ECLI:NL:RBDHA:2024:7946

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 april 2024
Publicatiedatum
27 mei 2024
Zaaknummer
NL24.5269
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met betrekking tot verantwoordelijkheid Duitsland

In deze zaak, behandeld door de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 4 april 2024, hebben verzoekers, bestaande uit drie personen met de V-nummers [V-nummer 1], [V-nummer 2] en [V-nummer 3], een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening in het kader van hun asielaanvraag. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had eerder op 12 februari 2024 besloten om de aanvraag niet in behandeling te nemen, met als argument dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. Verzoekers hebben hiertegen beroep ingesteld en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen.

Tijdens de zitting op 5 maart 2024 zijn de verzoekers verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde mr. A. Berends, en was er een tolk aanwezig, I.A. Remisova. De staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. H.J. Toonders. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld, maar heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er geen noodzaak meer is voor een voorlopige voorziening, aangezien er op dezelfde dag ook uitspraak is gedaan in een andere zaak (NL24.5268) die verband houdt met het beroep van de verzoekers.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 4 april 2024 en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.5269
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoekster 1] , [verzoekster 2] en [verzoekster 3], V-nummers: [V-nummer 1] , [V-nummer 2] en [V-nummer 3] , verzoekers
(gemachtigde: mr. A. Berends), en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, (gemachtigde: mr. H.J. Toonders).

Procesverloop

Bij besluit van 12 februari 2024 (het bestreden besluit) heeft de staatssecretaris de aanvraag van verzoekers tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoekers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij hebben verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaak NL24.5268, op 5 maart 2024 op zitting behandeld. Verzoekers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Als tolk is verschenen I.A. Remisova. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.5268, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M. Vollebregt-Kuipers, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.A.W.M. Engels, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
04 april 2024

Documentcode: [documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.