ECLI:NL:RBDHA:2024:7872

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 mei 2024
Publicatiedatum
24 mei 2024
Zaaknummer
NL24.3583
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in het bestuursrechtelijke geschil over verblijfsvergunning en uitzetting

In deze zaak heeft verzoeker op 30 oktober 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier met als doel verblijf als familie- of gezinslid bij [A]. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 9 januari 2024 afgewezen. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening. De zaak zou op 30 april 2024 op zitting worden behandeld, maar partijen hebben toestemming gegeven om de zaak buiten zitting af te doen, waarna het onderzoek is gesloten.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er geen geschil meer is over de uitzetting van verzoeker in deze fase. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen en bepaald dat verweerder verzoeker niet mag uitzetten tot vier weken na de beslissing op het bezwaar. Daarnaast is verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, die zijn vastgesteld op € 875,- voor rechtsbijstand en het griffierecht van € 184,-. De voorzieningenrechter heeft de belangen van verzoeker afgewogen tegen die van verweerder en geconcludeerd dat onmiddellijke spoed aanwezig is, waardoor de beslissing op het bezwaar niet kan worden afgewacht.

De uitspraak is gedaan door mr. J.H. Lange, voorzieningenrechter, en is op 14 mei 2024 openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.3583
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker], V-nummer: [V-nummer] , verzoeker (gemachtigde: mr. C.L.J.M. Wilhelmus),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Inleiding

Verzoeker heeft op 30 oktober 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier met als doel ‘Verblijf als familie- of gezinslid bij [A] ’.
Verweerder heeft deze aanvraag met het besluit van 9 januari 2024 afgewezen. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
Verzoeker heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het verzoek zou op 30 april 2024 op zitting worden behandeld. Partijen hebben de rechtbank echter toestemming gegeven om de zaak buiten zitting af te doen, waarna de rechtbank het onderzoek heeft gesloten.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Wanneer tegen een besluit bezwaar is gemaakt, kan de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening treffen als verzoeker daarom vraagt. Dit kan alleen als er sprake is van onmiddellijke spoed. Dit betekent dat de beslissing op het bezwaar absoluut niet kan worden afgewacht. Om dit te beoordelen moet de voorzieningenrechter de belangen van verzoeker afwegen tegen de belangen van verweerder.¹
Verweerder heeft met de brief van 5 april 2024 de rechtbank geïnformeerd dat hij zich niet verzet tegen toewijzing van het verzoek, voor zover dit ziet op het niet uitzetten van verzoeker totdat er een beslissing is genomen op het bezwaarschrift.
3. Omdat tussen partijen niet langer in geschil is dat van uitzetting van verzoeker in deze fase behoort te worden afgezien, wijst de voorzieningenrechter de voorlopige
1. Artikel 8:81, eerste lid, van de Awb.
voorziening toe en verbiedt verweerder om verzoeker uit te zetten tot vier weken nadat de beslissing op het bezwaar bekend is gemaakt.
4. De voorzieningenrechter veroordeelt verweerder in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 875,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en een wegingsfactor 1). Verweerder dient ook het door verzoeker betaalde griffierecht te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe;
  • verbiedt verweerder om verzoeker uit Nederland te verwijderen tot vier weken nadat de beslissing op bezwaar bekend is gemaakt;
  • bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 184,- aan verzoeker moet vergoeden;
  • veroordeelt verweerder tot betaling van € 875,- aan proceskosten aan verzoeker.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H. Lange, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van
N.J. Biswane, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
14 mei 2024

Documentcode: [documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.