ECLI:NL:RBDHA:2024:7887
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag wegens ongeloofwaardigheid van verklaringen en tardief bewijsaanbod
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 14 mei 2024, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, die de Algerijnse nationaliteit heeft, diende op 22 augustus 2022 een aanvraag in voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 22 maart 2024 afgewezen, met het argument dat de aanvraag kennelijk ongegrond was. Eiser heeft in zijn beroep betoogd dat de staatssecretaris de verklaringen over zijn deelname aan de Hirak demonstraties en de daaruit voortvloeiende problemen niet goed heeft gewogen.
De rechtbank constateert dat de staatssecretaris de verklaringen van eiser ongeloofwaardig heeft bevonden, onder andere omdat eiser geen identificerende documenten heeft overgelegd en zijn rol in de demonstraties niet aannemelijk heeft gemaakt. Eiser heeft weliswaar verklaard dat hij betrokken was bij de Hirak demonstraties, maar de staatssecretaris heeft vastgesteld dat hij niet voldoende bewijs heeft geleverd om zijn claims te onderbouwen. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris de afwijzing van de asielaanvraag terecht heeft gedaan, omdat eiser niet heeft aangetoond dat hij een significant risico loopt in zijn thuisland.
De rechtbank wijst erop dat het aanbod van eiser om alsnog identificerende documenten te overleggen, te laat is gedaan en in strijd met de goede procesorde. Eiser heeft voldoende kansen gehad om deze documenten eerder in te dienen. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris niet onterecht heeft geoordeeld dat de asielaanvraag kennelijk ongegrond is en verklaart het beroep van eiser ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.