ECLI:NL:RBDHA:2024:7815

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 februari 2024
Publicatiedatum
23 mei 2024
Zaaknummer
NL 24.3951
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens gebrek aan beroepsgronden

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 februari 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van eiser voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting die op 20 februari 2024 heeft plaatsgevonden. De rechtbank heeft het beroep, samen met een andere zaak, behandeld, waarbij de gemachtigde van de verweerder aanwezig was.

De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat eiser in het beroepschrift geen gronden van het beroep heeft vermeld, zoals vereist volgens artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiser is door de griffier op de hoogte gesteld van het verzuim en kreeg de kans om dit te herstellen, maar heeft geen gronden ingediend. Hierdoor kon de rechtbank, conform artikel 6:6 van de Awb, het beroep niet-ontvankelijk verklaren. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter J.J. Catsburg in aanwezigheid van griffier M.A.W.M. Engels.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.3951
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. Y.G.F.M. Coenders), en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. C.J. Ohrtmann).

Procesverloop

Bij besluit van 2 februari 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, samen met de zaak NL24.3952, op 20 februari 2024 op zitting behandeld. Eiser is niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Iemand die beroep instelt, moet op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het beroepschrift de gronden van het beroep vermelden. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank na een herstelmogelijkheid het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
zaaknummer: NL24.3951
2
2. Eiser heeft geen beroepsgronden vermeld in het beroepschrift. Via een bericht van 5 februari 2024 in het digitale dossier heeft de griffier van de rechtbank eiser medegedeeld dat het beroepschrift niet voldoet aan de eis dat het de gronden van het beroep bevat en verzocht uiterlijk op 12 februari 2024 dit verzuim te herstellen. Daarbij is medegedeeld dat de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk kan verklaren, als voormeld verzuim niet wordt hersteld.
3. De rechtbank heeft de gronden van beroep niet ontvangen. Eiser heeft geen reden gegeven voor dit verzuim.
4. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 20 februari 2024 door mr. J.J. Catsburg, rechter, in aanwezigheid van mr. M.A.W.M. Engels, griffier.
zaaknummer: NL24.3951
3
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
27 februari 2024

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.