ECLI:NL:RBDHA:2024:7887

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 mei 2024
Publicatiedatum
24 mei 2024
Zaaknummer
NL24.12739
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag wegens ongeloofwaardigheid van verklaringen en tardief bewijsaanbod

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 14 mei 2024, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, die de Algerijnse nationaliteit heeft, diende op 22 augustus 2022 een aanvraag in voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 22 maart 2024 afgewezen, met het argument dat de aanvraag kennelijk ongegrond was. Eiser heeft in zijn beroep betoogd dat de staatssecretaris de verklaringen over zijn deelname aan de Hirak demonstraties en de daaruit voortvloeiende problemen niet goed heeft gewogen.

De rechtbank constateert dat de staatssecretaris de verklaringen van eiser ongeloofwaardig heeft bevonden, onder andere omdat eiser geen identificerende documenten heeft overgelegd en zijn rol in de demonstraties niet aannemelijk heeft gemaakt. Eiser heeft weliswaar verklaard dat hij betrokken was bij de Hirak demonstraties, maar de staatssecretaris heeft vastgesteld dat hij niet voldoende bewijs heeft geleverd om zijn claims te onderbouwen. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris de afwijzing van de asielaanvraag terecht heeft gedaan, omdat eiser niet heeft aangetoond dat hij een significant risico loopt in zijn thuisland.

De rechtbank wijst erop dat het aanbod van eiser om alsnog identificerende documenten te overleggen, te laat is gedaan en in strijd met de goede procesorde. Eiser heeft voldoende kansen gehad om deze documenten eerder in te dienen. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris niet onterecht heeft geoordeeld dat de asielaanvraag kennelijk ongegrond is en verklaart het beroep van eiser ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.12739
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , V-nummer: [V-nummer] , eiser (gemachtigde: mr. E.D. van Elst),

en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, (gemachtigde: mr. L. Hartog).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van de asielaanvraag van eiser.
1.1.
Eiser heeft op 22 augustus 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De staatssecretaris heeft met het bestreden besluit van 22 maart 2024 deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.2.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. De staatssecretaris heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 30 april 2024 samen met het verzoek om een voorlopige voorziening hangende dit het beroep (NL24.12740), op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, mr. E.H. Bokhorst als waarnemer van de gemachtigde van eiser, A. Cherradi als tolk en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Het asielrelaas

2. Eiser stelt dat hij de Algerijnse nationaliteit heeft en dat hij is geboren op [1989] . Eiser legt aan zijn asielaanvraag ten grondslag dat hij vanaf februari 2018 tot aan de verkiezingen in december 2019 heeft meegedaan aan de Hirak demonstraties en daarbij de Amazigh vlag droeg. Eiser heeft daarna tot 2020 onopvallend deelgenomen totdat de druk op hem in 2020 te groot werd. Eiser is als gevolg van zijn deelname benaderd door de autoriteiten om een demonstratie te organiseren. Toen eiser weigerde dat te doen is tegen hem een zaak aangespannen met valse beschuldigingen.

