ECLI:NL:RBDHA:2024:786

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 januari 2024
Publicatiedatum
25 januari 2024
Zaaknummer
NL23.36315 en NL23.36311
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaken met betrekking tot verantwoordelijkheid Duitsland

In deze zaak, behandeld door de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 19 januari 2024, zijn verzoeksters, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. E.S. van Aken, in beroep gegaan tegen besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had op 16 november 2023 besloten om de asielaanvragen van verzoeksters niet in behandeling te nemen, met als argument dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van deze aanvragen. Verzoeksters hebben vervolgens de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak gedaan zonder zitting. In de overwegingen van de uitspraak wordt vermeld dat de rechtbank op dezelfde dag ook uitspraak heeft gedaan in andere zaken die verband houden met de asielaanvragen van verzoeksters. Aangezien er inmiddels een uitspraak is gedaan op de beroepen, is de noodzaak voor een voorlopige voorziening komen te vervallen. De voorzieningenrechter heeft daarom de verzoeken om een voorlopige voorziening afgewezen als kennelijk ongegrond.

Daarnaast is er in de uitspraak geen aanleiding gevonden voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.36315 en NL23.36311

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[naam verzoekster 1] , V-nummer: [V-nr.] , verzoekster I

mede namens haar minderjarige kind:
[naam kind]
[naam verzoekster 2], V-nummer: [V-nr.] , verzoekster II
hierna tezamen: verzoeksters
(gemachtigde: mr. E.S. van Aken),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij twee afzonderlijke besluiten van 16 november 2023 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de asielaanvragen van verzoeksters niet in behandeling genomen op de grond dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeksters hebben tegen de bestreden besluiten beroepen ingesteld. Zij hebben verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummers NL23.36314 en NL23.36310, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op de beroepen. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om die reden af als kennelijk ongegrond.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.