Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter van 24 mei 2024 in de zaak tussen
[verzoeker], uit [woonplaats], verzoeker
het college van burgemeester en wethouders van Rijswijk, het college
Inleiding
Beoordeling door de voorzieningenrechter
2. De voorzieningenrechter stelt voorop dat alleen een voorlopige voorziening kan worden getroffen, wanneer de belanghebbende daar een spoedeisend belang bij heeft.
3. Verzoeker zegt dat het spoedeisend belang is gelegen in het feit dat hij geen bijstand ontvangt. Hij zegt niet langer door familie en vrienden te worden onderhouden.
4. De voorzieningenrechter is van oordeel dat in wat verzoeker heeft aangevoerd geen spoedeisend belang besloten ligt. Verzoeker heeft niet onderbouwd aannemelijk gemaakt dat sprake is van een financiële noodsituatie. Volgens het aanvraagformulier dat verzoeker bij het college heeft ingeleverd, ontvangt hij maandelijks € 500,- als gift of schenking. Ter zitting heeft hij dit nog eens bevestigd. Dat dit inmiddels zou zijn gestopt heeft verzoeker niet onderbouwd. Verder betaalt verzoeker geen huur. Volgens verzoekers bankafschriften is er in de periode van 19 januari 2024 tot 19 april 2024 een bedrag van € 4.809,36 bijgeschreven en een bedrag van € 4.892,05 afgeschreven. Uit de bankafschriften blijkt ook dat verzoeker regelmatig bestellingen doet via onder meer Thuisbezorgd.nl, en Getir. Ook eet hij geregeld buiten de deur bij diverse restaurants of volgens eigen zeggen ook bij vrienden. De voorzieningenrechter ziet hierin geen indicatie voor een financiële noodsituatie en ziet daarom niet in waarom verzoeker de uitkomst van zijn bezwaar niet af zou kunnen wachten. De voorzieningenrechter zal het verzoek daarom afwijzen wegens het ontbreken van spoedeisend belang.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing