Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[naam eiseres] ,V-nummer: [V-nr.] , eiseres I
[naam kind]
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 januari 2024 uitspraak gedaan over de asielaanvragen van twee eisers, die niet ontvankelijk zijn verklaard. De eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigden, hadden tegen de besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld, omdat hun asielaanvragen niet in behandeling waren genomen. De rechtbank oordeelde dat de gronden van beroep niet tijdig waren ingediend, waardoor de eisers niet in hun verzoek konden worden ontvangen. De gemachtigde van de eisers had de kans om het verzuim te herstellen, maar heeft dit niet gedaan binnen de gestelde termijn. De rechtbank wees erop dat de omstandigheden die door de eisers werden aangevoerd, zoals uitnodigingen voor de mondelinge behandeling, niet voldoende waren om af te zien van de niet-ontvankelijkverklaring. Bovendien was er geen onmiskenbare schending van artikel 3 van het EVRM aangetoond, wat betreft de overdracht aan Duitsland. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling en verklaarde de beroepen niet-ontvankelijk.