Het bestreden besluit

3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de staatssecretaris de volgende relevante elementen:
Identiteit, nationaliteit en herkomst
Discriminatie als Amazigh
Deelname aan de Hirak demonstraties
Problemen als gevolg van deelname aan Hirak
De staatssecretaris heeft de elementen 1 tot en met 4 ongeloofwaardig gevonden. Ten aanzien van element 1 heeft de staatssecretaris overwogen dat eiser heeft geweigerd om identificerende documenten te overleggen, terwijl hij deze wel in bezit heeft. De kopieën die eiser wel heeft overlegd kunnen niet op echtheid worden onderzocht en de uitgevoerde taalindicatie en de beantwoording van de herkomstvragen zijn niet meer dan indicatief bewijs en maken enkel aannemelijk dat eiser in Algerije is geweest.
Ten aanzien van element 2 heeft de staatssecretaris overwogen dat nu eiser niet meewerkt aan de vaststelling van zijn identiteit, nationaliteit en herkomst niet kan worden beoordeeld of eiser als Amazigh slachtoffer is geworden van discriminatie. Daarnaast is niet gebleken dat eiser met een dermate ernstige repressie te maken heeft gekregen of dreigt te krijgen dat tot vluchtelingschap moet worden geconcludeerd. Eiser heeft zich gezien zijn verklaringen goed staande kunnen houden in de Algerijnse maatschappij, hij heeft kunnen studeren en zijn dienstplicht op normale wijze kunnen vervullen en heeft een bedrijf kunnen starten.
Eiser heeft bovendien verklaard dat hij uit een uit invloedrijke en belangrijke familie komt en een groot netwerk had. Uit dit alles volgt geenszins dat eiser vanwege zijn etniciteit zich niet op maatschappelijk niveau staande kon houden.
Ten aanzien van element 3 heeft de staatssecretaris overwogen dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt wanneer de protesten zijn begonnen en wanneer hij betrokken is geraakt. Hij heeft geen objectief bewijs daartoe overgelegd, zoals foto’s of krantenartikelen, terwijl hij twee jaar lang wekelijks heeft deelgenomen. Daarnaast heeft eiser geen heldere verklaringen afgelegd over hoe hij bij de beweging betrokken is geraakt, en over zijn deelname aan de demonstraties en zijn rol daarin. Daarbij komt dat eisers verklaringen over begin van de protesten in februari 2018 afwijken van de informatie die daarover in openbare bronnen beschikbaar is en waaruit blijkt dat de protesten in februari 2019 zijn begonnen. Het is mogelijk dat er al eerder protesten zijn georganiseerd, maar het is dan aan eiser om dat aannemelijk te maken, en dat heeft hij niet gedaan.
Ten aanzien van element 4 heeft de staatssecretaris onder andere overwogen dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat eiser een (significante) rol heeft gespeeld bij de Hirak demonstraties. Verder heeft eiser niet aangetoond dat er een band bestaat tussen de demonstraties en de door hem gestelde problemen en zijn de gestelde problemen op zich volgens de staatssecretaris ongeloofwaardig. Eiser heeft daartoe bovendien geen enkel bewijs overgelegd ondanks het feit dat zowel zijn familie als zijn advocaat toegang hebben tot zijn dossier met betrekking tot de valse aanklachten. Tevens heeft de staatssecretaris overwogen dat niet duidelijk is waarom de politie eiser benaderde en waarom er nog aanvullende demonstraties nodig waren. Eiser had geen grote rol bij de demonstraties en geen ervaring had met het organiseren ervan. De enkele stelling dat eiser veel contacten heeft, verklaart dit evenmin.
Ook is eiser ondanks dat hij niet heeft voldaan aan dit verzoek van de politie gewoon doorgegaan met demonstreren en heeft hij pas twee jaar later land verlaten. Niet is gebleken dat weigeren van deze opdracht gevolgen voor hem had.
De staatssecretaris concludeert dat de asielaanvraag van eiser kennelijk ongegrond is op grond van artikel 30b, eerste lid, onder c van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Eiser heeft de Minister misleid door te weigeren identificerende documenten en een (straf)dossier te overleggen.

Standpunt van eiser

4. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit en stelt zich op het standpunt dat de staatssecretaris de verklaringen van eiser heeft miskent. Uit de stelling van de staatssecretaris, dat eiser niet heeft aangetoond dat er een band bestaat tussen zijn rol bij de demonstraties en de door hem gestelde problemen, blijkt dat de staatssecretaris niet heeft begrepen wat eiser heeft verklaard over waar zijn problemen mee samenhangen. Eiser werd niet gevraagd om een demonstratie te organiseren omdat hij een grote rol had in de Hirak beweging, maar omdat eiser veel mensen kent en hij uit een invloedrijke familie komt. De door eiser gestelde problemen hangen samen met zijn weigering om dat te doen.

