ECLI:NL:RBDHA:2024:7879
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met betrekking tot verantwoordelijkheid België
In de zaak tussen de verzoeker, vertegenwoordigd door mr. E.H. Bokhorst, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. M.K. Ruizendaal, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 10 mei 2024 uitspraak gedaan. De verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de staatssecretaris niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat België verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag van de verzoeker.
Tegen het besluit van de staatssecretaris heeft de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 30 april 2024, maar de verzoeker was niet aanwezig. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting is ook een andere zaak, NL24.14635, behandeld.
De voorzieningenrechter heeft in de uitspraak van vandaag, die betrekking heeft op de andere zaak, geoordeeld dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 10 mei 2024 en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.