5.1.Hierbij merkt de Afdeling op dat de staatsecretaris onder de geldende privacyregelgeving geen navraag kan doen bij de betreffende autoriteiten als de vreemdeling daarvoor geen toestemming geeft. Als een vreemdeling daarvoor toestemming weigert te geven, betekent dat dus dat de staatsecretaris in dit opzicht geen invulling kan geven aan de samenwerkingsverplichting. Ook dan mag de staatssecretaris bij de beoordeling van de asielaanvraag uitgaan van de op het paspoort vermelde nationaliteit.
Stap 3 - integrale beoordeling
6. Als ook de staatssecretaris geen reactie krijgt van de autoriteiten mag hij niet zonder meer uitgaan van de in het paspoort vermelde nationaliteit. Hij moet de asielaanvraag dan beoordelen aan de hand van alle relevante omstandigheden, de door de vreemdeling overgelegde documenten en algemene informatie, en de verklaringen van de vreemdeling. Hierbij moet hij ook artikel 4, vijfde lid, van de Kwalificatierichtlijn, omgezet in artikel 31, zesde lid, van de Vw 2000, betrekken.’
12. Uit hiervoor geciteerde uitspraak van de Afdeling volgt dat van eiser mag worden verwacht dat hij alles doet waar hij redelijkerwijs toe in staat is om van de Keniaanse autoriteiten een verklaring te verkrijgen waaruit blijkt of zij zijn Keniaanse paspoort aanmerken als rechtsgeldig afgegeven en/of eiser als hun onderdaan beschouwen. Eiser heeft dit niet gedaan. Hij stelt in zijn aanvullende gronden van beroep weliswaar dat hij contact heeft gehad met de Keniaanse autoriteiten en de Keniaanse ambassade geen antwoord geeft op de vraag of hij al dan niet beschikt over de Keniaanse nationaliteit, maar eiser heeft dit in zijn geheel niet (schriftelijk) onderbouwd. Ook ter zitting is eiser niet in staat gebleken om de toegezegde screenshot met de telefoongegevens van de ambassade te overleggen. Ook al zou eiser een dergelijke screenshot hebben getoond, dan zou daaruit niet méér blijken dan dat hij heeft ingebeld naar de ambassade. Niet dat hij daadwerkelijk een gesprek heeft gevoerd en wat de inhoud van dat gesprek was. Eiser heeft ter zitting verklaard dat dit telefonische contact dateert van een maand geleden. Niet is gebleken dat eiser nogmaals pogingen heeft ondernomen om van de Keniaanse autoriteiten een verklaring te verkrijgen waaruit blijkt of zij zijn paspoort aanmerken als rechtsgeldig afgegeven en/of eiser als hun onderdaan beschouwen. Reeds omdat eiser onvoldoende moeite heeft gedaan om een verklaring van de Keniaanse autoriteiten te verkrijgen, mag de staatssecretaris ervan uitgaan dat eiser (in ieder geval) de nationaliteit heeft die op het Keniaanse paspoort is vermeld. De staatssecretaris heeft dit in het bestreden besluit, dat dateert van vóór de Afdelingsuitspraak van 14 maart 2024, ook voldoende en in lijn met de jurisprudentie gemotiveerd. Gelet op het voorgaande heeft de staatssecretaris zich bij de beoordeling van het asielrelaas van eiser terecht beperkt tot de gestelde vrees bij terugkeer naar Kenia en hoefde hij niet in te gaan op eisers gestelde problemen in Somalië, nu eiser zich kan onttrekken aan eventuele problemen in Somalië.
13. De verwijzing van eiser naar een uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats
’s-Hertogenbosch van 12 april 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:3352 kan niet slagen, reeds omdat eiser niet heeft toegelicht waarom hij naar deze uitspraak heeft verwezen. 14. De hiertoe aangevoerde beroepsgrond slaagt niet.
Ondervonden problemen in Kenia na uitzetting door Turkije
15. Naar het oordeel van de rechtbank vindt de staatssecretaris de ondervonden problemen van eiser in Kenia na uitzetting door Turkije niet ten onrechte niet geloofwaardig.
16. Eiser heeft verklaard dat de Turkse autoriteiten, toen zij hem wilde uitzetten naar Kenia, eerst hebben overlegd met de Keniaanse autoriteiten en dat de Keniaanse autoriteiten toen hebben aangegeven dat eiser niet de Keniaanse nationaliteit zou hebben. De staatssecretaris stelt terecht dat deze conclusie tegenstrijdig is met eisers stelling dat hij desondanks naar Kenia is uitgezet. Eiser heeft geen informatie overgelegd waaruit blijkt dat de Turkse autoriteiten vreemdelingen uitzetten naar landen waar zij niet de nationaliteit van hebben. Eiser heeft bovendien niet onderbouwd dat hij niet de Keniaanse nationaliteit heeft en dat hij gedetineerd is geweest in Kenia.
17. De staatssecretaris stelt verder niet ten onrechte dat eiser vaag en summier heeft verklaard over zijn detentie in Kenia. Zo heeft eiser niet kunnen verklaren in welke gevangenis hij verbleef in Nairobi en wist hij geen namen van personen met wie hij tijdens zijn detentie in contact is geweest. Ook heeft eiser niet kunnen verklaren wat de precieze reden van zijn detentie was en hoe lang de gevangenisstraf was die boven zijn hoofd hing. De stelling dat eiser misschien wel is gedetineerd omdat hij een frauduleus verkregen paspoort had is, zoals de staatssecretaris niet ten onrechte stelt, enkel een speculatief vermoeden dat niet kan overtuigen, temeer eiser in het nader gehoor heeft verklaard dat hij niets wist over een eventuele aanklacht. De staatssecretaris heeft aan de (aanvullende) verklaringen die eiser in zijn aanvullende gronden van beroep heeft gegeven niet de waarde hoeven hechten die eiser hieraan gehecht wenst te zien. Verwacht mag worden dat eiser tijdens zijn gehoren uitgebreider kon verklaren dan hij heeft gedaan.
18. De hiertoe aangevoerde beroepsgrond slaagt niet.
Afwijzen als kennelijk ongegrond, terugkeerbesluit en inreisverbod
19. Eiser heeft in de gronden van beroep over het afwijzen van zijn asielaanvraag als kennelijk ongegrond, het uitvaardigen van een terugkeerbesluit en het opleggen van een inreisverbod verwezen naar wat daarover in de zienswijze is opgenomen. De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris in het bestreden besluit gemotiveerd op de zienswijze van eiser heeft gereageerd. Met het enkel verwijzen naar de zienswijze heeft eiser het bestreden besluit ten aanzien daarvan de voornoemde punten niet gemotiveerd bestreden. Het beroep van eiser kan daarom ook in zoverre niet tot vernietiging van het bestreden besluit leiden.