ECLI:NL:RBDHA:2024:7828

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 mei 2024
Publicatiedatum
24 mei 2024
Zaaknummer
NL24.18717
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkverklaring van asielaanvraag op grond van artikel 30a Vreemdelingenwet 2000

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, een burger van Bosnië-Herzegovina, had op 15 april 2024 een opvolgende asielaanvraag ingediend, nadat zijn eerdere aanvraag op 29 september 2023 was afgewezen. De rechtbank oordeelt dat de opvolgende aanvraag niet-ontvankelijk is verklaard op basis van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). De rechtbank stelt vast dat de nieuwe stukken die eiser heeft ingediend, waaronder krantenartikelen en een Tiktok-video, niet relevant zijn voor de beoordeling van zijn asielaanvraag. Eiser had eerder, op 29 september 2023, een asielaanvraag ingediend die was afgewezen omdat de problemen met de criminele bende, waar hij naar verwees, ongeloofwaardig werden geacht. De rechtbank concludeert dat verweerder terecht heeft vastgesteld dat er geen nieuwe elementen zijn die de eerdere afwijzing kunnen ondermijnen. Eiser heeft geen bewijs geleverd dat hij persoonlijk gevaar loopt door de bende, en de rechtbank oordeelt dat de beroepsgronden van eiser niet slagen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.18717

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser,

geboren op [geboortedatum] ,
Burger van Bosnië-Herzegovina,
V-nummer: [nummer] ,
(gemachtigde: mr. D. de Vries),
alias

[naam]

