Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 875,-.
Rechtbank Den Haag
In de zaak tussen de verzoeker, vertegenwoordigd door mr. A. Berends, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. H.J. Toonders, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 30 april 2024 uitspraak gedaan. De verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de Staatssecretaris niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Kroatië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag. Hierop heeft de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 5 maart 2024 behandeld, waarbij de verzoeker aanwezig was met zijn gemachtigde en een tolk. Tijdens de zitting is ook de samenhang met een andere zaak, NL24.5616, besproken. De voorzieningenrechter heeft in die andere zaak uitspraak gedaan, waardoor het verzoek om een voorlopige voorziening in deze zaak niet meer nodig was. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen.
Desondanks heeft de voorzieningenrechter de Staatssecretaris wel veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker, die zijn vastgesteld op € 875,-. Dit bedrag is gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij rekening is gehouden met de rechtsbijstand die door een derde is verleend. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.