ECLI:NL:RBDHA:2024:7873
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de verantwoordelijkheid van Frankrijk voor de asielaanvraag van eiser met verblijfsstatus in Italië
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 5 april 2024 niet in behandeling genomen, omdat Frankrijk verantwoordelijk is voor de aanvraag. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. L.J. Blijdorp, heeft op 30 april 2024 zijn zaak gepresenteerd, waarbij ook een tolk aanwezig was. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat de beslissing van de staatssecretaris in stand blijft.
De rechtbank overweegt dat de Dublinverordening bepaalt dat een asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen als een andere lidstaat verantwoordelijk is. In dit geval heeft Nederland een verzoek om terugname naar Frankrijk gedaan, dat door Frankrijk is aanvaard. Eiser heeft eerder in Italië een verblijfsvergunning asiel gehad, maar zijn aanvraag in Frankrijk is afgewezen. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris niet verplicht was om de asielaanvraag van eiser in behandeling te nemen, ondanks zijn verblijfsstatus in Italië. De rechtbank wijst erop dat de Vreemdelingenwet geen grondslag biedt voor een verplichting om de aanvraag te behandelen, en dat de beroepsgrond van eiser niet slaagt.
De uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg en is openbaar gemaakt op 7 mei 2024. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. Indien eiser het niet eens is met deze uitspraak, kan hij binnen een week hoger beroep aantekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.