geboren op [geboortedatum] ,
Burger van Noord-Macedonië,
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde: mr. B.W. Zwagers).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn asielaanvraag van 15 april 2024 op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder d, Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
1.1.
In het bestreden besluit van 26 april 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder eisers aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk verklaard.
1.2.
Verweerder heeft op 10 mei 2024 bericht dat eiser is uitgezet binnen Schengen/de Europese Unie (EU). Uit een bijgevoegde bijlage blijkt dat de uitzetting op 3 mei 2024 heeft plaatsgevonden.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met zaaknummer NL24.18718 op 13 mei 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van verweerder. Eiser en zijn gemachtigde zijn, met kennisgeving, niet verschenen.
1.4.
De rechtbank heeft op 13 mei 2024 bericht dat het onderzoek in de zaak van eiser niet volledig is geweest en dat om die reden, met toepassing van artikel 8:68, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), het onderzoek wordt heropend. De rechtbank heeft aanleiding gezien om eisers gemachtigde te vragen of hij nog contact heeft gehad met eiser.
1.5.
Op 14 mei 2024 heeft eisers gemachtigde bericht dat er nog contact was met eiser, laatstelijk op maandag 13 mei 2024.
1.6.
Partijen zijn op 15 maart 2024 gewezen op hun recht om ter zitting te worden gehoord. Partijen hebben op 15 maart niet gereageerd, waarna de rechtbank heeft bepaald dat het onderzoek op een nadere zitting achterwege blijft. Het onderzoek is vervolgens gesloten.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of verweerder de opvolgende asielaanvraag van eiser niet-ontvankelijk heeft kunnen verklaren. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
Voorgeschiedenis
3. Eiser heeft eerder, op 29 september 2023 een asielaanvraag ingediend. Eiser verklaarde van Noord-Macedonische nationaliteit te zijn en te zijn geboren op 4 september 1973. Eiser heeft sinds 1993 met tussenpozen in Nederland verbleven. Eiser verbleef vanaf medio 2018 tot begin 2023 in Nederland zonder geldige verblijfsvergunning. Op 22 maart 2023 is eiser uitgezet naar Noord-Macedonië. Begin april 2023 keerde eiser terug naar Nederland, waarna hij op 29 september 2023 een asielaanvraag heeft ingediend.
3.1.
Aan zijn asielrelaas heeft eiser ten grondslag gelegd dat hij bij terugkeer naar Noord-Macedonië slachtoffer zal worden van een criminele bende, de Blanotszva. Deze bende heeft banden met de Noord-Macedonische overheid. Vrienden van eiser zijn vermoord door bendeleden en eiser loopt daarom ook gevaar. Eiser is in Noord-Macedonië in 2014 onterecht veroordeeld voor vrouwenhandel en de bende zit daar, volgens hem, achter. Eiser heeft ook verklaard dat het politieapparaat en de rechterlijke macht in Noord-Macedonië corrupt zijn. Het huis van eiser is in brand gestoken en zijn familie wordt bedreigd.
3.2.
Bij besluit van 26 oktober 2023 is eisers asielaanvraag van 29 september 2023 afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 31, eerste lid, Vw en artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b en h, van de Vw. De identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser zijn geloofwaardig geacht, maar de problemen met de bende zijn ongeloofwaardig bevonden, omdat zijn verklaringen met name gebaseerd zijn op vermoedens. Verder is overwogen dat eiser niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning regulier op grond van artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Eiser heeft niet met documenten onderbouwd wie zijn gezinsleden zijn waardoor niet vastgesteld kon worden of sprake is van beschermenswaardig gezinsleven.
3.3.
Eiser kon zich niet vinden in het besluit van 29 september 2023 en heeft daartegen beroep ingesteld bij deze rechtbank, zittingsplaats Haarlem. Daarbij was het beroep uitsluitend gericht tegen de weigering om aan eiser ambtshalve een verblijfsvergunning regulier op grond van artikel 8 van het EVRM te verlenen. Bij uitspraak van 20 december 2023 [1] is vervolgens eerst geconstateerd dat niet in geschil is dat verweerder het tweede element van eisers asielrelaas, de problemen met de bende Balantszva, ongeloofwaardig heeft kunnen achten. Verder is geoordeeld dat verweerder deugdelijk heeft gemotiveerd dat eiser niet in aanmerking komt voor verblijf op grond van artikel 8 van het EVRM. Verweerder heeft de belangenafweging in het nadeel van eiser kunnen laten uitvallen. Het beroep is ongegrond verklaard. Hiermee is de afwijzing van de asielaanvraag van 29 september 2023 onherroepelijk geworden.
4. Eiser heeft op 15 april 2024 een opvolgende asielaanvraag ingediend. Hieraan heeft hij ten grondslag gelegd dat hij nog immer vreest voor de bende Balanovtzsa. Eiser heeft krantenartikelen van maart 2023 [2] en een Tiktok-video overgelegd om hiermee aan te tonen dat zijn vrienden [naam] en [naam] zijn vermoord en om aan te tonen dat deze bende erachter zit. Ten aanzien van de Tiktok-video heeft eiser verklaard dat [naam] (de zoon van de vermoorde [naam] van de Balanovtsza-bende) het volgende zegt: ‘