Beoordeling door de rechtbank

5. De rechtbank stelt allereerst vast dat de grond van eiser alleen is gericht tegen de grondslag van het ongeloofwaardig vinden van de opdracht van de politie en het daaruit voortvloeiende gevaar. Eiser heeft geen gronden aangevoerd tegen de overige onderdelen van het besluit.
6. Naar het oordeel van de rechtbank slaagt de wel door eiser aangevoerde grond niet. Uit de verslagen van de gehoren blijkt dat de oorzaak van de door eiser gestelde problemen tweeledig is – de deelname aan de Hirak demonstraties en zijn rol daarbij, en de weigering van de opdracht van de politie. Eiser heeft namelijk verklaard dat de hoofdoorzaak van zijn problemen was dat hij heeft deelgenomen aan de Hirakbeweging¹, dat de autoriteiten het op hem voorzien hadden omdat hij opvallend was tijdens de demonstraties² en dat hij door de autoriteiten is gevraagd om een demonstratie te organiseren omdat veel mensen hem mogen en zijn familie invloedrijk is.³ De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris dit afdoende heeft meegewogen in het voornemen en het besluit. De staatssecretaris heeft – zie hiervoor overweging 3.1 - in het voornemen overwogen dat niet kan worden ingezien waarom de politie eiser zou vragen een demonstratie te organiseren, omdat eiser dat nooit eerder had gedaan, en dat de stelling dat eiser veel contacten zou hebben onvoldoende is om hem in zijn standpunt te volgen.⁴ In het bestreden besluit heeft de staatssecretaris ook benoemd dat hij begrepen heeft dat het standpunt van eiser is dat de autoriteiten problemen voor hem creëerden omdat hij weigerde een demonstratie te organiseren. Gelet hierop slaagt de grond van eiser niet.
1. Zie pagina 9 van het aanvullend gehoor.
2 Zie pagina 13 van het aanvullend gehoor.
3 Zie pagina 13 van het nader gehoor.
4 Zie pagina 6 van het voornemen.
7. Eiser heeft in verband met het ongeloofwaardig vinden van zijn identiteit, nationaliteit en herkomst en de afwijzing als kennelijk ongegrond vanwege misleiding, ter zitting aangeboden om alsnog zijn identiteitsbewijs te laten zien en verklaard dat ook zijn paspoort inmiddels in zijn bezit is en in [plaats] ligt. De rechtbank ziet hierin geen aanleiding voor een ander oordeel. Het aanbod en de stelling zijn tardief en in strijd met de goede procesorde. De staatssecretaris heeft eiser tijdens het aanmeldgehoor, het nader gehoor en het aanvullend gehoor hier expliciet om gevraagd. Eiser heeft in het nader gehoor van 15 november 2022 toegezegd te proberen om zijn documenten over te laten komen.⁵ Echter, in het aanvullend gehoor van 22 november 2022 heeft eiser dat vervolgens uitdrukkelijk geweigerd, omdat hij de garantie wilde dat hij niet teruggestuurd zou worden naar zijn land van herkomst en dat hij bij een afwijzing zijn documenten terug zou krijgen. De garantie dat hij niet zal worden teruggestuurd kon de staatssecretaris hem niet geven, maar er is wel toegezegd dat hij zijn documenten na afloop van de procedure terug zal krijgen.⁶ Desalniettemin heeft eiser de stukken niet aan de staatssecretaris overgelegd. Dit terwijl, eiser zowel ten tijde van het nader gehoor als het aanvullend gehoor werd bijstaan door een advocaat. De rechtbank laat daarom het aanbod van eiser en hetgeen ter zitting hieromtrent is besproken buiten beschouwing.

Conclusie en gevolgen

8. Gelet op het voorgaande heeft de staatssecretaris niet ten onrechte geoordeeld dat de problemen als gevolg van de deelname aan de Hirak demonstraties ongeloofwaardig zijn. Nu eiser geen gronden heeft aangevoerd tegen de overige onderdelen van het besluit, heeft de staatssecretaris de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.
5 Zie pagina 4 en 5 van het nader gehoor.
6 Zie pagina 5 en 6 van het aanvullend gehoor.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H. Lange, rechter, in aanwezigheid van N.J. Biswane, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
14 mei 2024

Documentcode: [documentcode]

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.