ECLI:NL:RBDHA:2024:7980

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 mei 2024
Publicatiedatum
27 mei 2024
Zaaknummer
C/09/664545 / JE RK 24-664
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 14 mei 2024 een beschikking gegeven met betrekking tot de machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren in 2009. De zaak betreft een verzoek van de Stichting Jeugdbescherming West Zuid-Holland, die als gecertificeerde instelling optreedt. De minderjarige verblijft momenteel in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp in Harreveld en is onder toezicht gesteld tot 16 augustus 2024. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige, ondanks positieve ontwikkelingen, nog niet klaar is voor terugplaatsing bij de moeder. De moeder heeft ingestemd met het verzoek en is trots op de vooruitgang van de minderjarige. De kinderrechter heeft de noodzaak van de gesloten plaatsing onderbouwd met de ernst van de opgroei- en opvoedingsproblemen van de minderjarige, die zijn ontwikkeling ernstig belemmeren. De kinderrechter heeft de machtiging verleend voor de duur van de ondertoezichtstelling, tot 16 augustus 2024, om de minderjarige de benodigde hulp en ondersteuning te bieden.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/664545 / JE RK 24-664
Datum uitspraak: 14 mei 2024
Beschikking van de kinderrechter
Machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van:
Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland, gevestigd te Leiden,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2009 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] ,
advocaat: mr. J.A. Hoste, gevestigd te Den Haag.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 12 april 2024;
- de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper van 8 mei 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 14 mei 2024. Daarbij waren aanwezig:
- de advocaat van [minderjarige] ;
- de moeder;
- [naam 1] namens de gecertificeerde instelling.
1.3.
[minderjarige] is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat [minderjarige] wel juist is opgeroepen.

2.De feiten

  • [minderjarige] is erkend door [naam 2] .
  • De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
  • [minderjarige] verblijft in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp in Harreveld.
  • De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 16 augustus 2023 [minderjarige] onder toezicht gesteld tot 16 augustus 2024.
  • De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 15 december 2023 een machtiging verleend tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp van 15 december 2023 tot 15 mei 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De gecertificeerde instelling verzoekt een machtiging om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven tot het einde van de ondertoezichtstelling, te weten tot 16 augustus 2024.
3.2.
Aan het verzoek ligt het volgende ten grondslag. [minderjarige] heeft de afgelopen periode de positieve ontwikkeling die hij vorig jaar is gestart, verder weten uit te breiden tijdens zijn verblijf op Harreveld. Hoewel hij aan het begin van de plaatsing stil en somber was, heeft hij de draad inmiddels weten op te pakken. Hij werkt hard op school en kan leerjaar twee dit schooljaar afronden als hij zo doorgaat. [minderjarige] gaat daarnaast drie keer per week naar de dagbesteding bij Kids at Work en heeft het hier naar zijn zin. De verlofmomenten naar huis verlopen verder positief. Het is op dit moment nog te vroeg voor [minderjarige] om terug bij de moeder te worden geplaatst. De kans op een terugval in oude patronen, zoals eerder heeft plaatsgevonden, is nog te groot. Het is belangrijk dat dagbesteding en hulpverlening in de thuissituatie worden gerealiseerd voordat [minderjarige] thuis kan worden geplaatst. Het is de bedoeling dat [minderjarige] na de zomervakantie naar school gaat in de buurt van de moeder. Er zal de komende periode worden ingezet op het uitbreiden van vrijheden en het regelen van een passende school, hulpverlening en dagbesteding in de thuissituatie bij de moeder. Ter zitting brengt de gecertificeerde instelling naar voren dat [minderjarige] inmiddels bij vijf scholen is aangemeld. Het samenwerkingsverband is ingeschakeld om te helpen bij het zoeken naar een geschikte school voor [minderjarige] . Daarnaast zal de gecertificeerde instelling in gesprek gaan met Prodeba over de inzet van hulpverlening in de thuissituatie.

4.De standpunten

4.1.
Namens [minderjarige] is ingestemd met het verzoek. Daartoe heeft de advocaat van [minderjarige] aangevoerd dat [minderjarige] de afgelopen periode hard aan zichzelf heeft gewerkt. [minderjarige] voelt zich thuis op de groep waar hij nu zit. [minderjarige] begrijpt de insteek van het traject voor de komende drie maanden en weet dat er naar thuisplaatsing wordt toegewerkt. Wel heeft de advocaat van [minderjarige] zijn zorgen geuit over het vinden van een passende school voor [minderjarige] .
4.2.
De moeder heeft ingestemd met het verzoek. Ter zitting heeft zij naar voren gebracht dat [minderjarige] de afgelopen periode niet is veranderd, maar weer zichzelf is geworden. De moeder is trots op de positieve ontwikkeling die [minderjarige] doormaakt op Harreveld. De moeder ziet de plaatsing van [minderjarige] bij Harreveld als een ”reset’’. De moeder heeft verder naar voren gebracht dat de weekenden thuis goed verlopen en dat zij merkt dat iedereen nu echt bezig is met naar huis toe werken. De moeder benadrukt het belang van het vinden van een passende school voor [minderjarige] . De grootste valkuil van [minderjarige] ligt in het feit dat hij op een gegeven moment niet meer naar school ging.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter is van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. De aard en omvang van deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die hij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen (artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw)).
5.2.
Daartoe overweegt de kinderrechter dat alle betrokkenen het erover eens zijn dat het noodzakelijk is dat de gesloten plaatsing van [minderjarige] nog voortduurt. De kinderrechter wil [minderjarige] allereerst complimenteren met wat hij allemaal bereikt heeft de afgelopen periode. De kinderrechter heeft voldoende vertrouwen dat [minderjarige] deze positieve lijn de komende periode zal gaan voortzetten. Het risico dat [minderjarige] overvraagd wordt moet zoveel mogelijk ingeperkt worden om de positieve ontwikkeling verder te bestendigen. Het is op dit moment nog te vroeg voor een terugkeer naar de thuissituatie van de moeder. Het is positief dat [minderjarige] dit zelf ook inziet. Het is belangrijk dat de basis die er gelegd is, verder wordt verstevigd. Vanuit de geslotenheid kan [minderjarige] de komende drie maanden verder oefenen met de vrijheden die hij opbouwt en kan worden toegewerkt naar de terugplaatsing van [minderjarige] bij de moeder. Het is daarom noodzakelijk dat [minderjarige] de komende periode nog hulp ontvangt vanuit de gesloten setting, zodat de gedragsverandering duurzaam zal worden. Op die manier wordt het risico op een terugval ingeperkt. Het is belangrijk dat dagbesteding en hulpverlening in de thuissituatie worden gerealiseerd.
5.3.
De kinderrechter zal daarom de machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verlenen voor de duur van de ondertoezichtstelling.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 15 mei 2024 tot 16 augustus 2024.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 14 mei 2024 door mr. C.M. Koole, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. L.E. Smolders als griffier, en op schrift gesteld op 22 mei 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.