ECLI:NL:RBDHA:2024:8007

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 mei 2024
Publicatiedatum
27 mei 2024
Zaaknummer
09/299552-23
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en voorbereiding moord met oplegging van deels voorwaardelijke gevangenisstraf

Op 27 mei 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zijn zus en zwager heeft bedreigd met de dood. De bedreigingen vonden plaats op 13 november 2023 in Nijmegen, waar de verdachte dreigende berichten via WhatsApp heeft verstuurd. Hij heeft onder andere gezegd dat hij zijn zus en zwager zou vermoorden als er niet met hem werd onderhandeld over compensatie. De verdachte is vervolgens met messen en flessen spiritus naar de woning van zijn zus en zwager gereden, met de intentie hen te doden. Tijdens de rechtszitting heeft de officier van justitie bewezenverklaring van de feiten gevorderd, terwijl de verdediging vrijspraak voor het tweede feit heeft bepleit. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan zowel bedreiging als voorbereiding van moord. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 18 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en een contactverbod met de slachtoffers. De rechtbank heeft ook de in beslag genomen messen en flessen spiritus verbeurd verklaard. De uitspraak is gedaan in het kader van de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, die hevige angstgevoelens hebben ervaren door de bedreigingen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/299552-23
Datum uitspraak: 27 mei 2024
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag 1] 1993 te [geboortedag 1] ,
op dit moment gedetineerd in de penitentiaire inrichting [plaats] , locatie [locatie] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 16 februari 2024 (pro forma) en 13 mei 2024 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. A. Baas en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw mr. C.R. Pirone naar voren is gebracht.
Voorts heeft de rechtbank kennisgenomen van hetgeen door de advocaat mr. T.J.J. Gallee namens de benadeelde partijen [naam 1] en [naam 2] naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 13 november 2023 te Nijmegen, in elk geval in Nederland zijn zus [naam 1] en/of zijn zwager [naam 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [naam 1] en/of [naam 2] dreigend de woorden toe te voegen:
- " of jij komt met mij in gesprek over compensatie of ik kom onaangekondigd naar jou en je gaat kanker dood kankerhoer" en/of
- " ik ga jou en je man vermoorden" en/of
- " yess I am at the goverment, don't Negotiate. Compensate me with money or blood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2
hij op of omstreeks 13 november 2023 te Nijmegen en/of te Nieuwerbrug aan den Rijn, gemeente Bodegraven-Reeuwijk, in elk geval in Nederland, ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten moord, als bedoeld in artikel 289 van het Wetboek van Strafrecht, op een of meer perso(o)n(en), te weten zijn zus [naam 1] en/of zijn zwager [naam 2] , opzettelijk, een of meer voorwerpen, te weten:
- één of meer mes(sen) en/of
- één of meer fles(sen) spiritus
bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of met genoemde voorwerpen naar de woning van die [naam 1] en [naam 2] is gereden.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft namens de verdachte vrijspraak van het onder feit 2 ten laste gelegde bepleit en heeft zich met betrekking tot het onder feit 1 ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Op specifieke verweren zal de rechtbank – voor zover van belang – nader ingaan.
3.3.
Gebruikte bewijsmiddelen
Algemeen
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2023356023, van de politie eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 94).
Feit 1
De rechtbank zal voor feit 1 met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan. De verdachte heeft dit bewezen verklaarde feit namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsvrouw geen vrijspraak bepleit.
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 13 mei 2024;
2. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 1] , opgemaakt op 13 november 2023 (p. 10-12);
3. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 2] , opgemaakt op 13 november 2024 (p. 16-17).
Feit 2
De rechtbank heeft opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
1. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 1] , opgemaakt op 13 november 2023, voor zover inhoudende (p. 10-12):
Aangever
Achternaam : [naam 1]
Voornamen : [voornaam naam 1]
Pleegdatum: 13 november 2023
Om 9.04 uur kreeg ik via WhatsApp een bericht van een van [verdachte] zijn telefoonnummers [telefoonnummer] . Ik las in dat bericht: "Of jij komt hier met mij in gesprek over compensatie. Of ik kom onaangekondigd naar jou en je gaat kanker dood kankerhoer". In het gesprek met mijn man heeft [verdachte] gedreigd dat hij mij gaat vermoorden, links of rechtsom. Met een mes, verbranden of schieten. Kort nadat ik vandaag de afspraak had gemaakt om aangifte te doen belde mijn moeder dat [verdachte] onderweg bleek te zijn naar onze woning. Tijdens het doen van deze aangifte stuurde mijn moeder dat [verdachte] bijna in Rijswijk is.
2. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 2] , opgemaakt op 13 november 2024, voor zover inhoudende (p. 16-17), met bijlagen (p. 83-86):
Aangever
Achternaam : [naam 2]
Voornamen : [voornaam]
Op 13 november 2023 in de ochtend hoorde ik van mijn vrouw dat zij werd
bedreigd door [verdachte] , dat hij haar zou vermoorden of iets zou aan doen. Omstreeks 09.17 uur kreeg ik een WhatsAppbericht van [verdachte] dat hij gecompenseerd moet worden door ons, of anders bloed. Het kon een mes zijn, een verbranding of schieten. Tijdens een telefoongesprek met [verdachte] dezelfde ochtend hoorde ik [verdachte] zeggen dat hij mij en mijn gezin zou vermoorden.
Whatsappberichten
[11/13/23, 9:29:48 AM] [verdachte] [naam 1] : Compensate me first en get the fuck out of my life
[11/13/23, 9.29.58 AM] [verdachte] [naam 1] : Or I will come and kill one of you [11/13/23, 9:55:28 AM] [verdachte] [naam 1] : Once I am in you're house there is no more way back so think careful because I am ready waiting till you're whore is done working
[11/13/23, 10.06.05 AM] [verdachte] [naam 1] : I will kill [naam 1]
[11/13/23, 10.0 6.08 AM] [verdachte] : Left right
[11/13/23, 10.06:15 AM] [verdachte] [naam 1] : By burning knifing shooting
11/13/23, 10:11:33 AM] [verdachte] [naam 1] : I did not come in this mindset over a night
3. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 14 november 2023, voor zover inhoudende (p. 27):
De Rouw betreft de meldster die de politie heeft gebeld. Ik vroeg de meldster naar de aanleiding van haar melding. Desgevraagd vertelde de meldster mij dat zij op 13 november 2023 de telefoongesprekken tussen haar zoon en ex-schoondochter, die bij haar woont, kon volgen omdat een deel van het gesprek op luidspreker stond. Zij hoorde hem schreeuwen, schelden en tieren. Hij schreeuwde dat hij zijn oudste zus ging vermoorden en diens man, al moest hij er twintig jaar voor zitten. Hij werd een aantal keer door zijn ex gevraagd waar hij naartoe ging, waarop hij uiteindelijk zei dat hij naar Rijswijk ging.
4. Proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 13 november 2024, voor zover inhoudende (p. 49-50):
Op 13 november 2023 omstreeks 13.00 uur kregen wij de opdracht van de OC LE om te gaan posten voor een voertuig die had aangegeven om zijn zuster in Rijswijk van het leven te beroven.
Op 13 november 2023 om 13:45 uur, werd door ons op de locatie A12 ter hoogte van de linker rijbaan C, Nieuwerbrug aan den Rijn, binnen de gemeente Bodegraven-Reeuwijk, aangehouden als verdachte:
Verdachte: [naam 1] ,
Voornamen: [voornaam naam 1]
Geboren: [geboortedag 1] 1993
5. Proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 15 november 2023, voor zover inhoudende (p. 35-35):
Op de inbeslaggenomen telefoon van [verdachte] is de data veiliggesteld. Op 12 november 2023 werd er via Whatsapp een gesprek gevoerd tussen [verdachte] en [naam 3] , de persoon waar [verdachte] in huis verblijft.
O: Ja, mijn moeder en zus mogen het verschil gaan betalen nu
O: Anders betalen met bloed
O: Zo werkt dat, want ik kan niet naar een rechter hiermee
T: Dan krijg je alleen maar meer problemen en zijn je kansen echt verkeken
O: Wat heb ik nog te verliezen, niks
6. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 13 november 2024, voor zover inhoudende (p. 25-26):
Op 13 november 2023 doorzochten wij het de auto waarin de verdachte werd aangehouden. In de laadruimte van dit voertuig zagen wij 2 grote messen in de koffer liggen en 2 flessen spiritus.
