ECLI:NL:RBDHA:2024:7815
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens gebrek aan beroepsgronden
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 februari 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van eiser voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting die op 20 februari 2024 heeft plaatsgevonden. De rechtbank heeft het beroep, samen met een andere zaak, behandeld, waarbij de gemachtigde van de verweerder aanwezig was.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat eiser in het beroepschrift geen gronden van het beroep heeft vermeld, zoals vereist volgens artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiser is door de griffier op de hoogte gesteld van het verzuim en kreeg de kans om dit te herstellen, maar heeft geen gronden ingediend. Hierdoor kon de rechtbank, conform artikel 6:6 van de Awb, het beroep niet-ontvankelijk verklaren. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter J.J. Catsburg in aanwezigheid van griffier M.A.W.M. Engels.