ECLI:NL:RBDHA:2024:787
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublin-overdracht naar Duitsland
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 januari 2024 uitspraak gedaan over de asielaanvraag van eiser, die niet in behandeling is genomen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank heeft geoordeeld dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser, op basis van de Dublin-verordening. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris, maar is niet verschenen op de zitting. De rechtbank heeft de zaak onmiddellijk na de behandeling beslist.
De rechtbank overweegt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij niet aan Duitsland kan worden overgedragen vanwege systeemfouten in de asielprocedure of opvangvoorzieningen. Eiser heeft verwezen naar een AIDA-rapport over Duitsland, maar de rechtbank oordeelt dat de inhoud van dit rapport niet nieuw is en geen aanleiding geeft om van het interstatelijk vertrouwensbeginsel af te wijken. Duitsland heeft bovendien toegezegd dat de asielaanvraag van eiser in overeenstemming met de Europese asielrichtlijnen zal worden behandeld.
De rechtbank concludeert dat er geen evident en fundamenteel verschil is in het beschermingsbeleid tussen Nederland en Duitsland, en dat eiser niet heeft aangetoond dat er sprake is van een systeemfout in de Duitse asielprocedure. Daarom is het beroep ongegrond verklaard en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen één week na bekendmaking.