3.4.
Bewijsoverwegingen feit 2
Een drietal criteria is maatgevend om te bepalen of een voorwerp is bestemd tot het begaan van de beoogde misdrijven:
a. de uiterlijke verschijningsvorm van de voorbereidingsmiddelen;
b. het gebruik daarvan; en
c. het ‘misdadige doel’ dat de verdachte met het gebruik voor ogen had. Bij de beantwoording van de vraag of de voorwerpen, afzonderlijk of gezamenlijk, naar hun uiterlijke verschijningsvorm bestemd zijn tot het begaan van het misdrijf, kan niet worden geabstraheerd van het misdadige doel dat de verdachte met het gebruik van die voorwerpen voor ogen had (ECLI:NL:HR:2015:1503).
De raadsvrouw heeft naar voren gebracht dat de intentie (het misdadige doel) om zijn zus en zwager te vermoorden bij de verdachte ontbrak. De rechtbank verwerpt dit verweer. Onder verwijzing naar de opgenomen bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat de verdachte het voornemen had om zijn zus en zwager van het leven te beroven. Hij heeft dit voornemen niet alleen meermalen richting aangevers geuit, maar een dag eerder heeft hij ook aan [naam 3] laten weten dat er ‘met bloed’ betaald moet worden. Verder heeft de moeder van de verdachte hem over de luidspreker horen zeggen dat hij zijn zus en zwager ging vermoorden.
Daarnaast staat vast dat de verdachte op de dag van zijn uitlatingen over vermoorden in zijn auto is gestapt en van Nijmegen op weg was naar Rijswijk, waar zijn zus en zwager woonden. Het door de verdediging geschetste alternatieve scenario, dat de verdachte op weg was naar Den Haag om stampers voor zijn werk op te halen, wordt uitgesloten door het bewijs, te weten de verklaring van de moeder van de verdachte dat zij de verdachte hoorde zeggen dat hij op weg was naar Rijswijk.
De verdachte heeft, onder andere door het gebruik van de woorden “I will come and kill one of you, I will kill [naam 1] by burning, knifing, shooting” ook concreet geuit op welke wijze hij het beoogde misdrijf zou gaan uitvoeren. De messen die in de auto van de verdachte zijn aangetroffen zijn zonder twijfel geschikt tot het begaan van moord en kunnen worden aangemerkt als voorwerpen die bestemd zijn tot het begaan van de door de verdachte voorgenomen misdrijven. Datzelfde geldt voor de aangetroffen flessen spiritus, een zeer brandbaar middel.
De verklaring van de verdachte dat hij de messen en de flessen spiritus bij zich had voor een barbecue in een hotel in Duitsland omdat daar geen keukengerei aanwezig was, schuift de rechtbank als ongeloofwaardig terzijde. Niet valt in te zien dat deze spullen niet ook in Duitsland in een hotel aanwezig dan wel te verkrijgen zijn. Ter zitting is nader geduid dat het hotel waar verdachte naar toe zou gaan een appartement betreft. Uit de informatie over dat appartement in Duitsland op www.booking.com, welke website de rechtbank naar aanleiding van het pleidooi ter terechtzitting heeft geraadpleegd, is af te leiden dat de er keukengerei aanwezig is en in een recensie valt te te lezen dat er een “very well equipped kitchen” in het appartement aanwezig is. Dat maakt de verklaring van verdachte op dit punt te meer ongeloofwaardig.
Uit al het voorgaande blijkt dat het misdadige doel dat de verdachte voor ogen had, bestond uit het vermoorden van zijn zus en zwager. Gelet op de bedreigingen die de verdachte heeft geuit, de meegenomen messen en spiritus en de reistijd van Nijmegen naar Rijswijk, heeft de verdachte gelegenheid tot nadenken over zijn voornemen gehad en zich rekenschap kunnen geven van de betekenis en de gevolgen van die voorgenomen daad. Daarmee staat vast dat sprake is geweest van voorbedachte raad.
De rechtbank komt dan ook tot een bewezenverklaring van feit 2.
