Op 23 mei 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende een asielaanvraag. De eiser, vertegenwoordigd door mr. J.M.M. Heilbron, had beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser een ingebrekestelling had ingediend, maar dat deze prematuur was. Dit was het gevolg van een wijziging in de beslistermijnen voor asielaanvragen, die sinds 27 januari 2023 met negen maanden zijn verlengd voor aanvragen ingediend tussen 1 januari 2023 en 1 januari 2024. Hierdoor was de termijn voor het nemen van een besluit op de aanvraag van de eiser nog niet verstreken op het moment van de ingebrekestelling.
De rechtbank heeft partijen geïnformeerd dat een zitting niet nodig was en heeft het onderzoek gesloten zonder verdere behandeling. Gezien de prematuriteit van de ingebrekestelling, heeft de rechtbank geoordeeld dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van beroep. Daarom werd het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde dag en de eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan bij de Raad van State binnen vier weken na de uitspraak.