidenten en meldingen van overlast is vanaf januari 2024 toegenomen. Daarnaast hebben de ouders aangegeven dat het [minderjarige] niet lukt om te minderen met blowen en dat hij de moeder en zijn broer onder druk zet voor geld, zodat hij wiet en sigaretten kan kopen. De buitenwereld heeft een grote invloed op het gedrag van [minderjarige] en het is voor hem lastig om de juiste beslissingen te nemen als hij in een groep is. Na een incident met een mes is [minderjarige] tijdelijk teruggegaan naar de gesloten groep van Schakenbosch. Nu de machtiging is verlopen, verblijft [minderjarige] weer bij de ouders. Gelet op de bovenstaande zorgen is een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp noodzakelijk om de thuisplaatsing succesvol te laten verlopen en om als stok achter de deur te dienen.
3.3.
Uit het verhandelde ter zitting en uit de stukken blijkt dat [minderjarige] heeft aangegeven mee te willen werken aan de afspraken die zijn opgenomen in het hulpverleningsplan van 6 mei 2024. Daarbij vindt hij een machtiging van zes maanden te lang

4.De standpunten

4.1.
Door en namens [minderjarige] is ingestemd met het verzochte. Namens [minderjarige] heeft de advocaat twee verzoeken naar voren gebracht. Allereerst is het van belang dat de voorwaardelijke machtiging wordt bekort tot september 2024, aangezien [minderjarige] nu al een paar maanden thuis is en het thuis goed met hem gaat. Daarnaast wordt verzocht tot het houden van een zitting, voor het ten uitvoer leggen van de voorwaardelijke machtiging.
4.2.
De ouders stemmen in met het verzoek. De moeder acht de voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp nodig als stok achter de deur. Volgens de moeder zou het de ouders en [minderjarige] kunnen helpen om de goede weg in te slaan.

5.De beoordeling

5.1.
Ter zitting van 23 april 2024 heeft de kinderrechter geconstateerd dat in het (niet door iedereen ondertekende hulpverleningsplan) niet concreet was vermeld welke medewerker bevoegd is tot het nemen van een besluit tot opname, en dat niet was aangegeven welke vrijheidsbeperkende maatregelen van toepassing zijn, terwijl dit beide wettelijke vereisten zijn (artikel 6.1.4., vijfde en zesde lid, Jeugdwet).
5.2.
De kinderrechter heeft vervolgens het aangepaste hulpverleningsplan van 6 mei 2024 ontvangen. Dit voldoet aan de wettelijke vereisten.
5.3.
De kinderrechter is van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die hij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Buiten de gesloten accommodatie kan de ernstige belemmering in de ontwikkeling naar volwassenheid alleen worden afgewend door het stellen en naleven van voorwaarden. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen (artikel 6.1.4, tweede lid, Jeugdwet).
5.4.
Daartoe overweegt de kinderrechter als volgt. Er zijn nog steeds grote zorgen over de ontwikkeling van [minderjarige] . [minderjarige] is in het verleden meerdere keren in Schakenbosch geplaatst, zowel op een open als op een gesloten afdeling. [minderjarige] blowde veel, ging met de verkeerde vrienden om en hij onttrok zich aan de hulpverlening. Daarnaast heeft de buitenwereld een negatieve invloed op het gedrag van [minderjarige] . [minderjarige] was onvoldoende in staat om de juiste beslissingen te nemen en dit heeft voor onveilige situaties gezorgd. Het is goed om te horen dat [minderjarige] de afgelopen tijd positieve stappen heeft gezet. Hij heeft de knop omgezet en is tot een gedragsverandering gekomen. Het is positief dat [minderjarige] sinds kort weer thuis woont. De kinderrechter ziet echter ook dat er nog steeds risico’s bestaan dat [minderjarige] terugvalt in zijn oude gedrag. Om de thuisplaatsing (blijvend) succesvol te laten verlopen en om ervoor te zorgen dat [minderjarige] niet terugvalt in zijn oude gedrag, hebben het college, Schakenbosch en [minderjarige] een plan opgesteld waarbij [minderjarige] met een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp thuis kan blijven wonen. Deze voorwaarden houden in dat [minderjarige] niet in contact komt met de politie, vrijdag en zaterdag om 22.00 uur thuis is en de overige dagen om 21:30 uur thuis is (eventueel uit te bouwen na evaluatie), in gesprek blijft met de hulpverlening, en school, stage en systeemtherapie blijft volgen.
5.5.
De voorwaardelijke machtiging biedt [minderjarige] de noodzakelijke begrenzing met duidelijke afspraken en kaders, om het thuis blijven wonen en het inzetten van een (blijvende) gedragsverandering mogelijk te maken.
5.6.
Gelet op de zorgen die er nog zijn, die ook worden onderschreven in de verklaring van de gedragswetenschapper, is de kinderrechter van oordeel dat alleen door het naleven van deze voorwaarden de ernstige belemmering in de ontwikkeling van [minderjarige] kan worden afgewend en zijn veiligheid kan worden gewaarborgd. De kinderrechter zal daarom de voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp verlenen.
5.7.
Omdat [minderjarige] de afgelopen periode goede stappen heeft gezet, en er inmiddels na het aanhouden van de zaak weer bijna een maand zonder incidenten is geweest, bestaat er aanleiding om de duur van de machtiging te bekorten. De kinderrechter zal de voorwaardelijke machtiging toewijzen naar vier maanden en afwijzen voor het overige.
5.8.
Het verzoek van de advocaat tot het houden van een zitting alvorens de voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp ten uitvoer te leggen, wordt afgewezen, nu dit zich niet verdraagt met het systeem van de voorwaardelijke machtiging.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een voorwaardelijke machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp van 15 mei 2024 tot 15 september 2024, onder de voorwaarden die aan [minderjarige] in het aangehechte hulpverleningsplan van 6 mei 2024 zijn gesteld;
6.2.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 15 mei 2024 door mr. A.M.A. Keulen, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. R.M. Goossen als griffier, en op schrift gesteld op 27 mei 2024