3.5.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1
hij op 13 november 2023 in Nijmegen zijn zus [naam 1] en zijn zwager [naam 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [naam 1] en [naam 2] dreigend de woorden toe te voegen:
- " of jij komt met mij in gesprek over compensatie of ik kom onaangekondigd naar jou en je gaat kanker dood kankerhoer" en/of
- “ ik ga jou vermoorden” en/of
- " yess I am at the goverment, don't Negotiate. Compensate me with money or blood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2
hij op 13 november 2023 in Nederland, ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten moord als bedoeld in artikel 289 van het Wetboek van Strafrecht op zijn zus [naam 1] en zijn zwager [naam 2] , opzettelijk:
- messen en
- flessen spiritus
bestemd tot het begaan van dat misdrijf, voorhanden heeft gehad en met genoemde voorwerpen naar de woning van die [naam 1] en [naam 2] is gereden.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan twee jaren voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en de bijzondere voorwaarden die de reclassering adviseert. Ook heeft de officier van justitie gevorderd een maatregel als bedoeld in artikel 38v Sr, inhoudende een contactverbod met aangevers [naam 1] en [naam 2] voor de duur van twee jaar, met toepassing van vervangende hechtenis van één maand per overtreding met een maximum van zes maanden.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw vraagt de rechtbank om een gevangenisstraf op te leggen waarvan het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan het voorarrest, gecombineerd met een voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf en maatregel zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee ernstige misdrijven. Niet alleen heeft hij zijn zus en zwager met een misdrijf tegen het leven gericht bedreigd, maar hij is vervolgens in zijn auto naar Rijswijk, de woonplaats van zijn zus en zwager, gereden met twee grote messen en twee flessen spiritus met het voornemen om hen te vermoorden. Dat de verdachte de woning in Rijswijk niet heeft bereikt, is een omstandigheid die niet aan hem te danken is, maar komt door adequaat handelen van zijn moeder en het hierop volgende ingrijpen van de politie. Bij de aangevers hebben de doodsbedreigingen en de voorbereidingshandelingen tot hevige angstgevoelens geleid. Dit blijkt ook hetgeen tijdens de zitting door de advocaat van de aangevers naar voren is gebracht. Behalve impact op de slachtoffers, dragen misdrijven als deze ook bij aan algemene gevoelens van onrust en onveiligheid in de maatschappij.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 16 april 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor vergelijkbare strafbare feiten.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van een Pro Justitia-rapportages van psycholoog C. Moerland van 7 december 2023 en van psychiater dr. D.J. Vinkes en psycholoog J. Yntema van 31 januari 2024. Psycholoog Moerland concludeert dat er aanwijzingen zijn voor een antisociaal gekleurde persoonlijkheidsproblematiek. In het kader van het vervolgonderzoek door psychiater Vinkes en psycholoog Yntema kwam de verdachte tijdens het korte contact vooral boos over en heeft hij verder niet meegewerkt aan een onderzoek. Daarom konden geen conclusies worden getrokken over toerekenbaarheid en recidive-verminderende interventies.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van een reclasseringsadvies over de verdachte van 17 april 2024. Hoewel de reclassering zich zorgen maakt over het psychosociaal functioneren van de verdachte, vindt zij het positief dat de verdachte zegt mee te willen werken aan een reclasseringstraject met bijzondere voorwaarden zoals diagnostiek en ambulante behandeling. Omdat de reclassering op dit moment onvoldoende zicht heeft op de persoonlijkheid van betrokkene om tot een gedegen plan van aanpak te komen, adviseert zij risicobeheersing middels elektronische monitoring totdat er meer zicht is op het onderliggend psychosociaal functioneren van de verdachte. De reclassering adviseert om
een deels voorwaardelijke straf op te leggen met de volgende bijzondere voorwaarden: meldplicht, diagnostiek, ambulante behandeling, contact- en een locatieverbod met elektronisch toezicht.
