ECLI:NL:RBDHA:2024:7925
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van beroep tegen gedeeltelijke openbaarmaking van informatie op grond van de Wet open overheid
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de gedeeltelijke verstrekking van informatie op basis van de Wet open overheid (Woo). Eiser had verzocht om openbaarmaking van documenten die inzicht kunnen geven in de wettelijke aansprakelijkheid tussen de Nederlandse overheid en de leveranciers van Covid-19-vaccins. Verweerder, de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, had op 9 december 2022 een besluit genomen waarbij informatie gedeeltelijk openbaar werd gemaakt. Eiser maakte bezwaar tegen dit besluit, waarop verweerder op 25 juli 2023 een bestreden besluit nam, waarin enkele documenten aan eiser werden verstrekt en de inventarislijst werd gecorrigeerd.
De rechtbank heeft het beroep op 8 april 2024 behandeld, waarbij eiser en de gemachtigde van verweerder aanwezig waren. Eiser stelde dat de informatieverstrekking onvolledig en onzorgvuldig was, en dat niet alle bezwaargronden in de beoordeling waren betrokken. De rechtbank oordeelde dat verweerder in het bestreden besluit terecht had overwogen dat de op de inventarislijst genoemde documenten buiten de reikwijdte van het informatieverzoek vielen. Eiser kon niet afdwingen dat de openbaar gemaakte documenten op een andere manier openbaar werden gemaakt.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenvergoeding of teruggave van griffierecht. De beslissing is openbaar uitgesproken op 6 mei 2024, en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.