In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 29 april 2024, wordt een machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor een minderjarige, geboren in 2006, in een pleegzorgvoorziening. De zaak betreft de Stichting Jeugdbescherming West Zuid-Holland, die verzoekt om de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige, die sinds 29 maart 2024 in een pleeggezin verblijft. De kinderrechter heeft de procedure op 29 april 2024 met gesloten deuren behandeld, waarbij de moeder van de minderjarige en haar advocaat aanwezig waren. De moeder heeft verweer gevoerd tegen de plaatsing in het netwerkpleeggezin, omdat zij twijfels heeft over de veiligheid en het opvoedklimaat daar. De kinderrechter heeft de situatie van de minderjarige beoordeeld, waarbij is vastgesteld dat de verstandhouding tussen de minderjarige en de moeder moeizaam is en terugplaatsing bij de moeder momenteel niet mogelijk is. De kinderrechter oordeelt dat de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige, en dat er gekeken moet worden naar een begeleid wonen traject voor de minderjarige, die bijna meerderjarig is. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de beslissing is openbaar uitgesproken op 29 april 2024.