Op te leggen straf
Gelet op de aard en ernst van de bewezen verklaarde feiten kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een straf die deels onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. De rechtbank acht in dit geval een lagere straf dan door de officier van justitie is geëist passend, omdat naar het oordeel van de rechtbank de op te leggen straf voldoende de ernst van het bewezen verklaarde tot uitdrukking brengt en ook in voldoende mate rekening houdt met de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van zesendertig maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, passend en geboden. De rechtbank zal een groot deel hiervan, namelijk achttien maanden, voorwaardelijk opleggen. De rechtbank verbindt hieraan de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering (met uitzondering van het contactverbod) met een proeftijd van drie jaar. Het locatieverbod zal de rechtbank beperken in duur nu dit voor verdachte bijkomende nadelige consequenties heeft voor het aannemen van werk in het buitenland.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38v Sr
Ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van (vergelijkbare) strafbare feiten, zal de rechtbank ook aan de verdachte de vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v Sr op leggen. Deze maatregel houdt in een contactverbod voor de duur van twee jaren met [naam 1] en [naam 2] . Bij elke overtreding van het contactverbod zal vervangende hechtenis voor de duur van twee weken worden toegepast, met een maximum van zes maanden.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De rechtbank ziet aanleiding te bevelen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is. Tijdens de terechtzitting is de rechtbank gebleken dat de verdachte nog steeds boos is en aangeeft alsnog aangifte tegen zijn zus te willen doen vanwege haar verzoek aan de gemeente om een adresonderzoek tegen hem in te stellen. Aangezien de problemen tussen de verdachte en zijn zus en zwager kennelijk dus nog niet zijn opgelost, moet er naar het oordeel van de rechtbank ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte zich opnieuw belastend jegens hen zal gedragen. Daarom zal het contactverbod dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.

7.De in beslag genomen voorwerpen

7.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de in beslag genomen messen en de flessen spiritus verbeurd moeten worden verklaard.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich niet uitgelaten over het beslag.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de messen en de flessen spiritus verbeurd verklaren. Deze voorwerpen zijn voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien deze voorwerpen aan verdachte toebehoren en
met betrekking tot deze voorwerpen het onder feit 2 bewezen verklaarde feit is begaan.
Bij de vaststelling van deze bijkomende straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 38v, 38w, 46, 57, 285 en 289 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard, en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 2:
voorbereiding van moord, meermalen gepleegd;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een
gevangenisstraf voor de duur van 36 (ZESENDERTIG) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
18 (ACHTTIEN) MAANDEN, niet zal worden ten uitvoer gelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op
3 (DRIE) JARENvastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland op het adres Stieltjesstraat 1 te Nijmegen en zich daarna gedurende de proeftijd op de door de reclassering te bepalen tijdstippen blijft melden, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- zich laat behandelen door Kairos of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start na het ingaan van de proeftijd. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt. Indien daartoe aanleiding is, zoals bij een terugval in middelengebruik, bij overmatig middelengebruik of in geval van ernstige zorgen over het psychiatrische toestandsbeeld, kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling, detoxificatie en/of stabilisatie. Indien de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert zal, nadat dit door de rechter is bevolen, de veroordeelde zich laten opnemen in een zorginstelling te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt 7 weken of zoveel korter als de reclassering dat nodig vindt;
- zich gedurende de eerste zes maanden van de proeftijd niet bevindt binnen een straal van 250 meter van de Oleander 66, 2286 LW Rijswijk en niet zonder toestemming van de reclassering naar het buitenland gaat, waarbij de veroordeelde zich onder elektronisch toezicht stelt ter nakoming van deze bijzondere voorwaarde;
geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
legt op de
maatregel
- dat de veroordeelde voor de duur van
2 (twee) jarenop geen enkele wijze - direct of indirect - contact zoekt met [naam 2] , geboren op [geboortedag 2] 1987, en [naam 1] geboren, op [geboortedag 3] 1989;
beveelt dat de vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van twee weken voor elke keer dat de maatregel wordt overtreden, met een maximum van 6 maanden;
toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de maatregel niet op;
beveelt dat de opgelegde maatregel
dadelijk uitvoerbaaris;
verklaart verbeurd:
2 STK mes (goednummer: PL1500-2023356052-3047281; kennisgeving van inbeslagname met registratienummer PL1500-2023356052-9);
STK fles spiritus (goednummer: PL1500-2023356052-3047267; kennisgeving van inbeslagname met registratienummer PL1500-2023356052-7).
Dit vonnis is gewezen door
mr. N.B. Haverhoek, voorzitter,
mr. drs. H.M. Braam, rechter,
mr. J.R.K.A.M. Waasdorp, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. N. de Jong, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 27 mei 2024.