Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[Naam], verzoeker,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Inleiding
Beoordeling door de voorzieningenrechter
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, uitspraak gedaan op het verzoek van een Nigeriaanse vreemdeling die bezwaar maakte tegen zijn voorgenomen uitzetting naar Nigeria. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de vreemdeling meegedeeld dat hij op 18 mei 2024 zou worden uitgezet. De vreemdeling verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, zodat hij tijdens de behandeling van zijn bezwaarschrift niet zou worden overgedragen.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de vreemdeling op 16 mei 2024 een opvolgende asielaanvraag heeft ingediend, maar dat deze aanvraag op 17 mei 2024 niet-ontvankelijk is verklaard. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vreemdeling geen rechtmatig verblijf meer had, omdat de eerdere asielaanvraag en het terugkeerbesluit in rechte vaststonden. De voorzieningenrechter concludeerde dat het verzoek om een voorlopige voorziening geen redelijke kans van slagen had, omdat de vreemdeling niet in Nederland kon blijven wachten op de behandeling van zijn aanvraag.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.