de hele wereld en de politie in Macedonië weet wat er met jouw vrienden is gebeurd. Jouw graf gaan ze nooit meer vinden.’ Eiser verklaart dat [naam] het hier heeft over de moorden op [naam] en [naam] .
5. Verweerder heeft de opvolgende aanvraag niet-ontvankelijk verklaard op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder d, Vw. Volgens verweerder zijn er met de door eiser overgelegde krantenartikelen en het Tiktokvideo - kort samengevat - geen nieuwe elementen of bevindingen aangevoerd die relevant kunnen zijn bij de beoordeling van de opvolgende aanvraag.
Procesbelang
6. Verweerder heeft de rechtbank verzocht zich uit te laten over de vraag of er nog sprake is van procesbelang bij de onderhavige procedure nu eiser is uitgezet.
6.1.
Nu de gemachtigde van eiser, desgevraagd, de rechtbank heeft bericht nog contact te onderhouden met eiser, neemt de rechtbank aan dat eiser nog een rechtens te beschermen belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het door hem ingestelde beroep.
Verwijzing naar zienswijze
7. De rechtbank stelt verder voorop dat de enkele verwijzing naar de zienswijze niet kan leiden tot vernietiging van het bestreden besluit. Verweerder is in het bestreden besluit ingegaan op de zienswijze van eiser. Met de verwijzing geeft eiser niet concreet aan waarom de reactie van verweerder op de zienswijze volgens hem niet toereikend is. Gelet hierop zal de rechtbank de beoordeling van het beroep plaatsen in het licht van de in beroep nader uitgewerkte gronden en niet in het licht van hetgeen in de zienswijze naar voren is gebracht.
Niet-ontvankelijk verklaring opvolgende asielaanvraag
7.1.
Eiser voert aan dat in de vorige asielprocedure onvoldoende is gekeken naar de door hem ondervonden problemen met de criminele bende. Vrienden van eiser zijn vermoord door de bendeleden en hij loopt daarom ook gevaar. Eiser is in Noord-Macedonië onterecht veroordeeld voor vrouwenhandel, de bende zat daarachter. Dit zijn niet enkel vermoedens meer, zo stelt hij, want vrienden van hem zijn vermoord. Daartoe is gewezen op de door hem overgelegde krantenartikelen van maart 2023 waarin zijn vriend [naam] en [naam] worden genoemd en in de Tiktok-video is [naam] te zien, de zoon van de vermoorde [naam] van de Balanovtsza bende. In de video praat [naam] over het plegen van de moorden op [naam] en [naam] en dat eiser de volgende is. Eiser stelt dat het aannemelijk is dat de bende hier achter zit. Bij terugkeer loopt eiser een risico op een behandeling in strijd met artikel 3 EVRM.
8. De rechtbank is van oordeel dat verweerder niet tot een inhoudelijke beoordeling heeft hoeven komen in onderhavige procedure en dat de opvolgende asielaanvraag op goede gronden niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank acht hiervoor van belang dat verweerder terecht heeft vastgesteld dat met het besluit van 26 oktober 2023 van de vorige asielprocedure de problemen met de bende ongeloofwaardig zijn geacht en dat dat in rechte vaststaat. De thans ingediende krantenartikelen en Tiktok-video kunnen niet tot een ander oordeel leiden, nu deze stukken, zo stelt verweerder terecht, niet af kunnen doen aan het eerdere besluit van 26 oktober 2023. Verweerder merkt de overgelegde stukken wel aan als nieuwe elementen en bevindingen, maar niet als relevante elementen en bevindingen. Verweerder heeft hierbij mogen betrekken dat eiser deze stukken eerder had kunnen inbrengen en dat uit deze stukken niet blijkt dat die persoonlijk op eiser zien. De rechtbank is in navolging van verweerder van oordeel dat uit de stukken ook niet is af te leiden dat eiser persoonlijk problemen heeft ondervonden met de bende en ook niet dat er een link is af te leiden tussen de Balanovtsza bende en de moorden waarover eiser het heeft. Daarbij heeft verweerder ook mogen wijzen op eisers verklaring dat hij zelf ook niet weet of uit de artikelen blijkt dat er een link is tussen de bende en de moorden [3] . Verweerder stelt zich daarom niet ten onrechte op het standpunt dat deze nieuwe stukken niet relevant zijn voor de beoordeling van zijn opvolgende asielaanvraag. De beroepsgronden slagen niet.

Conclusie en gevolgen

9. Verweerder heeft de aanvraag terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, in aanwezigheid van mr. F. Aissa, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak bekend is gemaakt. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.NL23.34280 en NL23.34281
2.13-03-2023: Belangrijke verdachte schietpartij Bergen aan Zee vlak voor start proces vermoord-NH nieuws, Verdachte doodschieten man in Bergen aan Zee zelf gedood in Noord-Macedonië (binnenland/AD.nl), Verdachte Colombiaanse drugsmoord Bergen aan Zee geliquideerd in hotelbar Macedonië (update-Crimesite).
3.Zie bld. 6 van het gehoor opvolgende aanvraag.