ECLI:NL:RBDHA:2024:7852

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 mei 2024
Publicatiedatum
24 mei 2024
Zaaknummer
24/2860
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake bijstandsaanvraag op grond van de Participatiewet

In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 24 mei 2024, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker afgewezen. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn aanvraag om bijstand op grond van de Participatiewet (Pw), die door het college van burgemeester en wethouders van Rijswijk was afgewezen met een besluit van 8 april 2024. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 13 mei 2024 behandeld, waarbij zowel verzoeker als zijn gemachtigde, alsook de gemachtigde van het college aanwezig waren.

De voorzieningenrechter benadrukt dat een voorlopige voorziening alleen kan worden getroffen als er sprake is van een spoedeisend belang. Verzoeker stelde dat zijn spoedeisend belang voortkwam uit het feit dat hij geen bijstand ontving en niet langer door familie en vrienden werd onderhouden. Echter, de voorzieningenrechter oordeelt dat verzoeker niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van een financiële noodsituatie. Uit de door verzoeker overgelegde bankafschriften blijkt dat hij in de periode van 19 januari 2024 tot 19 april 2024 een aanzienlijk bedrag heeft ontvangen en geen huur betaalt. Bovendien doet hij regelmatig bestellingen en eet hij buiten de deur, wat niet wijst op een financiële noodsituatie.

Daarom concludeert de voorzieningenrechter dat verzoeker de uitkomst van zijn bezwaar kan afwachten en wijst het verzoek om voorlopige voorziening af. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. N.E.M. de Coninck, in aanwezigheid van mr. W. Goederee, griffier, en is openbaar uitgesproken op 24 mei 2024. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 24/2860

uitspraak van de voorzieningenrechter van 24 mei 2024 in de zaak tussen

[verzoeker], uit [woonplaats], verzoeker

(gemachtigde: mr. B.J.P. Toonen),
en

het college van burgemeester en wethouders van Rijswijk, het college

(gemachtigde: M. de Weger).

Inleiding

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen de afwijzing van de aanvraag van verzoeker om bijstand op grond van de Participatiewet (Pw).
Het college heeft deze aanvraag met het besluit van 8 april 2024 afgewezen. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 13 mei 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben verzoeker, zijn gemachtigde en de gemachtigde van het college deelgenomen.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
2. De voorzieningenrechter stelt voorop dat alleen een voorlopige voorziening kan worden getroffen, wanneer de belanghebbende daar een spoedeisend belang bij heeft.
3. Verzoeker zegt dat het spoedeisend belang is gelegen in het feit dat hij geen bijstand ontvangt. Hij zegt niet langer door familie en vrienden te worden onderhouden.
4. De voorzieningenrechter is van oordeel dat in wat verzoeker heeft aangevoerd geen spoedeisend belang besloten ligt. Verzoeker heeft niet onderbouwd aannemelijk gemaakt dat sprake is van een financiële noodsituatie. Volgens het aanvraagformulier dat verzoeker bij het college heeft ingeleverd, ontvangt hij maandelijks € 500,- als gift of schenking. Ter zitting heeft hij dit nog eens bevestigd. Dat dit inmiddels zou zijn gestopt heeft verzoeker niet onderbouwd. Verder betaalt verzoeker geen huur. Volgens verzoekers bankafschriften is er in de periode van 19 januari 2024 tot 19 april 2024 een bedrag van € 4.809,36 bijgeschreven en een bedrag van € 4.892,05 afgeschreven. Uit de bankafschriften blijkt ook dat verzoeker regelmatig bestellingen doet via onder meer Thuisbezorgd.nl, en Getir. Ook eet hij geregeld buiten de deur bij diverse restaurants of volgens eigen zeggen ook bij vrienden. De voorzieningenrechter ziet hierin geen indicatie voor een financiële noodsituatie en ziet daarom niet in waarom verzoeker de uitkomst van zijn bezwaar niet af zou kunnen wachten. De voorzieningenrechter zal het verzoek daarom afwijzen wegens het ontbreken van spoedeisend belang.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.E.M. de Coninck, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. W. Goederee, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 24 mei 2024.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.