ECLI:NL:RBDHA:2024:7966
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- M.M. Vollebregt-Kuipers
- M.A.W.M. Engels
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublinverordening
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 1 mei 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, kreeg te horen dat zijn aanvraag niet in behandeling werd genomen omdat Kroatië verantwoordelijk was voor de behandeling van zijn asielverzoek. Dit besluit was genomen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 5 februari 2024. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 5 maart 2024, waarbij de verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. S. de Schutter, en een tolk, S. Eshak, aanwezig was. De vertegenwoordiger van de Staatssecretaris was ook aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, H.J. Toonders. Tijdens de zitting werd het verzoek om voorlopige voorziening samen met een andere zaak behandeld.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er inmiddels een uitspraak was gedaan in de aanverwante zaak NL24.5216, waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd dan ook afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. M.M. Vollebregt-Kuipers, in aanwezigheid van griffier mr. M.A.W.M. Engels, en werd openbaar gemaakt op 1 mei 2024. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.