ECLI:NL:RBDHA:2024:793
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot opheffing van de ondertoezichtstelling van een minderjarige met ernstige ontwikkelingsbedreigingen
In deze zaak heeft de kinderrechter op 23 januari 2024 uitspraak gedaan over het verzoek tot opheffing van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [kind]. De ondertoezichtstelling was eerder ingesteld omdat [kind] ernstig in haar ontwikkeling werd bedreigd, onder andere door de spanningsvolle situatie tussen de ouders en de onrust die daarmee gepaard ging. De moeder heeft ter zitting aangegeven dat zij altijd heeft meegewerkt aan de hulpverlening en dat de ondertoezichtstelling geen toegevoegde waarde heeft. De gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming West Zuid-Holland, heeft echter aangegeven dat de zorgen over de schoolgang van [kind] nog steeds aanwezig zijn. Ondanks de inspanningen van de hulpverlening is er geen zichtbare verbetering in de situatie van [kind]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de zorgen over de ontwikkeling van [kind] nog steeds bestaan, vooral gezien het feit dat zij al meer dan een jaar niet naar school gaat en geen andere nuttige dagbesteding heeft. De kinderrechter oordeelt dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk blijft en wijst het verzoek tot opheffing af. De ondertoezichtstelling blijft van kracht tot 8 juli 2024.