ECLI:NL:RBDHA:2024:7861

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 mei 2024
Publicatiedatum
24 mei 2024
Zaaknummer
NL24.14826
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag

In de zaak tussen de verzoeker, vertegenwoordigd door mr. C.K.E.E. Fischer-Fuhler, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. M.A. Gündogü, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 7 mei 2024 een mondelinge uitspraak gedaan. De verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris op 4 april 2024 was afgewezen als kennelijk ongegrond. Hiertegen heeft de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 7 mei 2024 was de verzoeker afwezig, maar de vertegenwoordiger van de Staatssecretaris was aanwezig.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat er inmiddels een uitspraak was gedaan op het beroep in een andere zaak (NL24.14825). De voorzieningenrechter oordeelde dat een voorlopige voorziening niet meer nodig was, aangezien de hoofdzaak al was behandeld. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 7 mei 2024 door mr. J.J. Catsburg, in aanwezigheid van griffier mr. L.M. Janssens - Kleijn. De bekendmaking van het proces-verbaal vond plaats op 15 mei 2024, en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.14826
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V nummer]

(gemachtigde: mr. C.K.E.E. Fischer-Fuhler), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. M.A. Gündogü).

Procesverloop

Bij besluit van 4 april 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL24.14825, op 7 mei 2024 op zitting behandeld. Verzoeker is, met bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter geeft hiervoor de volgende motivering.
3. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NLNL24.14825, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 7 mei 2024 door mr. J.J. Catsburg, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. L.M. Janssens - Kleijn, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
15 mei 2024

Documentcode: [Documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.