Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 april 2024 in de zaak tussen
[naam eiseres] , eiseres
De Minister van Buitenlandse Zaken, namens deze; Procesvertegenwoordiging IND
Procesverloop
21 september 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres (opnieuw) ongegrond verklaard en is bij zijn afwijzing van de aanvraag van eiseres voor een visum kort verblijf gebleven. Eiseres is (opnieuw) in beroep gegaan.
Overwegingen
13 juni 2022 heeft zij een visum voor kort verblijf aangevraagd met als verblijfsdoel verblijf bij familie – haar broer [persoon A] (referent) en zijn gezin – in Nederland.
19 december 2013, ECLI:EU:C:2013:862, volgt dat de autoriteiten bij het onderzoeken van een visumaanvraag over een ruime beoordelingsruimte beschikken met betrekking tot de toepassingsvoorwaarden van (onder andere) artikel 32, eerste lid van de Visumcode en de beoordeling van de relevante feiten, om te bepalen of een van de weigeringsgronden aan de aanvrager kan worden tegengeworpen. Dit betekent dat de rechtbank het standpunt van verweerder dat een weigeringsgrond zich voordoet slechts terughoudend kan toetsen.
.Dat er ook sprake is van inkomen uit andere bronnen en dat de woonlasten laag zijn waardoor het inkomen ruim voldoende is heeft eiseres ook niet onderbouwd. Deze stellingen kunnen daarom niet leiden tot een ander oordeel.
Beslissing
mr.T.M.M. Plukaard, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
25 april 2024.